Tegenwoordig zijn er best veel mensen die dat kunnen, ja.-DIA- schreef:Nou kun, even met eerbied gesproken,
en niet wegschuilend acht je onmacht,
kun jij Hem pakken?
Kun jij iets doen wat Hem behaaglijk is?
Zijn onze zonden ons van harte leed?
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5110
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Zie ook hier hoe Ds. Ralph Erskine spreekt over tot Christus mogen komen.
In één van zijn preken over Kol 2 vers 6.
Hierin blijkt ook duidelijk dat hij geen voorwaarden stelt.
In één van zijn preken over Kol 2 vers 6.
Hierin blijkt ook duidelijk dat hij geen voorwaarden stelt.
Een ander bezwaar dat aangedragen wordt, is dat er twijfel bestaat
of we wel genoeg voorbereid zijn om Christus aan te nemen. Zo zegt
de zondaar: ‘Het is duidelijk, ik ben niet nederig genoeg. Christus is
gekomen om de gebrokenen van hart te verbinden, maar mijn hart
is niet gebroken. Hij is gekomen om vreugdeolie voor treurigheid te
geven, maar ik heb geen treurende ziel of benauwde geest. Daarom
mag ik niet geloven en Christus aannemen.’
U zult uzelf nooit vernederd genoeg bevinden als uw vernedering
in verhouding moet staan tot de maat van uw zonde. De zonde is
immers een onbegrensd kwaad. Werkheiligheid zal u nooit gepast
genoeg maken voor Christus, hoe diep u ook zou buigen. En al zou
uw hart in net zoveel stukken gebroken worden als een glas dat
tegen een muur wordt gegooid, al zou u het dag en nacht uitschreeuwen
vanwege uw schuldige geweten, al zou u bevreesd en benauwd
zijn vanwege het naderende oordeel van Gods toorn, dit alles wil
nog niet zeggen dat u dan geschikt bent om Christus te ontvangen.
Deze gebrokenheid zou namelijk slechts een rechterlijk oordeel
kunnen zijn, de straf op de zonde, zoals dat bij Kaïn en Judas het
geval was. Ga dus niet af op uw eigen werkheiligheid door uzelf te
vernederen. Veronderstel niet dat u Christus kunt aannemen met
uw eigen werken en gebrokenheid als losgeld in uw hand. Dat zou u
slechts ongeschikter maken.
U vernedert uzelf het allerdiepst als u inziet dat u in het geheel niet
bereid bent. Er is van u totaal niets goeds te verwachten. Christus
aan te nemen is de enige weg tot ware vernedering. De wet is een
donderslag die verschrikt. Maar het Evangelie is als de warme zon
die het ijs doet smelten. Niets doet de ziel meer versmelten dan het
in geloof aannemen van Christus. ‘Zij zullen Mij aanschouwen, Die
zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen’ (Zach.
12:10).
Het geloof ziet de allergrootste liefde en de zoetste vriendelijkheid
en het hart verbreekt daaronder. Ongetwijfeld werd de verloren
zoon meer verbroken door de liefdevolle omhelzing van zijn vader
dan door al zijn voorgaande ellende. Omhelst u mij, een eigenwijs
kind, een onwaardige doorbrenger? Zo verschijnt Christus ook in
het Evangelie en zegt: ‘Kom, arme zondaar, u hebt zoveel kwaad
bedreven als maar mogelijk was. Maar hoewel u tegen Mij gezondigd
hebt, hoewel u de Geest bedroefd hebt alsook Mijn Vader en
uzelf, kom toch tot Mij en Ik zal u dat alles vergeven. Vrees niet, Ik
ben de uwe om u te verlossen. Mijn bloed is vergoten voor u om u te
wassen en te reinigen. Mijn gerechtigheid geef Ik u om gerechtvaardigd
te zijn. Mijn Geest geef Ik u om u te heiligen.’
Zou dat het hart niet doen ontbranden? Is dit voor mij, ik die schuldig
sta en tegen Hem rebelleer? Ja, het is voor u, uit genade en om
niet! De ziel weent en versmelt als dit alles voorgesteld wordt.
Sommigen voeren aan dat de genadetijd voorbij is. ‘Ik heb zo veel
nodigingen in de wind geslagen dat Christus geen rekening meer zal
houden met mij. Ik heb het Evangelieaanbod geminacht en het dierbare
bloed vertrapt. Hoe zou ik het nu weer toe-eigenen?’
Het valt te hopen dat u, nu u deze oproep hoort, Christus toch zult
ontvangen. Het is nu de aangename
tijd, het is nu de dag van de zaligheid! Uw voorgaande afwijzingen
van Christus zijn wellicht niet opzettelijk en onder valse voorstelling
van zaken gedaan, maar meer vanuit angstgevoelens of
onachtzaamheid. Dat is nog steeds een zeer groot kwaad, maar niet
onvergeefl ijk. En als Christus u niet uitsluit van het genadeaanbod,
waarom zou u dat dan wel doen? Hoe vaker u vroeger dit aanbod
hebt verworpen, hoe groter uw behoefte aan vergeving is. U zou net
als David tot God moeten gaan en zeggen: ‘Vergeef mijn ongerechtigheid,
want die is groot.’ Bij de mensen zou dat een vreemd pleidooi
zijn: ‘Vergeef mijn misdaden, want die zijn groot.’ Maar bij de
Heere is het een sterke pleitgrond: ‘Heere, mijn ongerechtigheid is
groot en nu heb ik nog meer nodig dat U mij vergeeft. U zult des te
meer eer ontvangen, omdat mijn zonden zo groot zijn. Het zal Uw
eer vergroten, zoals wanneer een arts een ongeneeslijke ziekte met
een goed resultaat behandelt.’
Het minachten van het bloed van Christus is inderdaad een afschuwelijke
zonde. Maar hoe erger de overtreding is, hoe meer u zich
moet haasten om in dit bloed gewassen en gereinigd te worden. Het
is de enige Fontein waardoor dit mogelijk is. Zelfs als u Zijn bloed
vergoten zou hebben, zoals de Joden, mag u toch genade ontvangen.
De apostelen kregen van de Heere Jezus de opdracht om in Zijn
Naam te prediken bekering en vergeving van de zonden, onder alle
volken, beginnende van Jeruzalem (Luk. 24: 46,47). Waarom beginnen
in Jeruzalem, waar U bespot, doorstoken en gekruisigd werd?
Ja, juist daar moet het beginnen: zij hebben de grootste behoefte
eraan gewassen te worden in Mijn bloed. Als iets het hart van Christus
zou moeten vervreemden van zondaren, zou het toch wel zijn
dat zij Hem gekruisigd en zo vals behandeld hadden! Maar Jezus zei
dat deze moordenaars als eersten verkondigd moest worden dat er
voor hen genade is door Zijn bloed. Dat moest zo gebeuren omdat
juist de inwoners van Jeruzalem het bloed van Jezus Christus nodig
hadden om erin gewassen te worden. Petrus volgde dit gebod op
(Hand. 2) met als gevolg dat er velen van hen waren die het verzoenende
bloed toegepast kregen in hun leven.
Er zijn ook zondaren die als bezwaar noemen dat ze al zo lang doorgegaan
zijn in hun overtredingen. ‘Ik lig al zo lang in het graf van de
zonde. Ik ben niets meer dan een verdorven zondaar met verrotting
in mijn gebeente.’
Ik vrees dat er inderdaad vasthoudende zondaars zijn die zich op de
rand van de hel en de verdoemenis bevinden. De bloesem van hun
leven gunnen zij aan de duivel, die dan waarschijnlijk ook de droesem
van hun leven in zijn bezit zal krijgen.
Het genadeaanbod, de koorden van liefde, worden u echter voorgehouden.
U wordt verkondigd dat, hoewel uw zonden vele zijn en u
ze al zo lang hebt volgehouden, ze toch niet zo oud zijn als de genade
van Christus, want die is van eeuwigheid. En het is niet de eerste
keer dat Christus oude en langdurige ziekten geneest. Hij liet Lazarus
door Zijn woord opstaan uit de dood, hoewel hij al vier dagen in
het graf gelegen had. Door middel van de zoom van Zijn kleed genas
Hij een vrouw die al twaalf jaar lang bloed vloeide. Hij wierp de duivel
uit een vrouw die al achttien jaar lang gebonden was. Hij maakte
een man beter die al achtendertig jaar geleden had aan een ziekte.
