Gelukkig kwam ik ook een paragraaf tegen waarin stond: "Als u al lezend van mening bent dat iemand uit uw omgeving dit moet lezen, voelt u zich dan ook geroepen om daar gevolg aan te geven.". Nu, daar wil ik, in onderstaande quote, graag gehoor aan geven:
(voetnoten in kleine lettergrootte)
Wake Up! schreef: Wat de Kerk kan leren uit de volgorde van de feesten
Orthodoxe christenen zitten op basis van dezelfde Bijbel vaak op een volstrekt andere golflengte dan bijvoorbeeld de gelovigen in de pinksterbeweging, waardoor beiden elkaar nauwelijks begrijpen. Laten we eerlijk zijn: beide groepen hebben door de Bijbel dezelfde schaduw en dezelfde werkelijkheid in Christus tot hun beschikking. Het verschil zit dus alleen in de perceptie van de werkelijkheid en dit wordt vaak veroorzaakt door het niet doorgronden van de schaduwen. Zodra we die schaduwen gaan begrijpen, zullen gelovigen uit verschillende richtingen veel meer een gelijk en zuiver zicht op de werkelijkheid in Christus krijgen. Wat een zegen zou dat zijn voor de eenheid in het Lichaam van Christus én voor het samenbrengen van 'Jood en Griek'!
Hoe is het dan mogelijk dat we nog niet zo ver zijn? De waarheid wordt geheel anders waargenomen en niet zelden komt dit door de uitvergroting van enkele aspecten waaraan de betrokken groep verknocht is geraakt. Dan eindigt de discussie in een verwijdering, zonder dat men ooit de schaduw van de werkelijkheid in de onderlinge dialoog heeft meegenomen.
Veel orthodoxe christenen hebben moeite met de stellige uitspraak dat zij persoonlijk vergeving van hun zonden hebben ontvangen in Jezus Christus. Dat zij zijn uitgered, is een positie die zij vaak zelf niet durven innemen of uiten. In sommige kerkelijke gemeenten nemen slechts enkele kerkleden deel aan het avondmaal omdat alleen zij 'zeker' weten dat zij behoudenis hebben ontvangen. De andere gelovigen komen wel in de kerk, maar weten hun redding in Jezus Christus nooit zeker, waardoor ook het avondmaal niet voor hen is weggelegd. Dergelijke gemeenschappen houden vaak het twijfelend geloof in stand, alsof deze houding passend en nederig is.
Velen vrezen dat die geloofszekerheid wellicht nooit zal komen, maar zij blijven bevend hopen op God tot het laatste moment van hun leven. De dominees in deze gemeenten geven de toehoorders vaak ook al niet veel hoop. Het zich eigen maken van die bevrijding staat in de ogen van deze gelovigen gelijk aan 'het prediken van een goedkope Christus'. Deze gelovigen leven vaak onder een enorme last van schuldgevoel en onzekerheid en het einde van hun aardse leven zien zij vaak met angst en beven tegemoet, want dan volgt het oordeel. Soms wordt dit door de dominee bij het graf nog eens bevestigd. Voor buitenstaanders klinkt het alsof enkel hel en verdoemenis worden gepredikt, maar voor hen is dit écht hun interpretatie van de werkelijkheid in Christus. Dit hebben zij zo geleerd van hun dominee en van de vele generaties voor hen en dit geven zij ook door aan de generatie na hen. Velen leven in een angstige verhouding tot God, omdat hun Godsbeeld niet toelaat om God als hun Vader en Verbondspartner te zien, wat de Bijbel ook zegt. Maar is hun Sola Scriptura wel echt Sola Scriptura? Het is als een volk dat in de woestijn probeert te leven naar Gods Tora, maar dat zich voortdurend tegenover God beklaagt daartoe niet in staat te zijn en waarbij de meesten twijfelen of ze wel echt uit Egypte zijn bevrijd, 'terwijl zij wel in God geloven'.