helma schreef:hoe kan david dan bidden: ai laat van mij Uw Heilge Geest niet scheiden
Het verschil voor en na pinksteren is dat de Heilige Geest voor pinksteren in de hemel woonde en op de aarde werkte onder vnl Israël zie idd Psalm 51. Na pinksteren woont en werkt de Heilige Geest op de aarde en dat heeft de kerk gemerkt.
Ezechiël 47:1-5
1 ¶ Daarna bracht hij mij weder tot de deur van het huis, en ziet, er vloten wateren uit, van onder den dorpel des huizes naar het oosten; want het voorste deel van het huis was in het oosten, en de wateren daalden af van onderen, uit de rechterzijde des huizes, van het zuiden des altaars.
2 En hij bracht mij uit door den weg van de noorderpoort, en voerde mij om door den weg van buiten, tot de buitenpoort , den weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de wateren sprongen uit de rechterzijde.
3 Als nu die man naar het oosten uitging , zo was er een meetsnoer in zijn hand; en hij mat duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de enkelen.
4 Toen mat hij nog duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, en de wateren raakten tot aan de knieen; en hij mat nog duizend, en deed mij doorgaan, en de wateren raakten tot aan de lenden.
5 Voorts mat hij nog duizend, en het was een beek, waar ik niet kon doorgaan ; want de wateren waren hoge wateren, waar men door zwemmen moest, een beek, waar men niet kon doorgaan.
Er is geen verbinding tussen de bovenstaande vraag over en inzake de ( werking en plaats van ) Heilige Geest enerzijds en het citaat uit Ezechiel anderzijds.
Ezechiél 37, en de hoofdstukken er na, zou dat niet gericht zijn op de tijd dat en nadat de Messias de Heere Jezus Christus terug is gekomen? Vergelijk ook het laatste deel van het Boek Zacharia, en van de laatste hoofdstukken van Openbaring; het gaat daar allemaal over de beek/de rivier, vanuit of rond de Tempel, aan welks oevers de bomen des levens staan en hun vrucht geven, alwaar de gezaligden zullen zijn: bij de troon van Het Lam om Hem te eren en te danken en lof te zingen.
Thomas
De meest gangbare uitleg van dit Schriftgedeelte vat Matthew Henry samen en zo bedoelde ik het ook.
1) De meeste uitleggers komen daarin overeen, dat deze wateren het Evangelie van Christus betekenen, hetwelk van Jeruzalem uitging en zich in de landen daar rondom verspreidde, benevens de gaven en krachten des Geestes, welke hetzelve verzelden en door welke krachten het zich verre uitbreidde en vreemde en gezegende uitwerkingen voortbracht. Ezechiël ging een en andermaal rondom het huis en had tot hiertoe geen acht gegeven op deze wateren; want God maakt Zijnen zin niet in eens aan Zijn volk bekend, maar bij trappen. (HENRY).
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Refoweb schreef:Schijngeloof en ware geloof
Vraag:
Wat is het verschil tussen schijngeloof en het ware geloof? In de kerk wordt wel eens gezegd dat wij onszelf moeten onderzoeken of we echt het ware geloof hebben. Maar wat is het ware geloof? Ik denk vaak dat ik het niet bezit, omdat ik steeds maar weer in de zonde val, ook al heb ik hier veel berouw over. Ik wil soms zo graag met mijn familie en vrienden over de Heere praten, hen vertellen dat ze Hem moeten zoeken, omdat Hij het waard is, maar telkens als ik het gesprek een beetje die richting instuur, dan schrik ik er weer voor terug en praat ik over 'luchtige' onderwerpen. Ik zie dan zo duidelijk dat ik zelf zo zondig ben, dat ik me afvraag hoe ik ooit van de Heere Jezus Christus kan getuigen.