Zou Hij dan niet al de oude kwalen van uw ziel kunnen genezen?
Hij ontving allen, ook degenen die ter elfder ure kwamen. Ook zij
die op het allerlaatste moment tot Hem kwamen werden ontvangen.
De duivel had de moordenaar aan het kruis tot aan de mond
van de hel gebracht. Nog enkele ogenblikken en hij zou hem erin
werpen. Maar juist op dat moment, toen de moordenaar op Christus
zag, werd hij gered door de genadearmen van Jezus. Wat een aanmoediging
voor u om op Hem te zien!
Een volgend bezwaar is gelegen in de gedachte dat we twijfelen of vrezen
geen recht te hebben om Christus aan te nemen. ‘Hoewel Christus
mij kan redden, heb ik geen recht om Hem aan te nemen. Hoewel
Zijn bloed voldoening kan schenken om mijn zonden af te wassen,
heb ik er geen recht op.’
De nodiging van het Evangelie verleent u echter een volkomen
recht en waarborg om te vluchten tot Christus en Zijn bloed. Jezus
geeft Zijn volgelingen de opdracht om heen te gaan in de gehele
wereld en het Evangelie te prediken aan alle creaturen (Mark.
16:15). Verkondig het aanbod van Mij en Mijn bloed aan iedereen,
ongeacht leeftijd, geslacht of omstandigheden. Predik het aan mannen,
vrouwen en kinderen. Laat kinderen die het horen niet denken
dat ze te jong zijn om ingesloten te zijn in de oproep om Christus
aan te nemen. Het Evangelie wordt verkondigd aan ouderen zowel
als aan jongeren. U zou in uw jeugd kunnen sterven en als u sterft
zonder Christus, zult u omkomen, net als oudere mensen die zonder
Christus leven.
‘Predik het Evangelie aan alle creaturen’, zelfs aan de ergste van de
zondaren, hoe goddeloos ze ook zijn. Predik het Evangelie aan allen,
ook als ze de beesten of de duivel gelijk geworden zijn in hun zonden.
Als het schepselen zijn, bied hen Mijn bloed aan, Mijn genade, Mijn
gerechtigheid. Nodig hen en dring erop aan dat ze tot Mij komen en
Mij aannemen, want ‘die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’.
Zondaar, aanvaard het aanbod van het Evangelie. U zult ontdekken
dat er in Gods ingewanden voldoende genade is om erbarmen te
hebben over u, wie u ook geweest bent. In het middelaarschap en
het bloed van Christus is voldoende kracht en verdienste om u te
vergeven. Het is krachtig genoeg om het u toe te rekenen. Zie op
Hem voor Gods genade die u aangeboden wordt. Het zal niet vergeefs
zijn.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Dat kan geen mens uit zichzelf, dat kan alleen door de werking van Gods Geest.-DIA- schreef: Nou kun, even met eerbied gesproken,
en niet wegschuilend acht je onmacht,
kun jij Hem pakken?
Kun jij iets doen wat Hem behaaglijk is?
En i.p.v. jij kan je vanzelf iedereen lezen.
Want de Geest overtuigd van zonde, gerechtigheid en oordeel.
Maar het is dus niet, eerst zo'n soort mens worden in alle schuld en dan mag ik pas proberen tot Jezus te gaan, zo werkt het niet, het is geen voorwaarde maar een onderdeel van het "proces" .
En dat wordt gewerkt door Gods Geest en kan zelfs geen nagelschrapsel van de mens bij zitten.
Dus ook zonder diep schuldbesef kan/mag/moet de mens tot Jezus vluchten (gewerkt door God) en Jezus zal dan wis en waarachtig laten zien uit welke diepe nood en dood de mens gered is, geen enkele voorwaarde, geen enkel eigen iets van de mens.
Niet in de tent blijven zitten om eerst af te wachten totdat het gif van de slangen goed is doorgedrongen en dan pas op de koperen slang zien, maar nu, direct, hoe weinig/veel het gif van de slang ook is doorgedrongen.
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
De HEERE vraagt niet om onze zondekennis, maar 'hoe' onze zondekennis is.
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Er wordt veel te vaak geredeneerd of deze onderwerpen. Het valt niet te beredeneren. Als we gaan rekenen, dan zitten we mis. Zo hebben we een berekend / beredeneerd geloof en dat geldt ook voor de wedergeboorte. Waar de Heilige Geest werkt, daar opent Hij alle schatten en gaven van Christus. En daar ontdekt Hij ook onze zonde en grootste zonde, namelijk die van het ongeloof. Maar nogmaals: de geloofsweg is geen filosofische constructie. Het is het heerlijke geheim van het werk van de Heilige Geest.
In de prediking moet het gaan om de éne Naam onder de hemel gegeven. Wie zonder Hem leeft en sterft, die sterft eeuwig. Onze verlorenheid is geen opstapje naar onze zaligheid. Zoals ook weer door sommigen wordt gedacht en dan moet het als zodanig gaan functioneren in de heilsweg. Onze blijvende verlorenheid is het gevolg van ons blijvend ongeloof. We liggen en gaan verloren zonder Christus. In de ontmoeting met Christus leren we onszelf kennen. En deze kennis verdiept zich. Als een kurkentrekker boort ze zich al dieper in de kennis van onze zondigheid. Zo drijft deze meerdere kennis uit - in de heilsweg - naar de meerdere kennis van Christus.
Waar we Christus losscheuren van de zondekennis ontstaan misvattingen in de verkondiging en het leidt tot vreemde gedachten. Het ontdekkende, plaatsmakende, vervullende werk van de Heilige Geest behoort allemaal tot het levendmakende werk van de Geest. Niet dat alles direct even helder ligt! Dan komt het beeld van de kurkentrekker weer. Maar zonder Christus zal het niet gaan. Het is het werk van de Drie-enige God.
In de prediking moet het gaan om de éne Naam onder de hemel gegeven. Wie zonder Hem leeft en sterft, die sterft eeuwig. Onze verlorenheid is geen opstapje naar onze zaligheid. Zoals ook weer door sommigen wordt gedacht en dan moet het als zodanig gaan functioneren in de heilsweg. Onze blijvende verlorenheid is het gevolg van ons blijvend ongeloof. We liggen en gaan verloren zonder Christus. In de ontmoeting met Christus leren we onszelf kennen. En deze kennis verdiept zich. Als een kurkentrekker boort ze zich al dieper in de kennis van onze zondigheid. Zo drijft deze meerdere kennis uit - in de heilsweg - naar de meerdere kennis van Christus.
Waar we Christus losscheuren van de zondekennis ontstaan misvattingen in de verkondiging en het leidt tot vreemde gedachten. Het ontdekkende, plaatsmakende, vervullende werk van de Heilige Geest behoort allemaal tot het levendmakende werk van de Geest. Niet dat alles direct even helder ligt! Dan komt het beeld van de kurkentrekker weer. Maar zonder Christus zal het niet gaan. Het is het werk van de Drie-enige God.
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Beter kan ik het niet zeggen (of ik moet ook ds. Erskine citeren, maar dat is al gedaan).hervormde schreef:Er wordt veel te vaak geredeneerd of deze onderwerpen. Het valt niet te beredeneren. Als we gaan rekenen, dan zitten we mis. Zo hebben we een berekend / beredeneerd geloof en dat geldt ook voor de wedergeboorte. Waar de Heilige Geest werkt, daar opent Hij alle schatten en gaven van Christus. En daar ontdekt Hij ook onze zonde en grootste zonde, namelijk die van het ongeloof. Maar nogmaals: de geloofsweg is geen filosofische constructie. Het is het heerlijke geheim van het werk van de Heilige Geest.