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In psalm 94 lezen we in de meeste vertalingen: "God der wrake... breng vergelding over de hoogmoedigen". Het Godsbeeld van veel orthodox-christelijke gelovigen is dat van een God die wreekt of kwaad vergeldt. Er wordt zelfs gesproken over 'wraakpsalmen'.Bijvoorbeeld ook Ps. 73:14, Ps. 68:1. God komt vooral over als een wraakzuchtige, 'oudtestamentische' God die onbarmhartig en genadeloos kan zijn tegenover vijanden. Maar de vertalers hebben de bedoeling van de psalmist niet begrepen, wellicht vanuit hun Godsbeeld. De psalmist heeft een heel ander Godsbeeld: hij schreeuwt naar de hemel als hij wordt omringd door vijanden en door de machtigen en hoogmoedigen wordt omsingeld. Hij roept zijn Schepper aan, om gerechtigheid aan hem te doen, die hij van de mensen niet krijgt. Hij roept niet de God van de wraak aan, maar de God van de vergeldingLetterlijke vertaling uit het hebreeuws, die het morele evenwicht en onrecht weer kan herstellen. De psalmist roept God in als een betrokken partij. Hij wreekt zichzelf niet en laat het herstellen van dat evenwicht (vergelding) aan God over.Precies in overeenstemming met de woorden van Paulus in Rom. 12:19. Deze norm vindt weer zijn basis in Deut. 32:35. Alleen hij kan als de Hoogste Macht dat evenwicht herstellen. Dat geeft een volstrekt ander Godsbeeld, een beeld dat de vertalers niet zagen, althans niet lieten zien!Zie daarover weer Pinchas Lapide 'Het bezit van de waarheid: het einde van de dialoog', o.c., 1988, p. 12.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zolang deze gelovige mensen binnen het referentiekader van hun groep blijven, blijft ook hetzelfde theologische licht op hun Godsbeleving schijnen, maar de vraag is of dit het echte Licht is? In het besef dat iedere gelovige gekleurd wordt door zijn opvoeding, zijn kerkgenootschap en de geloofsovertuiging van zijn directe mede-gelovigen, blijft het dus altijd de vraag hoe we los kunnen komen van onze percepties, om daarna de Bijbel vanuit het juiste perspectief te kunnen zien.
De oplossing ligt ook hier opnieuw in het uitlijnen van onze eigen perceptie van de werkelijkheid in Christus op de schaduwen die al in het Oude Testament waren gegeven. Als het gaat om de geloofsbelijdenis en de geloofsbeleving, dan zijn de voorjaarsfeesten immers belangrijke schaduwen: ze leren ons dat de Hebreeërs gehoorzaam moesten zijn en het bloed van hun pesachlam moesten aanbrengen aan de deurposten. Wie die nacht achter die deurpost bleef, werd beschermd tegen de dood, die voorbij zou trekken. De eerstgeborene werd gedood in alle huizen in Egypte, maar als het bloed van het pesachlam was aangebracht, dan werd de eerstgeborene gered.
De Hebreeërs hadden na ruim 400 jaar Egypte geen goed beeld meer van de God van Abraham, Izaak en Jakob, laat staan dat ze geloof in Hem hadden. Voor de orthodox christelijke gelovige moet het een troost zijn dat God niet vroeg om een rotsvast geloof van de Hebreeërs maar om gehoorzaamheid waaruit vertrouwen bleek. Hij vroeg om het bloed aan te brengen, een simpele menselijke handeling. Die handeling ging wellicht zelfs tegen het gevoel in en was misschien wel vol twijfel, omdat het aanbrengen van bloed van een schaap op de deurpost niet echt een bekend gebruik was.Te meer omdat schapen in die tijd het symbool van een Egyptische godheid waren. Zie eerder. De Hebreeërs werd ook niet vooraf gevraagd om zichzelf te onderzoeken en hun zonden weg te doen. De Almachtige God stuurde Mozes niet naar de Hebreeërs met de Tien Geboden in de hand en met de woorden:Zie ook Dwight A.Pryor, 'Redemption Reconsidered' ed. Center for Christian Judean Studies.
