We horen weleens het gezegde: “Ach, daar kan zoveel bij door !”
Het gezegde wordt vaak gebruikt bij de levenswandel van andere gemeenteleden,
of over de levensstijl in andere kerken.
Men wil dan tot uitdrukking brengen dat men zich daar niet mee kan verenigen.
Er zitten denk ik, drie kanten aan dit gezegde.
Of: men zegt het uit oprechte droefheid daarover.
Of: men zegt het uit hoogmoed, ziende de splinter in andermans oog, maar niet de balk in eigen oog.
Of: men zegt het om zichzelf te camoufleren, om dat het in groepsverband degelijk staat dat te zeggen.
Misschien zijn er wel meer kanten aan dit gezegde.
Wie weet er meer te noemen?
Zijn deze opgesomde omschrijvingen over dit gezegde herkenbaar bij de forumleden?
N.B. Het vriendelijke doch dringende verzoek om niet te discussieren over wat er wel en/of niet "mee door kan gaan"
Daar zijn andere topics voor