In de prediking moet het gaan om de éne Naam onder de hemel gegeven. Wie zonder Hem leeft en sterft, die sterft eeuwig. Onze verlorenheid is geen opstapje naar onze zaligheid. Zoals ook weer door sommigen wordt gedacht en dan moet het als zodanig gaan functioneren in de heilsweg. Onze blijvende verlorenheid is het gevolg van ons blijvend ongeloof. We liggen en gaan verloren zonder Christus. In de ontmoeting met Christus leren we onszelf kennen. En deze kennis verdiept zich. Als een kurkentrekker boort ze zich al dieper in de kennis van onze zondigheid. Zo drijft deze meerdere kennis uit - in de heilsweg - naar de meerdere kennis van Christus.
Waar we Christus losscheuren van de zondekennis ontstaan misvattingen in de verkondiging en het leidt tot vreemde gedachten. Het ontdekkende, plaatsmakende, vervullende werk van de Heilige Geest behoort allemaal tot het levendmakende werk van de Geest. Niet dat alles direct even helder ligt! Dan komt het beeld van de kurkentrekker weer. Maar zonder Christus zal het niet gaan. Het is het werk van de Drie-enige God.
Het is niet dat wij Hem pakken. Hij is het die het doet. Laten wij hem dus niet tegenwerken!
- SecorDabar
- Berichten: 1541
- Lid geworden op: 14 okt 2011, 16:18
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Anselmus belijdt in zijn meditaties, dat zijn gehele leven verdoemelijk was door de
bedreven zonden, en onvruchtbaar door het nalaten van het goede. Hij besluit ten slotte:
O, wat blijft er dan anders over, dan dat we de zonden van ons gehele leven gedurende
ons gehele leven bewenen en beklagen?
Een ware boeteling moet van geloof tot geloof, van kracht tot kracht gaan. Hij moet
nooit stilstaan, noch terugkeren. De bekering is een genade en moet evenals de andere
genaden haar dagelijkse werking hebben. De ware bekering is een levende bron, waaruit
de wateren der Goddelijke droefheid steeds blijven vloeien: "Mijn zonde is steeds voor
mij", Ps. 51:5.
Een ware boeteling kijkt vaak terug op de vorige dagen zijner ijdelheid, en dit doet hem
"s morgens en "s avonds zijn bedstede nat maken met zijn tranen. "Gedenk niet der
zonden mijner jonkheid", zegt de gezegende David, en "Ik was een godslasteraar, een
vervolger en een verdrukker", roept Paulus uit.
Bekering is een voortdurende daad van terugkeer, een onberouwelijke bekering, een niet
wederkeren tot dwaasheid. Een ware bekeerling heeft altijd iets in zich waar hij zich van
af moet keren. Hij kan nooit dicht genoeg bij God komen, neen, niet zo dicht bij Hem
als hij eens geweest is. Daarom is hij nog steeds wederkerende, opdat hij steeds dichter
mag komen bij Hem Die zijn hoogste Goed en zijn enige Zaligheid is. Zij roepen iedere
dag uit: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?", Rom.
7:24.
Ze blijven steeds gevoelig over de zonde, steeds strijdende tegen de zonde, steeds
treurende over de zonde, en ze blijven steeds van zichzelf walgen over de zonde.
Bekering is geen voorbijgaande daad, maar ze is een voortdurende daad in de ziel.
bedreven zonden, en onvruchtbaar door het nalaten van het goede. Hij besluit ten slotte:
O, wat blijft er dan anders over, dan dat we de zonden van ons gehele leven gedurende
ons gehele leven bewenen en beklagen?
Een ware boeteling moet van geloof tot geloof, van kracht tot kracht gaan. Hij moet
nooit stilstaan, noch terugkeren. De bekering is een genade en moet evenals de andere
genaden haar dagelijkse werking hebben. De ware bekering is een levende bron, waaruit
de wateren der Goddelijke droefheid steeds blijven vloeien: "Mijn zonde is steeds voor
mij", Ps. 51:5.
Een ware boeteling kijkt vaak terug op de vorige dagen zijner ijdelheid, en dit doet hem
"s morgens en "s avonds zijn bedstede nat maken met zijn tranen. "Gedenk niet der
zonden mijner jonkheid", zegt de gezegende David, en "Ik was een godslasteraar, een
vervolger en een verdrukker", roept Paulus uit.
Bekering is een voortdurende daad van terugkeer, een onberouwelijke bekering, een niet
wederkeren tot dwaasheid. Een ware bekeerling heeft altijd iets in zich waar hij zich van
af moet keren. Hij kan nooit dicht genoeg bij God komen, neen, niet zo dicht bij Hem
als hij eens geweest is. Daarom is hij nog steeds wederkerende, opdat hij steeds dichter
mag komen bij Hem Die zijn hoogste Goed en zijn enige Zaligheid is. Zij roepen iedere
dag uit: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?", Rom.
7:24.
Ze blijven steeds gevoelig over de zonde, steeds strijdende tegen de zonde, steeds
treurende over de zonde, en ze blijven steeds van zichzelf walgen over de zonde.
Bekering is geen voorbijgaande daad, maar ze is een voortdurende daad in de ziel.
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Ik vond dit ook wel passen van evangelist van Dooijeweerd:Marco schreef: Beter kan ik het niet zeggen (of ik moet ook ds. Erskine citeren, maar dat is al gedaan).
Het is niet dat wij Hem pakken. Hij is het die het doet. Laten wij hem dus niet tegenwerken!
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/204 ... onderzoek/Evangelist van Dooijeweerd via Refoweb schreef: Vraag:
Aan evangelist Van Dooijeweert. Dank voor uw antwoord. Ook fijn dat u zo snel kon reageren. Uw antwoord is helder en duidelijk. Toch kan ik met een paar dingen niet uit de voeten. U zegt in uw antwoord: "Ga toch alsjeblieft Gods liefde en genade niet afmeten en afwegen aan je eigen geval. Dat is een probleem waar al zovelen zich aan schuldig maakten. En het gevolg? Duisternis over zichzelf. Als je gaat kijken naar wat er bij jezelf is, word het al maar donkerder... tot je tenslotte niets meer over hebt als twijfels en vragen." Weet je, als je goed diep in jezelf gaat zoeken word je steeds onzekerder. Ik hoor bijna elke zondag dingen als: Herkent u hier iets van? Heeft God dit al aan u bekent gemaakt? enz. De dominees roepen op om jezelf te onderzoeken of het Gods werk is en niet je eigen werk. Als ze dat vragen, dan wordt dat vaak gekoppeld aan iets wat God in Zijn Woord schrijft. Een voorbeeld Hand 2:21: "En wie Hem aanroepen zullen zalig worden." Het aanroepen werd afgeschilderd als een roepen uit de diepte uit het niets meer kunnen, alleen hulp van Hem verwachten. De diepte werd afgeschilderd als een onmetelijke diepte, echt heel diep. Tijdens de preek werd gevraagd of je dat herkende. Dus de dominee vroeg niet of je wel eens alleen op Hem aangewezen was, maar of je echt die diepte ervaren had. Wat moet je met zulke vragen? Dan ga je toch weer in jezelf graven? Wat moet ik hier dan mee? Ook wordt er zo vaak gewaarschuwd dat een mens zich zo makkelijk kan bedriegen voor de eeuwigheid. Hierbij wordt dan soms ook gezegd dat je jezelf nog een keer moet nakijken als je weinig tegenstand ervaart, omdat de duivel er altijd als de kippen bij is als God gaat werken. Als je weinig tegenslag in je leven hebt, als God je erg zegent, kun je dan niet bekeerd zijn? En wat moet ik met waarschuwingen als: een verandering is nog niet direct een bekering. Of: je moet van je verandering geen grond maken. Ik snap het niet meer, het is zo tegenstrijdig. Zelfonderzoek is goed, maar het brengt mij aan het twijfelen en zorgt ervoor dat je gaat graven in jezelf. Wel of geen zelfonderzoek? Zou u aan de hand van de Bijbel antwoord kunnen geven? Wat kan/moet ik concreet doen (ook tegen twijfel)?
