Tiberius schreef:Auto schreef:Tiberius schreef:Dan laat je eigenlijk de wedergeboorte beginnen bij zondag 7. Dat is niet juist. Ook het buigen onder Gods rechtvaardig oordeel in zondag 5 behoort bij de wedergeboorte. Het is onmogelijk dat een dode zondaar dat doet.
Het komt op mij over dat Zonderling de Zondagen aan elkaar koppelt en er geen ruimte tussen laat. En dat is mijn inziens ook de bedoeling van de
Golden Chain, zoals Perkins dat stelt.
Ik lees toch echt, dat hij de eerste zondagen
geen vrucht van de wedergeboorte laat zijn en de volgende wel. Dat is niet juist; geen enkele zondag valt buiten de wedergeboorte.
Laten we proberen duidelijk te zijn:
1. Er is een werk van de wet & een overtuiging van zonde die aan wedergeboorte en geloof vooraf gaan. Deze mens is niet gestorven aan de wet en is ook niet levendgemaakt in Christus.
2. Er is een werk van de wet & overtuiging van zonde die gepaard gaat met een evangelisch berouw als vrucht van wedergeboorte én geloof. Deze mens is zowel gestorven aan de wet als levendgemaakt in Christus. Deze mens is waarlijk wedergeboren en bezit tevens het zaligmakende geloof, de vergeving van zonden en alle vruchten van het geloof. Er is geen tijdsruimte tussen al deze weldaden.
3. Vóór het waar zaligmakend geloof waarmee wij Christus worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen, erken ik inderdaad geen wedergeboorte.
4. Dat betekent niet dat ieder die gelooft dit met volle zekerheid voor zichzelf vaststellen kan; over de verzekering spreek ik in bovenstaande stellingen niet, ik spreek over het wezen van de zaken. En wat dit wezen betreft is er geen wedergeboorte vóór het zaligmakende en rechtvaardigende geloof.
5. De opstellers van de Heidelbergse Catechismus hebben niet de bedoeling gehad om met de zondagen 5 en 6 een heilsorde te leren van zaken die aan het geloof vooraf zouden gaan. Zij kenden alleen een verlossing door het geloof, waarin ALLE weldaden begrepen zijn. Wél geloof ik dat zij met zondag 2 en 3 iets hebben willen zeggen van een werk der wet die aan het geloof voorafgaat. Maar dat was voor hen beslist niet zaligmakend en al helemaal geen vrucht van wedergeboorte (dat verwerpen zij zelfs uitdrukkelijk in antwoord 8).
Wie serieus de Schrift en de oudvaders bestudeert, zal bovenstaande stellingen toch van harte moeten onderschrijven, naar ik meen. Dat dit kennelijk een struikelblok is, toont m.i. aan hoe in bepaalde kringen een verkeerde leer voet aan de grond heeft gekregen alsof de weldaden van Christus volgtijdelijk moeten worden ondervonden in plaats dat sprake is van een ééntijdig werk waarin God de mens wederbaart, tot een gelovige maakt, rechtvaardigt, heiligt, enzovoort.
Klein citaatje van Ralph Erskine, maar daar kun je ook de Reformatoren (Calvijn, Luther) en vele anderen (oudvaders, Schotten, puriteinen) naast zetten:
Erskine schreef:De wet heeft vele en edele gebruiken, zowel omtrent de wedergeborene alsook omtrent de niet-wedergeborene. Omtrent de niet-wedergeborene is zij nuttig om hem te overtuigen van zonde, om de brakke grond van zijn hart te breken en om hem een tuchtmeester tot Christus te zijn, door hem te overtuigen van de volstrekte noodzakelijkheid van een borg, alsook van zijn verloren staat buiten Christus; omtrent de wedergeborenen is zij van gebruik om hen Christus dierbaarder te doen schatten en hoog te achten..., zij dient ook om hen dagelijks te overuigen van zonde...
Het gaat om de zin: omtrent de niet-wedergeborene... Je ziet dat ook Erskine de overtuiging van zonde door de wet en het wezen van de wet van een tuchtmeester tot Christus zaken noemt omtrent de NIET-WEDERGEBORENE.
Ik hoop dat ik mij voor jullie nu duidelijk genoeg verklaard heb.