Antwoord:
Beste vraagsteller/ster,
Over de vraag naar wat een waar geloof is, wordt vaak heel uitgebreid gedaan. Dan krijg je een waslijst aan ‘kenmerken’ en kun je AAN DE SLAG: kijken of je ‘groot’ genoeg ben... nee, natuurlijk kijken of je ‘klein’, zondig, ootmoedig, gelovig, enz. Wie oneerlijk is, voldoet aan de maat, en wie eerlijk is voldoet er NOOIT aan, omdat we het met onze zondige altijd het tegenovergestelde is en doet: bedrieglijk, listig enz. (Rom. 3) Vergeef me dat ik zo cru ben, maar ik geloof dat het zo werkt...
Daarom heb ik één raad: lees de Evangeliën, want daarin geeft Christus precies op de goede momenten aan wat HIJ als werkelijk geloof ziet. En trouwens, we kunnen met eerbied gesproken toch nooit tot de Heere komen met een aantal ‘voldane’ kenmerken? Alleen Christus bloed reinigt van alle zonden (1 Joh. 1:7). Het moet ons toch om Hem te doen zijn en om Hem alleen?!
Door het Woord komt steeds de vraag naar je toe: “gelooft u dat ik dit doen kan?” (Matth. 9:28). De farizeeër zegt “nee”, want die is met heel andere ‘vrome’ dingen bezig. Ongeloof dus. Een onverschillige zegt “nee, dat hoef ik niet.” Een tobberd zegt: “nee, dat kan ik niet.” Een zwakgelovige zegt (na veel worsteling): “ja, kom mijn ongeloof te hulp!” (Mar. 9:24). DAT IS GENOEG! Een geoefende gelovige zegt: “ja Heere, ik geloof dat U het doen kunt, Uw wil geschiedde.” Dit is het ware geloof van A tot Z. Dat gelooft u misschien niet, maar als ik de Evangeliën lees, kan ik tot geen andere conclusie komen en als ik de catechismus lees evenmin. En nu ik dit toch gezegd heb: een waar geloof is een WETEN van Christus en een VERTROUWEN op Hem. Dus niet alleen weten dat hij gewillig, machtig en genadig is om je te behouden, maar ook vertrouwen dat Hij gewillig, machtig en genadig is om het ook jou te geven.
En precies omdat het ware geloof zó in elkaar steekt, werkt het Koninkrijk der hemelen op een heel andere manier dan we zouden verwachten. Het is niet: dan MOET je getuigen, maar dan ga je datgene doen wat de Heere geeft. Datgene wat uit de wijnstok je hart invloeit (Joh. 15) en waardoor precies die bloemetjes gaan groeien die de Heere wil en die druiven eraan komen die God welbehaaglijk zijn.
Daar komt bij dat ik geloof dat de Heere verschillende gaven geeft (1 Kor. 12). Niet iedere gelovige kan even goed praten, niet iedereen heeft een even lief karakter, niet iedereen kan de liefde van Christus uiten in zijn hele leven, zoals een ander dat van de Heere ontvangt. Niet dat je er niet naar moet staan, maar laat het alsjeblieft uit de juiste bron komen.
Daarom, laat de kramp er maar af. Geef u over aan Hem en laat Hem dan ook beschikken zoals Hij wil. Het geheim is dat we dan juist Zijn beeld gaan vertonen, meer en meer. Laat toch alstublieft de ‘heiliging’ niet uit uzelf komen, want u komt bedrogen met uzelf uit. Een ware gelovige leert dus uit het geloof te LEVEN. Dus geloof is niet één keer, waardoor je ‘binnen’ bent, maar gaat zich herhalen en een leven uit het geloof vormen, helaas met alle inwonende zwakheid erbij.
Misschien is dit een wat ander antwoord dan u had verwacht of gehoopt. Ik hoop en bidt dat het het een en ander voor u/jou mag verhelderen.
Gewoon heel helder en duidelijk begrijpbaar om te lezen.
Zo is het zoals het er staat!
Vind dit citaat schitterend, want zo is het.