Antwoord:
Beste vraagsteller/ster,
Ik moest eerst een keer diep zuchten toen ik jouw vraag doorgeworsteld had... en daarna nog twee keer om alles waar je tegenaan loopt. Maar we gaan het proberen. Ik denk dat je de vragen van honderden, zo niet duizenden, in onze reformatorische wereld uitspreekt. Mijn vrouw en ik werken momenteel in Peru. Dat is misschien wel heel gunstig om op je vraag in te gaan. Wij hebben hier te maken met mensen die weinig kennis hebben. Vaak hebben ze zelfs geen Bijbel. Maar ze geloven onvoorwaardelijk in wat de Bijbel zegt. En dat zijn wij helaas een beetje kwijtgeraakt. Er zijn zelfs mensen die beweren dat je de Bijbel moet lezen door een gereformeerde bril. In jouw vragen hoor ik zelfs mensen die de Bijbel lezen met een zonnebril op. Ze kunnen daardoor niet helder zien wat de Heere zegt.
Je vraag: Gods liefde en genade niet afmeten en afwegen aan je eigen gevoel. Dat is een probleem waar al zovelen zich aan schuldig maakten. En het gevolg? Duisternis over zichzelf. Als je gaat kijken naar wat er bij jezelf is, word het al maar donkerder... tot je tenslotte niets meer over hebt dan twijfels en vragen. Weet je, als je goed diep in jezelf gaat zoeken, word je steeds onzekerder.
Mijn antwoord: Graven in jezelf! Waar wordt het vaak aan verbonden? Aan twee heel bekende teksten: "Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt" (of: "Onderzoek uzelf nauwkeurig, ja onderzoek uzelf, volk zonder verlangen naar God" - HSV). "Eer het besluit bare (gelijk kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden nog niet komt. Zoekt den HEERE, alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! Zoekt gerechtigheid, zoekt zachtmoedigheid, misschien zult gij verborgen worden in den dag van den toorn des HEEREN!", Zefanja 2:1. "Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol", Jesaja 1:18.
Al is Refoweb niet de aangewezen plaats voor uitgebreide Bijbelstudie, ik wil toch een beetje in die richting. De tekst in Jesaja spreekt direct voor zichzelf; de Heere heeft aan het rechten onmiddellijk verbonden het wassen en reinigen van de zonde. De tekst uit Zefanja vraagt meer aandacht om helder te zien waar het om gaat. Het volk heeft erg gezondigd. Ze hebben alles verknoeid en verzondigd. En dan roept de Heere, hun God, hen op om hun leven eens grondig te bekijken en met heel hun bestaan naar de Heere te komen. Niet om gestraft te worden, maar om vergeving te krijgen.
Deze teksten roepen mensen (het volk Israël) die in de zonden leven, zonder God willen leven, op om eens goed na te denken. Het gaat niet goed straks. Bedenk dat toch! Eens zal de Heere straffen. Nu nog niet. Nu is het nog bekeringstijd. Vers 2 benadrukt nog eens extra hoe snel de tijd voorbij gaat. De genadetijd. En dan vers 3 is de raadgeving die de Heere er aan verbindt: Zoek de Heere. Proef je de liefde van de Heere God naar Zijn volk toe? Zie je de bedoeling? Bekering tot God. Terugkeer tot de God van het verbond. Deze tekst is beslist niet bedoeld om mensen die de Heere zoeken aan te sporen om maar meer in zichzelf te gaan zoeken of er al wat te vinden is. Zeer zeker niet om angst aan te jagen dat het misschien helemaal niet goed zit met je. Het is onbegrijpelijk dat mensen dit laten zeggen door deze tekst. Het spreekt van een tekort aan kennis van de Bijbel. Het heeft te maken met: "De Bijbel laten zeggen wat jij wilt dat hij zegt." Men bedoelt er mee te zeggen: Let toch op, want het zit misschien nog niet goed met je!
Deze tekst is juist gericht aan hen die God niet willen dienen, die de Heere niet zoeken, die geen verlangen hebben om God te dienen. Let op, zegt de Heere tegen deze mensen, straks is het te laat!
Het gaat er niet om, om de kleintjes in het geloof af te houden. Dat wil de Heere nooit. Hij moedigt ze veeleer aan: Laat Mij uw stem horen.
Vaak ontstaan deze soorten van uitleg doordat men met een bepaalde doctrine in het hoofd een tekst gaat uitleggen. Dan gaat een tekst passen in mijn opvatting of in de opvatting van de leer van mijn kerk. En de tekst benadrukt wat ik zeg. In plaats van: Ik zeg wat de tekst mij voorzegt.
Dit mag absoluut niet! We mogen nooit de Bijbel gaan gebruiken om onze mening te bevestigen. De Bijbel is Gods boodschap voor jou, aan jou. Zonder bril mag je lezen wat er staat.
Je schrijft: "Ik hoor bijna elke zondag dingen als: Herkent u hier iets van? Heeft God dit al aan u bekent gemaakt? Enz. De dominees roepen op om jezelf te onderzoeken of het Gods werk is en niet je eigen werk."
De dominee is dienaar van de Heere om het Woord te verkondigen. Om het evangelie uit te bazuinen. Hij hoeft geen harten te onderzoeken. Hij mag geen mensen afschrikken of bij Jezus vandaan houden. Hij moet ze juist aanmoedigen om de Heere te zoeken en vooral niets goeds bij zichzelf te zoeken. De bedoelde vraag mag gerust gesteld worden: Herkent u dit misschien in uw leven? Met liefde gevraagd, aanmoedigend, opbeurend. Dat kan je zo bemoedigen! Dit heeft te maken met de zogenaamde bevindelijke prediking. In de preek herken je dingen, je voelt het als het ware gebeuren in je eigen leven. Maar het moet wel bijbels blijven.
"Als ze dat vragen, dan wordt dat vaak gekoppeld aan iets wat God in Zijn Woord schrijft. Een voorbeeld Hand 2:21: En wie Hem aanroepen zullen zalig worden. Het aanroepen werd afgeschilderd als een roepen uit de diepte uit het niets meer kunnen, alleen hulp van Hem verwachten. De diepte werd afgeschilderd als een onmetelijke diepte, echt heel diep. Tijdens de preek werd gevraagd of je dat herkende. Dus de dominee vroeg niet of je wel eens alleen op Hem aangewezen was, maar of je echt die diepte ervaren had. Wat moet je met zulke vragen? Dan ga je toch weer in jezelf graven? Wat moet ik hier dan mee?"
Er staat in mijn Bijbel niet: "Wie Hem aanroepen vanuit de diepte, zullen zalig worden." Nee, er staat gewoon: "Wie Hem aanroepen zullen zalig worden." Niks meer en ook niks minder. Die diepte is een heel andere zaak. Door de zonde liggen we diep verloren. Dus is het altijd een roepen vanuit de diepte. Maar er is meer te zeggen over dit punt. Je kunt je ook zo ellendig en verloren voelen. Je kunt zo in de diepte zitten dat je denkt er nooit uit te komen. Maar dat moet niet! Niets moet in de bekering van een mensenkind. De Heere Zelf heeft met Zijn Geest en Woord de leiding. Hoe Hij doet, wat Hij doet, wanneer Hij doet... Het is altijd goed. Het verblijven in de diepte heeft geen enkele waarde voor het behoud van je ziel. Soms lijkt het wel of je eerst bijna in de rivier of onder de trein gesprongen moet zijn voor je de Heere Jezus kunt leren kennen. Het moet zo en zo diep zijn, je moet helemaal radeloos geweest zijn. ER MOET NIETS! Er zijn heel lieve en trouwe kinderen van God die nooit in deze diepten geweest zijn. Er zijn mensen die denken in 'kwaliteitsnormen'; hoe dieper iemands weg is geweest, des te beter kind van God is hij of zij. En dan te bedenken dat dit er niets mee te maken heeft. Het gaat erom dat je Jezus leert kennen als je Verlosser en Zaligmaker. Je Heere en je Heiland.
Je moet en mag je aan Hem vastgrijpen en niet aan de ervaring van grote diepten. Als je gaat denken: Bij mij is het zo diep er door gegaan! Ik zal wel bekeerd zijn... Dan zit je helemaal verkeerd! Je moet weten: Dat ik beide, in leven en sterven, het eigendom van Jezus bent.