"Als jullie je aan deze Wet houden, zal ik jullie redden ... !"
We kunnen dit onderbouwen vanuit het patroon van de voorjaarsfeesten. Immers: het Feest der Ongezuurde Broden (het wegdoen van zonden) volgt op Pesach (voorbijgaan van het oordeel van de dood) zelf en niet andersom. Tegelijkertijd zijn die feesten wel heel nauw met elkaar verbonden.
God koos ook niet bepaalde Hebreeërs uit, terwijl Hij de anderen achterliet in Egypte. Het enige wat aan hen werd gevraagd was zich haastig gereed te maken en Mozes te volgen naar de woestijn. Luister en volg! Uiteindelijk kunnen we uit de Bijbel opmaken dat het niet eens een exclusieve selectie van afstammelingen van Jakob was, want de Bijbel leert ons dat er ook een menigte van vreemdelingen meetrok!Ex. 12:38. Ook voor deze vreemdelingen stond het Pesachfeest open.Lees bijv. Num. 10:14, 11:4. Later zou zelfs Kaleb, zoon van een Keneziet, een erfdeel in het Beloofde Land ontvangen.Kaleb was de zoon van Jefunne. Hij ging samen met Jozua als verspieder het land Kanaän verkennen en hij kwam vol geloof uit dit door God beloofde land terug. Jozua 14:13-14
Ook toen de Hebreeërs en de vreemdelingen richting de Schelfzee trokken, konden zij hun eigen redding niet verdienen, zij moesten alleen gehoorzaam volgen. Toen God Zelf het water van de Schelfzee deed wijken en zij enige tijd later aan de overkant op de oever stonden, waren zij een vrij volk, vrij om een nieuwe Meester te dienen. Tegelijkertijd waren zij nog zonder richting, zonder de nadere Instructie die 50 dagen later zou komen bij de berg Sinaï.
We moeten binnen dit beeld ook niet vergeten dat het volk van Israël eerst werd bevrijd in Egypte door het bloed van het pesachlam en daarna van Egypte door Gods sterke arm. Dat is de schaduw van de werkelijkheid waarin de zondaar in zijn zondige staat wordt bevrijd door het bloed van het Lam en daarna wordt overgeplaatst naar een ander Koninkrijk door de sterke Hand en de uitgestrekte Arm van God ZelfZie Ex. 6. Dat is iets heel anders dan dat een zondaar wordt bevrijd nadat hij waardig wordt bevonden of zich aan Gods Wet heeft gehouden.
Het was een onvoorwaardelijk Godsbesluit om vrij te zetten. God bevrijdde de Hebreeër én de vreemdeling die zich aansloot, om hen daarna naar de berg Sinaï te leiden. Waarom zouden wij dan de volgorde omdraaien?
De werkelijkheid is dat God iedereen door Jezus Christus wil uitleiden, zonder voorwaarde vooraf. Wij hoeven alleen het bloed van Jezus Christus te aanvaarden om het daarna berouwvol aan onze deurpost aan te brengen, zelfs als wij dat mechanisme van uitredding en vergeving van zonden op dat moment nog niet eens volledig begrijpen. De rest volgt laterDit is nu precies de reden waarom tijdens het apostelconvent in 49 na Christus (Hand. 15:19-21) door de apostelen werd bepaald dat pas bekeerde niet-Joden zich aan 4 basisgeboden moesten houden en de rest zouden zij vanzelf in de synagoge horen, omdat die rest toch elke Sjabbat werd voorgelezen en op hun hart geschreven. Gods Geest leidde hen immers voortaan in de praktische toepassing ervan..