Door het Woord komt steeds de vraag naar je toe: “gelooft u dat ik dit doen kan?” (Matth. 9:28). De farizeeër zegt “nee”, want die is met heel andere ‘vrome’ dingen bezig. Ongeloof dus. Een onverschillige zegt “nee, dat hoef ik niet.” Een tobberd zegt: “nee, dat kan ik niet.” Een zwakgelovige zegt (na veel worsteling): “ja, kom mijn ongeloof te hulp!” (Mar. 9:24). DAT IS GENOEG! Een geoefende gelovige zegt: “ja Heere, ik geloof dat U het doen kunt, Uw wil geschiedde.” Dit is het ware geloof van A tot Z. Dat gelooft u misschien niet, maar als ik de Evangeliën lees, kan ik tot geen andere conclusie komen en als ik de catechismus lees evenmin. En nu ik dit toch gezegd heb: een waar geloof is een WETEN van Christus en een VERTROUWEN op Hem. Dus niet alleen weten dat hij gewillig, machtig en genadig is om je te behouden, maar ook vertrouwen dat Hij gewillig, machtig en genadig is om het ook jou te geven.
Dank U wel Heere Jezus!
MoesTuin
Weet je dat de Vader je kent
Weet je dat je van waarde bent
Weet je dat je een Parel bent
Een Parel in Gods Hand!
Het zaligmakende geloof is, de krachtige toestemming uit zékere kennis der goddelijke openbaring, door de Heilige Geest door het Woord van het Evangelie in onze harten ingeplant, aan alles wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar voornamelijk aan de heilaanbrengende beloften in Christus gedaan, waardoor ieder gelovige met vast vertrouwen in God rustende, zeker vaststelt dat er niet slechts aan de gelovigen in het algemeen vergeving der zonden beloofd is, maar hemzelf in het bijzonder ten deel gevallen, en eeuwige gerechtigheid, en daaruit het leven, uit Gods barmhartigheid wegens de verdienste van Jezus Christus.
Zekerheid
(..) Wij zeggen zeker niet dat het geloof een wetenschap is, die alle oorzaken en eigenschappen van haar object met het licht der rede bereikt, en de klaarblijkelijkheid der zaak volgt; maar dit willen wij, dat het verstaan daarbij noodzakelijk is, waardoor wij datgene kennen wat ons om te geloven voorgesteld wordt, met de kennis van het ‘dat’ en dat het ook, hoewel het ons begrip te boven gaat, op het vaste fundament van het Woord van God steunt, en dat de zekerheid ervan op zichzelf groter is, dan van de andere verstandelijke deugden die op menselijke rede steunen.
\ook wijfelt de zekerheid van dit speciale geloof niet, hoewel er voor mij of een ander in het bijzonder, in het Woord van God, nergens de zaligheid aangekondigd gevonden wordt; gelijk de zekerheid der overtuiging niet twijfelachtig is waarmede de zedewet ieder mens de vervloeking schuldig maakt. Want hoewel zij niemand in het bijzonder noemt, maakt ieder toch uit zijn eigen gevoel van zonde een noodzakelijke gevolgtrekking op. Op dezelfde manier gaat het toe bij diegenen die met geloof begiftigd, hieruit dat de Schrift verzekert dat “Ieder die in de Zoon gelooft, het eeuwige leven hebben zal, Joh. 3:16, en dat allen die in Hem geloven vergeving der zonden zullen ontvangen, uit deze algemene uitspraak afleiden, dat zij vergeving der zonden ontvangen hebben, omdat zij geloven. Ik geloof niet is een woord of getuigenis van God, omdat ieder van hen de Heilige Geest heeft, die aan hun geest getuigenis geeft dat zij kinderen van God zijn, Rom. 8:16, die een onderpand is in hunne harten, 2 Kor. 1:22, en een pand van onze erfenis, Efez. 1:14. Want de uitverkorenen kunnen zeker weten dat zij in het geloof zijn, Beproeft uzelf of gij in het geloof zijt, onderzoekt uzelf, of kent gij uzelf niet, dat Christus Jezus in u is? Tenzij ge soms verwerpelijk zijt, 2 Kor. 13:5. (..)