"Ook wordt er zo vaak gewaarschuwd dat een mens zich zo makkelijk kan bedriegen voor de eeuwigheid. Hierbij wordt dan soms ook gezegd dat je jezelf nog een keer moet nakijken als je weinig tegenstand ervaart, omdat de duivel er altijd als de kippen bij is als God gaat werken. Als je weinig tegenslag in je leven hebt, als God je erg zegent, kun je dan niet bekeerd zijn?"
Conclusión!!!!!! Conclusiegeloof heeft geen waarde. Er zijn mensen die rekenen als volgt: “Ik ben een zondaar, ik belijd mijn zonden, ik bid tot God om vergeving. God verhoort de gebeden. Dus mijn zonden zijn vergeven." Dat is een vorm van conclusiegeloof. Als je weinig tegenslag hebt kun je dan toch wel bekeerd zijn? Of is tegenslag een bewijs dat het niet goed zit met je. O, wat een onzinnige gedachte! Wij zijn toch geen Farizeeërs! We leven op een wereld die onder de vloek van God ligt. Maar in die situatie wil God verandering brengen. Daarom laat Hij het evangelie van genade prediken. Genade voor verlorenen. Genade voor zondaren. Hij laat niet prediken: Genade voor mensen die zich genoeg verloren voelen. Maar juist voor hen die zich verloren weten en een uitweg zoeken.
"En wat moet ik met waarschuwingen als: een verandering is nog niet direct een bekering."
Direct "ja" op zeggen! Het is waar; we zien veel veranderingen die helemaal niets met een leven met de Heere te maken hebben. Verandering van taalgebruik, verandering van kleren, verandering van haarlengte, verandering van vrienden... zonder verandering van Koning. En daar gaat het nu juist om! Wie is mijn Koning. Door Wie laat ik mijn leven leiden? Ook deze kreet wordt zo oneerlijk gebruikt. Zo in de zin van: Ja, die of die denkt dat hij of zij een kind van God is. Hij is wel anders gaan leven maar het zal wel niet veel waarde hebben.
"Of: je moet van je verandering geen grond maken."
Dat klopt ook. Jezus is je grond. De grond waarop je bouwt.
"Ik snap het niet meer, het is zo tegenstrijdig. Zelfonderzoek is goed, maar het brengt mij aan het twijfelen en zorgt ervoor dat je gaat graven in jezelf."
Als je het hebt kunnen volbrengen om me helemaal te volgen in dit epistel, stop dan nu maar met proberen te begrijpen hoe het allemaal is. Laat mensen maar zeggen wat ze willen, houdt jij Jezus maar in het oog! Bij Hem moet je zijn. Hij wacht op je. Hij alleen is de weg. Hij alleen is het leven.
"Wel of geen zelfonderzoek? Zou u aan de hand van de Bijbel antwoord kunnen geven?"
Ik zou maar liever het examen aan Koning Jezus overlaten. Dan kan het alleen maar meevallen. Als je jezelf gaat examineren wordt het toch een hele dikke nul. Want we hebben niets, we zijn niets en we worden niets. En als we Hem hebben, dan hebben we alles voor deze tijd en voor de eeuwigheid.
"Wat kan/moet ik concreet doen (ook tegen twijfel)?"
Maar één ding; Alles bij de Heere Jezus brengen. Hem alleen geloven. Lezen wat Hij tegen je zegt in Zijn Woord. Dan kun je een rustig en kalm christen zijn, die niet door allerlei dingen heen en weer geslingerd wordt. Wijlen ds. Wilhelmus a Brakel zegt in zijn boek "De redelijke Godsdienst" het volgende: "Het zijn vaak niet de beste kinderen van God die zo’n diepe schokkende weg gegaan zijn. Vaak zijn juist de rustige mensen die een stille weg gehad hebben de standvastigste christenen en de pilaren van Gods kerk." Zou je misschien niet verwacht hebben van een zogenaamde Oudvader. Maar het is toch waar. Deze mensen bouwden niet op de diepe schokkende weg, maar op de werking van Gods Geest en het gefundeerd zijn in Christus als hun enige hoop.
Gods zegen toegewenst en het licht van de Heilige Geest om je weg te kunnen gaan met blijdschap.
Hartelijke groeten,
Evangelist J. W. N. van Dooijeweert
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Anselmus stelt hier steeds de zondaar in het middelpunt en gaat voorbij aan de Zaligmaker van zondaars. Dat is een kardinaal verschil met bv Paulus in Rom 7 : 25 Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.SecorDabar schreef:Anselmus belijdt in zijn meditaties, dat zijn gehele leven verdoemelijk was door de
bedreven zonden, en onvruchtbaar door het nalaten van het goede. Hij besluit ten slotte:
O, wat blijft er dan anders over, dan dat we de zonden van ons gehele leven gedurende
ons gehele leven bewenen en beklagen?
Een ware boeteling moet van geloof tot geloof, van kracht tot kracht gaan. Hij moet
nooit stilstaan, noch terugkeren. De bekering is een genade en moet evenals de andere
genaden haar dagelijkse werking hebben. De ware bekering is een levende bron, waaruit
de wateren der Goddelijke droefheid steeds blijven vloeien: "Mijn zonde is steeds voor
mij", Ps. 51:5.
Een ware boeteling kijkt vaak terug op de vorige dagen zijner ijdelheid, en dit doet hem
"s morgens en "s avonds zijn bedstede nat maken met zijn tranen. "Gedenk niet der
zonden mijner jonkheid", zegt de gezegende David, en "Ik was een godslasteraar, een
vervolger en een verdrukker", roept Paulus uit.
Bekering is een voortdurende daad van terugkeer, een onberouwelijke bekering, een niet
wederkeren tot dwaasheid. Een ware bekeerling heeft altijd iets in zich waar hij zich van
af moet keren. Hij kan nooit dicht genoeg bij God komen, neen, niet zo dicht bij Hem
als hij eens geweest is. Daarom is hij nog steeds wederkerende, opdat hij steeds dichter
mag komen bij Hem Die zijn hoogste Goed en zijn enige Zaligheid is. Zij roepen iedere
dag uit: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?", Rom.
7:24.
Ze blijven steeds gevoelig over de zonde, steeds strijdende tegen de zonde, steeds
treurende over de zonde, en ze blijven steeds van zichzelf walgen over de zonde.
Bekering is geen voorbijgaande daad, maar ze is een voortdurende daad in de ziel.
- SecorDabar
- Berichten: 1541
- Lid geworden op: 14 okt 2011, 16:18
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
In een citaat kan ook niet alles gezegd worden.Ditbenik schreef:Anselmus stelt hier steeds de zondaar in het middelpunt en gaat voorbij aan de Zaligmaker van zondaars. Dat is een kardinaal verschil met bv Paulus in Rom 7 : 25 Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.SecorDabar schreef:Anselmus belijdt in zijn meditaties, dat zijn gehele leven verdoemelijk was door de
bedreven zonden, en onvruchtbaar door het nalaten van het goede. Hij besluit ten slotte:
O, wat blijft er dan anders over, dan dat we de zonden van ons gehele leven gedurende
ons gehele leven bewenen en beklagen?
Een ware boeteling moet van geloof tot geloof, van kracht tot kracht gaan. Hij moet
nooit stilstaan, noch terugkeren. De bekering is een genade en moet evenals de andere
genaden haar dagelijkse werking hebben. De ware bekering is een levende bron, waaruit
de wateren der Goddelijke droefheid steeds blijven vloeien: "Mijn zonde is steeds voor
mij", Ps. 51:5.
Een ware boeteling kijkt vaak terug op de vorige dagen zijner ijdelheid, en dit doet hem
"s morgens en "s avonds zijn bedstede nat maken met zijn tranen. "Gedenk niet der
zonden mijner jonkheid", zegt de gezegende David, en "Ik was een godslasteraar, een
vervolger en een verdrukker", roept Paulus uit.