Haastig mogen we daarna Egypte verlaten en er vindt geen selectie plaats op basis van heiligheid, goede werken of enige Wet. Als dat wél zo zou zijn, dan zou de werkelijkheid in Christus volstrekt niet in overeenstemming zijn geweest met de schaduw. Maar de orthodoxe gelovigen hebben vanuit de perceptie van hun geloofsgroep de schaduwen onvoldoende onderkend en daarom de werkelijkheid in Jezus Christus onvolledig geïnterpreteerd door de volgorde eenvoudigweg om te draaien. De theologie van deze bevindelijke gelovigen impliceert in feite een stevige selectie door God, voorafgaand aan de uittocht uit Egypte of Zijn eis dat éérst de Wet moest worden nageleefd voordat men de Schelfzee kon doortrekken...
Als u al lezend van mening bent dat iemand uit uw omgeving dit moet lezen, voelt u zich dan ook geroepen om daar gevolg aan te geven. Het kan tot een diepe zegen zijn voor degenen die op uw pad komen, maar die nog vastzitten aan 'een andere volgorde' van Gods Verlossingsplan. Eén ding is wel zeker: bij de bevrijding uit Egypte was er geen sprake van een uitverkiezingsleer. De uittocht was reddend voor iedereen die gehoorzaamde, zelfs voor de Hebreeër die het zicht op de God van zijn voorvaderen was kwijtgeraakt én zelfs voor de vreemdeling die de God van Israël meer geloofde dan Farao.
Dat het houden van de Wet geen voorafgaande conditie voor redding is, betekent echter zeker niet dat Gods Instructie haar positie heeft verloren. De eerste tegenreactie vanuit de orthodoxe hoek zou kunnen zijn dat als we ons na de bevrijding niet aan de Wet houden, dat we dan alsnog moeten twijfelen aan ons behoud. Maar ook daar leert de schaduw ons voldoende. Geen van de Israëlieten werd door Mozes of door God teruggestuurd naar Egypte, zelfs niet toen ze daar in hun rebellie om vroegen. Toch blijkt dat God aan het volgen van Zijn Instructies zegen verbond, terwijl de vloek werd verbonden met rebellie.
Hoewel Israël, bij ongehoorzaamheid aan Gods Instructies, niet teruggestuurd werd naar Egypte, kon er wél gebondenheid ontstaan. Het was Gods handeling om de Hebreeërs éérst in vrijheid te brengen, waarna Gods Tora vervolgens werd gegeven om hen weg te houden van gebondenheid en dus om vrij te blijven. Zo is het ook met ons: Gods Woord leert ons hoe we Hem kunnen dienen, maar als wij die Levenswoorden minachten en onze eigen regels en principes hoger stellen, dan stappen wij uit die vrijheid en kunnen wij in gebondenheid komen. Leven en dood, zegen en vloek: ook de geestelijke nakomelingen van Abraham hebben het in eigen hand. Hoe we daar in ons leven mee omgaan wordt verderop bij de Grote Verzoendag nog verder uitgediept.
Er is daarnaast een grote groep christenen die niet orthodox is en daarvoor gelden de schaduwen soms als waarschuwing. In een toenemend aantal evangelische kringen - maar zeker niet in alle - heerst bijvoorbeeld de gedachte dat God helemaal niet meer herinnerd wil worden aan onze zonden 'want ze zijn bij voorbaat vergeven aan het kruis'. Bovendien heerst binnen die groeperingen soms de mening dat wij in Jezus Christus vrij zijn van Gods Instructie.
Hoewel Paulus zegt dat wij vrij zijn van de "werken der Wet"Waarmee de Joden destijds rechtvaardiging zochten. Zie elders in dit boek., wordt in de oorspronkelijke teksten nergens benadrukt dat de Wet zelf is afgeschaft, want die Instructie is juist goed. Binnen deze gemeenten voert het Romeinse denken 'dat de strenge God in het Oude Testament een Wet had gemaakt om te oordelen en de straf te bepalen' de boventoon. Vele vrij-evangelischen zijn in die context eerder van mening dat de God van het Oude Testament weliswaar een 'toornend God' was, maar dat Jezus 'anders' is en dat God vandaag Zijn ware aard toont als louter een God van liefde.
