Hoewel ik het kan begrijpen dat mijn verwijzing naar Jonge Zangers deel 7 is verwijderd, maakt het 't zinnig discussieren wel moeilijk.
Ik heb in een eerder post al gesteld dat het misschien niet eens zozeer de officiele leer van de GGiN is, als wel de uitwerking ervan die tot mogelijke scheefgroei kan leiden. De waarheid ervan ervoer ik toen ik in het eerste stuk van mijn posting bijbelse onderbouwingen trachtte te formuleren voor mijn bezwaren tegen de GGiN leer.
Het gaat nl. vaak om de balans der dingen; hoeveel gewicht krijgt A tov B. Ook in de GGiN leest men de Bijbel en doordat men zich gelukkig gebonden weet aan de 3FoVE zal de prediking van het evangelie ook daar klinken.
Ik zal niemand tegen de benen schoppen als ik stel dat die prediking en de balans erin wel heel nauw, ja zeer nauw bij de Schrift moet blijven. Het bewijzen van een onbalans is denk ik - na wat recente ervaring

- voor mij onmogelijk. Voor hen die menen dat dit op grond van oudvaders moet worden aangetoond, verwijs ik dan toch maar opnieuw naar het geschrift van K. vd. Zwaag.
Echter, het door mij aangehaalde stuk uit Jonge Zangers VII vind ik wel degelijk een bewijs van scheefgroei, en wel om de volgende redenen:
- Het stuk is geschreven door iemand uit de GGiN
- het stuk is opgenomen in J.Z. 7 door een vooraanstaand persoon uit de GGiN
- vooraanstaande personen zijn betrokken in de verhaalde geschiedenis
- Wat betekent dat dit stuk als een geaccepteerde tekst kan worden gezien in de GGiN
- In het stuk wordt op een manier met de Schrift omgegaan die haaks staat op de manier waarop er mee moet worden omgegaan volgens de 3FoVE; De Schrift speelt nl. geen rol in de bekering van mensen in dit stuk
- Het stuk legt oa. hierdoor een grote nadruk op Gods verkiezing
Ik heb een PB ontvangen van iemand die mij wat meer achtergrond verstrekte over de bewuste geschiedenis. Heel veel dank daarvoor; het brengt op zijn minst wat nuance aan in mijn oordeel. Toch kan ik na wat overdenken niet anders dan bovenstaande zaken blijven constateren in het gedeelte.
Ik ben tenslotte wel blij dat niemand tot op heden de geschiedenis op zichzelf heeft proberen te verdedigen.