Bekering is een voortdurende daad van terugkeer, een onberouwelijke bekering, een niet
wederkeren tot dwaasheid. Een ware bekeerling heeft altijd iets in zich waar hij zich van
af moet keren. Hij kan nooit dicht genoeg bij God komen, neen, niet zo dicht bij Hem
als hij eens geweest is. Daarom is hij nog steeds wederkerende, opdat hij steeds dichter
mag komen bij Hem Die zijn hoogste Goed en zijn enige Zaligheid is. Zij roepen iedere
dag uit: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?", Rom.
7:24.
Ze blijven steeds gevoelig over de zonde, steeds strijdende tegen de zonde, steeds
treurende over de zonde, en ze blijven steeds van zichzelf walgen over de zonde.
Bekering is geen voorbijgaande daad, maar ze is een voortdurende daad in de ziel.
Het citaat is geplaatst in het kader van dit onderwerp.
Het citaat is bedoeld tot stichting, tot het ter harte nemen.
Tot zelfkennis, waarvan de apostel Paulus in dezelfde Romeinenbrief geen vreemdeling is gebleken van het arme zondaarsleven..
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam des doods....? Romeinen 7:24
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Dat is nou net het punt: Wie blijft steken in Rom 7:24 mist het kardinale punt: er komt ook een vs 25, en daarna een compleet Romeinen 8! Je kunt niet blijven steken in Rom 7:24. Je moet wel doorlezen.SecorDabar schreef:In een citaat kan ook niet alles gezegd worden.Ditbenik schreef:Anselmus stelt hier steeds de zondaar in het middelpunt en gaat voorbij aan de Zaligmaker van zondaars. Dat is een kardinaal verschil met bv Paulus in Rom 7 : 25 Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.SecorDabar schreef:Anselmus belijdt in zijn meditaties, dat zijn gehele leven verdoemelijk was door de
bedreven zonden, en onvruchtbaar door het nalaten van het goede. Hij besluit ten slotte:
O, wat blijft er dan anders over, dan dat we de zonden van ons gehele leven gedurende
ons gehele leven bewenen en beklagen?
Een ware boeteling moet van geloof tot geloof, van kracht tot kracht gaan. Hij moet
nooit stilstaan, noch terugkeren. De bekering is een genade en moet evenals de andere
genaden haar dagelijkse werking hebben. De ware bekering is een levende bron, waaruit
de wateren der Goddelijke droefheid steeds blijven vloeien: "Mijn zonde is steeds voor
mij", Ps. 51:5.
Een ware boeteling kijkt vaak terug op de vorige dagen zijner ijdelheid, en dit doet hem
"s morgens en "s avonds zijn bedstede nat maken met zijn tranen. "Gedenk niet der
zonden mijner jonkheid", zegt de gezegende David, en "Ik was een godslasteraar, een
vervolger en een verdrukker", roept Paulus uit.
Bekering is een voortdurende daad van terugkeer, een onberouwelijke bekering, een niet
wederkeren tot dwaasheid. Een ware bekeerling heeft altijd iets in zich waar hij zich van
af moet keren. Hij kan nooit dicht genoeg bij God komen, neen, niet zo dicht bij Hem
als hij eens geweest is. Daarom is hij nog steeds wederkerende, opdat hij steeds dichter
mag komen bij Hem Die zijn hoogste Goed en zijn enige Zaligheid is. Zij roepen iedere
dag uit: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?", Rom.
7:24.
Ze blijven steeds gevoelig over de zonde, steeds strijdende tegen de zonde, steeds
treurende over de zonde, en ze blijven steeds van zichzelf walgen over de zonde.
Bekering is geen voorbijgaande daad, maar ze is een voortdurende daad in de ziel.
Het citaat is geplaatst in het kader van dit onderwerp.
Het citaat is bedoeld tot stichting, tot het ter harte nemen.
Tot zelfkennis, waarvan de apostel Paulus in dezelfde Romeinenbrief geen vreemdeling is gebleken van het arme zondaarsleven..
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam des doods....? Romeinen 7:24
En inderdaad, om Romeinen 8 te snappen moet je wel Romeinen 7 tot je genomen hebben. Maar het één niet los van het ander!
- SecorDabar
- Berichten: 1541
- Lid geworden op: 14 okt 2011, 16:18
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Het één is zeker niet los van het ander.Marco schreef:Dat is nou net het punt: Wie blijft steken in Rom 7:24 mist het kardinale punt: er komt ook een vs 25, en daarna een compleet Romeinen 8! Je kunt niet blijven steken in Rom 7:24. Je moet wel doorlezen.SecorDabar schreef:In een citaat kan ook niet alles gezegd worden.Ditbenik schreef:Anselmus stelt hier steeds de zondaar in het middelpunt en gaat voorbij aan de Zaligmaker van zondaars. Dat is een kardinaal verschil met bv Paulus in Rom 7 : 25 Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.SecorDabar schreef:Anselmus belijdt in zijn meditaties, dat zijn gehele leven verdoemelijk was door de
bedreven zonden, en onvruchtbaar door het nalaten van het goede. Hij besluit ten slotte:
O, wat blijft er dan anders over, dan dat we de zonden van ons gehele leven gedurende
ons gehele leven bewenen en beklagen?
Een ware boeteling moet van geloof tot geloof, van kracht tot kracht gaan. Hij moet
nooit stilstaan, noch terugkeren. De bekering is een genade en moet evenals de andere
genaden haar dagelijkse werking hebben. De ware bekering is een levende bron, waaruit
de wateren der Goddelijke droefheid steeds blijven vloeien: "Mijn zonde is steeds voor
mij", Ps. 51:5.
Een ware boeteling kijkt vaak terug op de vorige dagen zijner ijdelheid, en dit doet hem
"s morgens en "s avonds zijn bedstede nat maken met zijn tranen. "Gedenk niet der
zonden mijner jonkheid", zegt de gezegende David, en "Ik was een godslasteraar, een
vervolger en een verdrukker", roept Paulus uit.
Bekering is een voortdurende daad van terugkeer, een onberouwelijke bekering, een niet
wederkeren tot dwaasheid. Een ware bekeerling heeft altijd iets in zich waar hij zich van
af moet keren. Hij kan nooit dicht genoeg bij God komen, neen, niet zo dicht bij Hem
als hij eens geweest is. Daarom is hij nog steeds wederkerende, opdat hij steeds dichter
mag komen bij Hem Die zijn hoogste Goed en zijn enige Zaligheid is. Zij roepen iedere
dag uit: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?", Rom.
7:24.
Ze blijven steeds gevoelig over de zonde, steeds strijdende tegen de zonde, steeds
treurende over de zonde, en ze blijven steeds van zichzelf walgen over de zonde.
Bekering is geen voorbijgaande daad, maar ze is een voortdurende daad in de ziel.
Het citaat is geplaatst in het kader van dit onderwerp.
Het citaat is bedoeld tot stichting, tot het ter harte nemen.
Tot zelfkennis, waarvan de apostel Paulus in dezelfde Romeinenbrief geen vreemdeling is gebleken van het arme zondaarsleven..
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam des doods....? Romeinen 7:24
En inderdaad, om Romeinen 8 te snappen moet je wel Romeinen 7 tot je genomen hebben. Maar het één niet los van het ander!
Het is dan ook zo, dat Romeinen 7,vers 24 aan vers 25 vooraf gaat.
De apostel Paulus wist ook waarvoor hij dankte.
Ik hoop dat de forumleden de meditatie van Ansulmus ondanks dat niet het kardinale punt genoemd is, ter harte zouden mogen nemen.
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Al kunnen wij niets doen zonder de Geest,
toch zal de Geest niets doen zonder het Woord.
(Ds. Ebenezer Erskine)
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Beste forumleden,
Het is een gewichtige vraag als ons gesteld wordt: Zijn onze zonden ons van harte leed?
We kunnen ons misleiden in een antwoord op deze vraag.
Immers wat verstaan we onder: van harte??
Er kan een verandering in ons leven hebben plaats gehad,
en dat we met enkele zonden hebben gebroken.
We kunnen denken dat we een waarachtig berouw hebben over onze zonden,
maar dat we er toch nog ver vandaan zijn, dat ons alle zonden van harte leed zijn.