De meeste evangelischen geloven anderzijds wel terecht dat God zonder aanziens des persoons bevrijding heeft aangeboden. Ook belijden zij ruimhartig dat ze bevrijd zijn uit de macht van Egypte en nu in vrijheid leven, hoewel het verband met de voorjaarsfeesten nooit of zeer zelden wordt gelegd.
Maar waar is bij hen de schaduw van het feest van de Ongezuurde Broden gebleven? In de gedachte van deze gelovigen heeft Jezus ons 'bevrijd van zonden'. Nadien hoeven wij niet veel langer bij de zonden stil te staan, anders dan ter herinnering aan een historische gebeurtenis in ons leven. Maar elke oprechte gelovige zal erkennen dat dit haaks op de werkelijkheid staat. Paulus leert ons dat wij door Jezus Christus bevrijd zijn uit de macht van de zonde, de overheersing van Egypte. Maar de schaduw leert ons dat wij de zonden voortdurend moeten wegdoen en de opdracht hebben gekregen om vrij te blijven. Paulus legt de werkelijkheid in Christus nog eens uit als hij stelt dat wij het Feest van de Ongezuurde Broden moeten vieren door het zuurdesem uit ons leven weg te doen en in reinheid en waarheid moeten leven.1 Kor 5:6-8. Paulus spreekt niet tegen ongelovigen, maar tegen geloofsgenoten in een tijd die na de Opstanding van Jezus Christus ligt. Paulus zegt dus dat er wel degelijk zuurdesem in het leven van een gelovige aanwezig kan zijn. In de feestencyclus is het een oproep die jaarlijks, cyclisch en dus bij voortduring klinkt en die wij serieus moeten nemen.
De bijbelse schaduw waarschuwt hier ernstig: als we die zonden niet uit ons leven verwijderen of ze bagatelliseren dan worden wij uit de vergadering van gelovigen verwijderd,Ook de schrijver van de Hebreeënbrief waarschuwt hiervoor in Hebr. 10:28-31 doordat wij ons ontworstelen aan de Wet van Christus en omdat wij Hem niet meer liefhebben met geheel ons hart. Schaduw en werkelijkheid in Christus zijn ook hier weer gelijk.
Als iemand tot geloof in Jezus Christus komt dan moet die pasbekeerde geholpen worden om - precies zoals de schaduw het laat zien - Egypte haastig te verlaten. Dat vraagt om meer dan een zondaarsgebed. Herderlijke begeleiding door een geestelijk toegeruste verantwoordelijke is dan heel noodzakelijk. We weten immers dat het slechter met iemand kan aflopen als hij eenmaal tot de waarheid is gekomen en daarna weer afdwaalt en 'door Farao wordt ingehaald'Matt 12:43 e.v. . of, na zijn bevrijding in de woestijn van het leven, Gods Woord vervolgens naast zich neerlegt en alleen maar naar de lucht kijkt of er manna naar beneden komt.
