Van bijna al deze voorbeelden durf ik te beweren dat ze op het moment dat hen het goede nieuws werd verteld geen idee hadden hoe diep ze echt schuldig waren. Misschien hebben sommige van de Joden op de pinksterdag beseft, dat ze de Zoon van God aan het kruis geslagen hadden, maar bijvoorbeeld die stokbewaarder zal geen idee hebben gehad van erfzonde, van de diepte van zijn schuld. Ik denk dat hij zich dat pas later gerealiseerd heeft. Van hem weten we eigenlijk alleen dat hij op het punt stond om zelfmoord te plegen en tot geloof kwam omdat de gevangenen er nog waren. Op dat moment wist hij eigenlijk nog niets van het geloof. Dat blijkt ook uit zijn vraag: "Wat moet ik doen om behouden te worden?". Waarop hij recht voor z'n raap antwoord krijgt: geloof en je wordt behouden. Juist die stokbewaarder is een voorbeeld van iemand die niet tot diep schuldbesef gekomen was. Hij dacht waarschijnlijk eerder dat hij alleen schuldig stond tegenover Paulus en Silas.Erasmiaan schreef:Allereerst denk ik dat Psalm 51 nog wel van toepassing is; dat beschrijft zowel een situatie voor als na de kennis van Christus. Ze zijn God immers ALTIJD welbehagelijk. Als andere zeer duidelijke voorbeelden van ellendekennis wil ik wijzen op de Samaritaanse vrouw, waar de Heere Jezus, voordat hij haar de ogen voor het evangelie opende, haar zonden aanwees, de schare op de pinksterdag, de stokbewaarder, enz., enz.hervormde schreef:Erasmiaan wat jij Marco verwijt doe jij ook: Dat blijkt alleen uit het feit dat telkens maar erbij wordt gehaald de kennis der ellende in de weg der heiligmaking.
Je gebruikt teksten die duidelijk in het kader staan van de heiligmaking (Psalm 51) als bewijs voor de kennis in het stuk van ellende.
Je moet de discussie zuiver voeren. Breng eens andere teksten in.
De samaritaanse vrouw komt tot geloof, niet zozeer omdat zij zich heel schuldig voelt, maar vooral omdat Jezus blijkt te weten wat zij allemaal gedaan had. En dat was ook de aanleiding voor de hele stad om te gaan geloven:
"En velen der Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb."
Dat neemt natuurlijk niet weg, dat er vanaf het begin zondenbesef is bij hen die geloven. Anders hebben zij de Heelmeester inderdaad niet nodig. Maar het is niet zo dat deze gelovigen éérst een diep zondenbesef hadden vóórdat ze geloofden dat Jezus de Zaligmaker is.
Kortom: Hoe mensen bekeerd worden, weet ik niet. Blijkens DL 3,4 art. 13 wisten onze voorvaderen dat ook niet.