We kunnen over geloof en bekering spreken, en breken met enkele zonden,
maar in ons hart houden we toch de zonde vast, en hebben we lang niet met alle zonden gebroken.
Waarom niet?
Omdat ons de zonde als zonde, nooit "van harte" leed zijn geworden.
We hebben wel de takken afgekapt, omdat we ons erover schaamden, dat anderen dit zouden zien.
Of omdat we er zelf ervaren hebben dat we daardoor schade hebben opgelopen.
Maar de wortel van de zonde, daar zijn we blind voor gebleven, en hebben die niet gezien en betreurd.
Het is natuurlijk niet zo, dat we hier volmaakt zijn, en dat we na ontvangen genade en bekering niet
meer zondigen, of zelfs niet in grote zonden kunnen vallen, denk maar aan David met Bathseba.
Maar elke ware gelovige, die door de Heilige Geest ontdekt wordt aan schuld, en echt zondaar
gemaakt wordt, zal op dat moment in verslagenheid zijn zonden van harte leed zijn.
En wanneer ons dan de zonden van harte ons "mishagen", zoals het avondmaalsformulier in die trant zegt,
dan zullen we pijn en verdriet hebben als we de zonden doen, en ermee willen breken met alle zonden.
En dat blijft dus niet bij een wens, als u begrijpt wat ik bedoel.
Toch kan het zijn dat we niet met alle zonden gebroken hebben.
Dan gaan we de zonden verdragen door verdraagzaamheid,
omdat mogelijk anderen ook die zonden zonder ontdekking nog doen.
We verdragen dan de zonde, eerst in ons hart, dan in onze familie of vriendenkring of gezin,
en breidt het verder maar uit: in de kerk, en tenslotte overal.
Het begint met toegeven, en dan met deelnemen.
Ik lees dat in Psalm 1:1
eerst wandelen, dan staan, en dan nederzitten.
Dus op het eind gelijkvormig worden aan de wereld.
Hoe denken de forumleden daarover ?
_________________
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Hoi Dia,
Ik ben opgegroeid met een prediking met als voorwaarde diepe ellendekennis.
Door omstandigheden ben ik onder een ruimere belofte prediking terecht gekomen.
Hoewel ik mij niet tegen een voorwaardelijke prediking wil afzetten, ga ik echter steeds meer inzien dat, als wij onze ellendekennis als voorwaarde stellen wij nooit op de belofte kunnen hopen en daardoor nooit tot Christus zullen komen.
Ergens las ik het volgende wat mij erg aansprak...
Het is scherp maar niet hatelijk of persoonlijk bedoelt.
Waarom wil men een bepaald geluid in de prediking horen?
Legt Ds. Simons de vinger dan niet op de zere plek?
De mens vertrouwt het niet. Hij wil graag zekerheid. In zichzelf. Een beetje vroomheid. Een beetje godsdienst. Een beetje leven naar de wet. En we menen dat we anders zijn dan andere mensen.
Hij voert dan de bekende bezwaren en “ja maars” aan , zoals: je moet eerst overtuigd zijn van je zonden. Of: had ik maar meer last van m’n zonden, dan had ik hoop.
Deze mens zit onder de wet. We verstaan niet wat de wet is.
We maken van de overtuigingen van zonde een prijs om God te bewegen. God is bewogen in Zichzelf.
God wordt niet bewogen om offerte van mensen. God laat verkondigen, dat Hij bewogen is.
Wij zijn net als de heidenen, we proberen God te bewegen om ons genadig te zijn.
We krijgen liever een pak slaag onder de prediking of horen liever het oordeel.
We horen liever dat een mens er diept door moet. En het is net zoals bij kinderen, die iets verkeerd hebben gedaan. En ze worden gestraft. Dan hebben ze weer geboet. We zijn rooms.
Maar, er heeft er maar Een striemen gehad, die voor God aangenaam waren.
Al zou je tachtig jaar worden en je zou je knieen kapot kruipen en bidden om genade… het zal je niet baten. AL zou je je gewaad, je gepraat en je gelaat veranderen om God te bewegen, het is niets anders dan de wet.
Want je moet dit hebben en je moet dat hebben. En je moet dit meegemaakt hebben en je moet dat meegemaakt hebben. De genade is om niet. En dat stelt de mens schuldig:
“En die Geest zal de mens overtuigen van zonden. Wat voor zonden?
Dat hij niet gelooft heeft in Hem, Die de Vader gezonden heeft. Dat zal het oordeel uitmaken, dat we Christus verworpen hebben. We gaan niet verloren omdat we te weinig kenmerken hebben, want in het licht van Gods rechtvaardigheid verbranden al onze kenmerken. We hebben zakken vol met kenmerken, maar we hebben wet en Evangelie vermengd.
Verder las ik ook een reactie van ds Kok (1950) wat mij ook erg aansprak:
Men is bang, dat de mensen zich door de ruimte prediking van het Evangelie zullen bedriegen.
Dat bang zijn daarvoor is gebrek aan inzicht, want men behoeft er niet bang voor te zijn, dat een mens zich zal bedriegen. De zaak staat niet dubieus, ge kunt er zeker van zijn, dat een kind van de vader der leugenen zich bedriegt. De mens is toch als een leugenaar, als een bedrieger op een liegende wereld gekomen. Hij bedriegt zich daar hij zichzelf wijs maakt dat hij zalig zal worden, maar dat doet hij ook als hij denkt zichzelf te dekken met zijn niet kunnen als hij verloren gaat, want dat zal de dag des gerichts anders openbaren. Er is maar 1 oplossing, en die is in de beloften van het Evangelie.
Met de prediking van de beloften van het Evangelie wordt de zondaar echter niet zomaar wat in de handen gestopt als grond voor de eeuwigheid.
De zondaar wordt wakker geschud uit zijn zorgeloosheid opdat hij zich zou gaan bekommeren over het heil dat hij mist en wat hem door de prediking van Gods beloften wordt aangeboden. De mens wordt juist in zichzelf afgebroken in plaats van opgebouwd in allerlei werkzaamheden om met des te meer ernst de vervulling van Gods beloften te zoeken. Zo krijgt ook de verbondswraak een plaats.
Het ongeloof is niet een zekere neutraliteit, het is een moedwillige versmading van de beloften des Verbonds, een niet ter harte nemen van de wraak des Verbonds.
Het is een gewichtige vraag als ons gesteld wordt: Zijn onze zonden ons van harte leed?
We kunnen ons misleiden in een antwoord op deze vraag.
Immers wat verstaan we onder: van harte??
Er kan een verandering in ons leven hebben plaats gehad,
en dat we met enkele zonden hebben gebroken.
We kunnen denken dat we een waarachtig berouw hebben over onze zonden,
maar dat we er toch nog ver vandaan zijn, dat ons alle zonden van harte leed zijn.
We kunnen over geloof en bekering spreken, en breken met enkele zonden,
maar in ons hart houden we toch de zonde vast, en hebben we lang niet met alle zonden gebroken.
Waarom niet?
Omdat ons de zonde als zonde, nooit "van harte" leed zijn geworden.
We hebben wel de takken afgekapt, omdat we ons erover schaamden, dat anderen dit zouden zien.
Of omdat we er zelf ervaren hebben dat we daardoor schade hebben opgelopen.
Maar de wortel van de zonde, daar zijn we blind voor gebleven, en hebben die niet gezien en betreurd.
Het is natuurlijk niet zo, dat we hier volmaakt zijn, en dat we na ontvangen genade en bekering niet
meer zondigen, of zelfs niet in grote zonden kunnen vallen, denk maar aan David met Bathseba.
Maar elke ware gelovige, die door de Heilige Geest ontdekt wordt aan schuld, en echt zondaar
gemaakt wordt, zal op dat moment in verslagenheid zijn zonden van harte leed zijn.
En wanneer ons dan de zonden van harte ons "mishagen", zoals het avondmaalsformulier in die trant zegt,
dan zullen we pijn en verdriet hebben als we de zonden doen, en ermee willen breken met alle zonden.
En dat blijft dus niet bij een wens, als u begrijpt wat ik bedoel.
Toch kan het zijn dat we niet met alle zonden gebroken hebben.