Er is nog een andere schaduw waar veel evangelische christenen moeite mee hebben: het Pinksterfeest en dan met name de aankomst bij de berg Sinaï, waar Gods Instructie voor het leven werd ontvangen. Voor velen staat vrijheid in schril contrast met een Wet of Instructie. 'God houdt van mij en niemand moet mij zeggen aan welke regels ik mij nog moet houden', is zo'n (post)moderne gedachte. De praktijk van alledag leert ons echter dat wij onze wereldse vrijheid veilig hebben gesteld door allerlei aardse wetgeving, zodat wij juist in vrijheid met elkaar kunnen samenleven. Daar rebelleren maar weinig christenen tegen, terwijl het zo anders is gesteld met de Wet van Christus. Zo was het ook bij de berg Sinaï. De Hebreeërs werden na de Egyptische slavernij door God Zelf gericht, zodat zij écht vrij zouden blijven. Toch leven veel vrijzinnige christenen oprecht vanuit de gedachte dat 'de wet in Christus heeft afgedaan'Rom 10:4. Zie eerdere voetnoot met uitleg dat dat het woord "telos" niet "einde" maar "doel" betekent., ondanks de woorden van Jezus Zelf daarover.Matth. 5:17-19. Gelovigen weten eigenlijk wel dat zij leven onder de Wet van Christus, maar om die niet te zwaar te laten drukken, wordt kunstmatig het gewicht ervan verlaagd door er een soort algemene norm zonder verplichtingen van te maken. Ten onrechte, want Jezus kwam juist om de breedte en de diepte van Gods Instructie te laten zien, zoals we eerder vaststelden.
Deze gelovigen willen wel het Pinksterfeest vieren maar niet vanuit de gedachte dat zij een Instructie hebben gekregen, maar meer vanuit het idee dat enkel de Heilige Geest met het Pinksterfeest te maken heeft. Hebben we ooit een werkelijkheid gezien zonder schaduwWe zouden kunnen zeggen dat we alleen geen schaduw zien als het licht er 'recht' op valt. Openb. 21: 4,23 beschrijft de tijd dat de eerste dingen voorbij zijn gegaan en dat het Licht Gods de volken volledig beschijnt. Maar ook dan zal de schaduw haar betekenis blijven behouden, want Gods Woord is eeuwig. of een schaduw die zich losmaakt van de werkelijkheid? Zo horen ook de Heilige Geest en Zijn Woord, met daarin de Tora, naadloos bij elkaar. Het vrij zijn door de bevrijding uit Egypte is een groot goed en de kern van het Evangelie. Maar het vrij zijn van de Wet van Christus is een vorm van rebellie. Het is een vrijheid die een 'slaaf' van Jezus Christus zich niet kan aanmeten.
De gedachte dat door de komst van de Heilige Geest het gehele Woord niet meer op ons van toepassing is staat haaks op de schaduwen die God Zelf opnam in het Oude Testament, zoals eerder uitgelegd. Als wij dát anker niet ter ijking voor ons geloofsleven gebruiken dan wordt het mogelijk dat mensen, waarvan de 'tempel' niet gereinigd is en die een deel van Gods Woord als 'irrelevant' aan de kant schuiven, toch menen te mogen bidden voor vervulling met de Geest van Christus. De Heilige Geest neemt het altijd uit het Woord en dat hele Woord is ook Christus. Moeten wij dat Woord dan niet in zijn geheel leren kennen én vooral leren gehoorzamen? Moet onze hartsgesteldheid niet altijd zijn dat élk gegeven Schriftwoord nuttig is, zodat wij gaan onderzoeken waarom het dan nuttig is? We kunnen het Handboek niet terzijde leggen en gemakshalve vragen om een persoonlijk instructeur bij die teksten die ons aanstaan.
Deze twee uitersten geven een beeld van de diversiteit in perceptie op de werkelijkheid in Christus en dus ook in de theologische onwaarheden die er binnen het hele spectrum voor komen. Beide groepen hebben hun perceptie - hun denkkader - voorrang gegeven op de schaduwen die juist een zuiver beeld van de werkelijkheid laten zien. Het ontdekken van dit mechanisme zou zelfs evangelischen en orthodox gereformeerden bij elkaar moeten kunnen brengen, tot eer van het Lichaam van Christus en tot groei van de Gemeente. Dat zal in kleine groepenBij voorkeur groepen waarin volwassen christenen uit verschillende denominaties vrij zijn om zonder schroom zichzelf, de ander en de Schrift te bevragen vanuit deze schaduwen. beginnen en hopelijk kan dit boek ook hier weer een bijdrage leveren.