Erasmiaan schreef:
Fjodor schreef:En als we nog stellen dat de rechtvaardigmaking door het geloof is, (het dadelijke geloof!) dan ging de roep van de zondaar dus gepaard met zulk een geloof. De Heere Jezus kon dat zien.
Maar jij gaat nu toch niet zeggen dat hij toen hij riep, Christus al kende? Dat was het nu juist, anders riep hij niet! Dit gaat dus vooraf aan de verzekering, maar wordt wel op hoge waarde geschat door Jezus. Het is dus een uitstekend Bijbels voorbeeld om mijn stelling te onderbouwen dat er voor de kennis van Christus al een wezenlijk verandering in de zondaar plaatsvindt
Nou, ik zie niet in waarom zo iemand dat niet zou kunnen bidden. En daarbij zou het met dit geval ook nog zo kunnen zijn dat die twee dingen, overgave met vertrouwen/kennis en belijdenis van schuld precies op hetzelfde moment gegeven worden.
Erasmiaan schreef:
Fjodor schreef:Ik heb al gezegd dat mijn punt misschien meer een punt van nadruk is, maar gezien Luthers reactie op Dia is er misschien toch meer aan de hand..
Maar ik ben het daarin ook meteen oneens met Van der Groe (p. 77, 78):
Eerst, dat hij door de wet zodanig geestelijk verlicht en overtuigd moet worden
in zijn hart, dat hij zijn eigen natuurleven geheel komt te verliezen, af te leggen
en te verzaken, en alzo waarlijk aan zichzelf en aan zijn eigen wijsheid, kracht,
gerechtigheid, werk, plicht, voornemens, begeerten en dergelijke, geheel komt
te sterven, en niets meer tot zijn zaligheid te doen weet, zelfs zoveel niet, dan
een enige zucht, begeerte of poging uit zich zelf; naardien hij nu levendig
overtuigd wordt, dat zijn natuurlijke aard of geneigdheid zich enkel maar
daarheen uitstrekt, om God en zijn naasten te haten, hetwelk hem dan
noodzakelijk moet brengen in de waarachtige zelfverlorenheid voor de hoge en
heilige God.
Ten andere, dat hij zijn eigen leven alzo geestelijk door de wet geheel verloren
hebbende, nu door middel van een zuiver en oprecht geloof, gewerkt van de
HEILIGE GEEST, door het Evangelie in zijn hart, weer opnieuw moet
opgewekt en levend gemaakt worden met Christus en in Christus uit loutere
78
genade, zonder iets van zijn eigen toedoen, wat het ook mocht zijn, of hoe het
ook genaamd of begrepen mocht worden.
Deze zijn als de twee kanalen, langs welke de zaligheid afvloeit in de harten van alle
ware gelovigen. Al wie dan niet eerst op zodanige wijze het leven geheel verloren
heeft in zichzelf door een geestelijke overtuiging uit de Wet, die heeft ook nooit het
leven waarlijk gevonden in Christus door een geestelijk geloof uit het Evangelie.
En van pagina 73:
Omdat het een vaste en onveranderlijke waarheid van het Christendom is, dat door de
Wet de kennis der zonde is, Rom. 3:20, zo lijdt het niet de minste tegenspraak, dat wij
haar dan ook noodzakelijk zó recht en geestelijk moeten kennen, met enige mate van
ware kennis, indien zij ons ooit zal kunnen strekken als een heldere spiegel in de hand
des Geestes, tot een oprechte zondenkennis, zoals tot verkrijging der verlossing, door
de Heere Jezus Christus, volstrekt noodzakelijk is.
En hierin ligt dan al gelijk de grond van het waarachtige onderscheid tussen de ware
gelovigen en de tijdgelovigen.
Het komt er dus op neer dat Van der Groe het wezenlijke onderscheid tussen verkorenen en niet verkorenen al plaatst vóór de rechtvaardigmaking. Dat is volgens mij fout, onbijbels en onreformatorisch. Ik moet hier wel zeggen dat ik de Toetssteen hiervoor eigenlijk beter moet lezen, om zoiets te kunnen zeggen. Maar jullie kunnen de citaten zelf ook lezen.
En aangezien de wet het middel voor het voortbrengen van dat wezenlijke onderscheid is, wordt de wet ten minste teveel eer gegeven.
De wet brengt dat niet voort, maar de wet in de hand van de Geest. Maar als je het niet ziet, dan zie je het niet.
Nee, jíj ziet het niet. Jij ziet niet dat Van der Groe hier tóch spreekt over een soort bekering voor de bekering.
En dat die bekering voor de bekering al een wezenlijk onderscheid tussen verkorenen en niet-verkorenen uitmaakt.
Erasmiaan schreef:refo schreef:Interessante raad.
Is dit Bunyan of Arminius?
Hoe kun je nu iemand aansporen een sterk besef van zonde te krijgen? Of is dit verkeerd vertaald of begrepen van Bunyan?
Talloze oudvaders, waaronder de bekende Comrie (in zijn Eigenschappen des geloofs) roepen op een dergelijke manier op om over de zonde na te denken, over de eeuwigheid, veel in te leven wat het is buiten Christus te zijn en God te smeken om behoudenis.
Volgens mij is dit helemaal niet zo'n gekke gedachte van refo. Deze aansporingen tot voorbereidingen voor de genade waren onder de puriteinen, volgens mij met name in Amerika, ook al onderwerp van discussie. En ook toen al met de toespitsing van arminianisme.
(Dit gaat natuurlijk enkel op als de interpretatie van Erasmiaan van Bunyan, dat dit gaat over mensen die nog niet tot geloof zijn gekomen, correct is).