Dan gaan we de zonden verdragen door verdraagzaamheid,
omdat mogelijk anderen ook die zonden zonder ontdekking nog doen.
We verdragen dan de zonde, eerst in ons hart, dan in onze familie of vriendenkring of gezin,
en breidt het verder maar uit: in de kerk, en tenslotte overal.
Het begint met toegeven, en dan met deelnemen.
Ik lees dat in Psalm 1:1
eerst wandelen, dan staan, en dan nederzitten.
Dus op het eind gelijkvormig worden aan de wereld.
Hoe denken de forumleden daarover ?
_________________
Secor Dabar = Gedenkt het Woord (Psalm 119:49)
Hoi Dia,
Ik ben opgegroeid met een prediking met als voorwaarde diepe ellendekennis.
Door omstandigheden ben ik onder een ruimere belofte prediking terecht gekomen.
Hoewel ik mij niet tegen een voorwaardelijke prediking wil afzetten, ga ik echter steeds meer inzien dat, als wij onze ellendekennis als voorwaarde stellen wij nooit op de belofte kunnen hopen en daardoor nooit tot Christus zullen komen.
Ergens las ik het volgende wat mij erg aansprak...
Het is scherp maar niet hatelijk of persoonlijk bedoelt.
Waarom wil men een bepaald geluid in de prediking horen?
Legt Ds. Simons de vinger dan niet op de zere plek?
De mens vertrouwt het niet. Hij wil graag zekerheid. In zichzelf. Een beetje vroomheid. Een beetje godsdienst. Een beetje leven naar de wet. En we menen dat we anders zijn dan andere mensen.
Hij voert dan de bekende bezwaren en “ja maars” aan , zoals: je moet eerst overtuigd zijn van je zonden. Of: had ik maar meer last van m’n zonden, dan had ik hoop.
Deze mens zit onder de wet. We verstaan niet wat de wet is.
We maken van de overtuigingen van zonde een prijs om God te bewegen. God is bewogen in Zichzelf.
God wordt niet bewogen om offerte van mensen. God laat verkondigen, dat Hij bewogen is.
Wij zijn net als de heidenen, we proberen God te bewegen om ons genadig te zijn.
We krijgen liever een pak slaag onder de prediking of horen liever het oordeel.
We horen liever dat een mens er diept door moet. En het is net zoals bij kinderen, die iets verkeerd hebben gedaan. En ze worden gestraft. Dan hebben ze weer geboet. We zijn rooms.
Maar, er heeft er maar Een striemen gehad, die voor God aangenaam waren.
Al zou je tachtig jaar worden en je zou je knieen kapot kruipen en bidden om genade… het zal je niet baten. AL zou je je gewaad, je gepraat en je gelaat veranderen om God te bewegen, het is niets anders dan de wet.
Want je moet dit hebben en je moet dat hebben. En je moet dit meegemaakt hebben en je moet dat meegemaakt hebben. De genade is om niet. En dat stelt de mens schuldig:
“En die Geest zal de mens overtuigen van zonden. Wat voor zonden?
Dat hij niet gelooft heeft in Hem, Die de Vader gezonden heeft. Dat zal het oordeel uitmaken, dat we Christus verworpen hebben. We gaan niet verloren omdat we te weinig kenmerken hebben, want in het licht van Gods rechtvaardigheid verbranden al onze kenmerken. We hebben zakken vol met kenmerken, maar we hebben wet en Evangelie vermengd.
Verder las ik ook een reactie van ds Kok (1950) wat mij ook erg aansprak:
Men is bang, dat de mensen zich door de ruimte prediking van het Evangelie zullen bedriegen.
Dat bang zijn daarvoor is gebrek aan inzicht, want men behoeft er niet bang voor te zijn, dat een mens zich zal bedriegen. De zaak staat niet dubieus, ge kunt er zeker van zijn, dat een kind van de vader der leugenen zich bedriegt. De mens is toch als een leugenaar, als een bedrieger op een liegende wereld gekomen. Hij bedriegt zich daar hij zichzelf wijs maakt dat hij zalig zal worden, maar dat doet hij ook als hij denkt zichzelf te dekken met zijn niet kunnen als hij verloren gaat, want dat zal de dag des gerichts anders openbaren. Er is maar 1 oplossing, en die is in de beloften van het Evangelie.
Met de prediking van de beloften van het Evangelie wordt de zondaar echter niet zomaar wat in de handen gestopt als grond voor de eeuwigheid.
De zondaar wordt wakker geschud uit zijn zorgeloosheid opdat hij zich zou gaan bekommeren over het heil dat hij mist en wat hem door de prediking van Gods beloften wordt aangeboden. De mens wordt juist in zichzelf afgebroken in plaats van opgebouwd in allerlei werkzaamheden om met des te meer ernst de vervulling van Gods beloften te zoeken. Zo krijgt ook de verbondswraak een plaats.
Het ongeloof is niet een zekere neutraliteit, het is een moedwillige versmading van de beloften des Verbonds, een niet ter harte nemen van de wraak des Verbonds.
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Ik wil niet voor SecorDabars beurt spreken, maar dit zijn allemaal vrome gewichtigheden en een overaccentuering van het onvoorwaardelijk aanbod van genade. Maar hoe nu een mens zondaar wordt voor God, dat hoor je niet meer en dat hoeft niet meer. Gelukkig is er nog een volk dat liever een pak slaag krijgt onder de prediking dat dat het opgebouwd wordt en wat aangepraat wordt. Een volk dat niet bij beschouwing kan leven, maar dat bevindelijk in moet gaan leven de afstand tussen God en hun ziel. Dat is geen nare boodschap, dat is geen voorwaardelijk evangelie, maar dat is het evangelie van vrije genade. Die mensen hoeven geen beloften aan te grijpen, hoeven niet te geloven, hoeven niet tot Jezus te komen, hoeven er niet diep door, maar worden geleidt tot de vrije Fontein van Levend Water, waar ze uit gedrenkt worden om niet. Eerlijk gezegd draait men de kritiek op hun prediking om.
Re: Zijn onze zonden ons van harte leed?
Beste Erasmiaan,Erasmiaan schreef:Ik wil niet voor SecorDabars beurt spreken, maar dit zijn allemaal vrome gewichtigheden en een overaccentuering van het onvoorwaardelijk aanbod van genade. Maar hoe nu een mens zondaar wordt voor God, dat hoor je niet meer en dat hoeft niet meer. Gelukkig is er nog een volk dat liever een pak slaag krijgt onder de prediking dat dat het opgebouwd wordt en wat aangepraat wordt. Een volk dat niet bij beschouwing kan leven, maar dat bevindelijk in moet gaan leven de afstand tussen God en hun ziel. Dat is geen nare boodschap, dat is geen voorwaardelijk evangelie, maar dat is het evangelie van vrije genade. Die mensen hoeven geen beloften aan te grijpen, hoeven niet te geloven, hoeven niet tot Jezus te komen, hoeven er niet diep door, maar worden geleidt tot de vrije Fontein van Levend Water, waar ze uit gedrenkt worden om niet. Eerlijk gezegd draait men de kritiek op hun prediking om.
Het is de weg die God gewoonlijk werkt om tot Christus uit te drijven.
Maar niet De Weg. Dat is Christus. Een bepaalde beleving is niet de weg tot Christus.
God werkt zoveel ruimer, echt!
Ik zou zo graag willen weten waar die bepaalde beleving nu wordt voorgeschreven in de Bijbel??....
Door het geloof worden wij gerechtvaardigd, door het zien op Jezus.
Iets anders kan ik echt niet in de Bijbel vinden....?
Is bevinding het voorschrijven of beschrijven van de bekeringsweg? Is het een soort van controlepost op de weg van het heil? De zelfcontrole mag wel een bescheiden plaats innemen, maar mag nooit de hoofdmoot van de prediking zijn. Het gaat erom dat dit zal leiden tot het middenpaneel: de schildering van het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt (joh.1:29). Zielservaringen kunnen niet verkondigd worden, Christus wel.
Bevinding is onze persoonlijke geloofsbeleving en omgang met God.