Na aanleiding van de preek van gisterenochtend, las ik het volgende stuk: de aantekeningen van C.H. Mackintosh bij dit boek en in het bijzonder bij hoofdstuk 32.
Omdat ik dit een bijzonder mooi en verhelderend stuk vond, wil ik dit met jullie, in gedeeltes, delen.
Hierbij de eerste paragraaf.
“Toen sprak Mozes, voor de oren van de ganse gemeente van Israël, de woorden van dit leid, totdat zij voltooid waren.” Het uiterst belangrijke gedeelte van ons boek, dat nu voor ons ligt, vermeldt de hele geschiedenis van Gods handelingen met Israël, en vertelt op een indrukwekkende wijze van hun treurige zonde en van Gods toorn en oordeel. Evenwel, dank zij God, het begint en het eindigt met Hem; en dat is vol troost voor de gelovige. Was het anders, en lazen wij hier alleen het droeve verhaal van de wegen van de mens, dan zou dit ons geheel terneerdrukken. Maar dat God hier, zoals overal, de Eerste en de Laatste is, geeft kalmte aan de ontroerde geest, en stelt ons in staat deze geschiedenis van de mens tot het einde toe te lezen. In zijn handen zien we alles breken, terwijl we bemerken dat de vijand Gods raadsbesluiten en bedoelingen altijd tegenstaat. Wij kunnen dit lezen, omdat we weten en er zeker van zijn, dat God God zal zijn, ondanks alles. Aan het eind heeft Hij de overhand; en dan moet alles in orde komen. God zal zijn alles in allen; en er zal geen vijand of zonde meer zijn in het ganse heelal van zegeningen, waarvan onze aanbiddelijke Heere Christus tot in eeuwigheid het licht en het Middelpunt zal zijn. Maar wij moeten tot het lied zelf overgaan.
.
Deuteronomium 32
- JolandaOudshoorn
- Berichten: 11271
- Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
- Locatie: Groot Ammers
Deuteronomium 32
Ik weet, mijn Verlosser leeft
Re: Deuteronomium 32
JolandaOudshoorn schreef:Na aanleiding van de preek van gisterenochtend, las ik het volgende stuk: de aantekeningen van C.H. Mackintosh bij dit boek en in het bijzonder bij hoofdstuk 32.
Omdat ik dit een bijzonder mooi en verhelderend stuk vond, wil ik dit met jullie, in gedeeltes, delen.
Hierbij de eerste paragraaf.
“Toen sprak Mozes, voor de oren van de ganse gemeente van Israël, de woorden van dit leid, totdat zij voltooid waren.” Het uiterst belangrijke gedeelte van ons boek, dat nu voor ons ligt, vermeldt de hele geschiedenis van Gods handelingen met Israël, en vertelt op een indrukwekkende wijze van hun treurige zonde en van Gods toorn en oordeel. Evenwel, dank zij God, het begint en het eindigt met Hem; en dat is vol troost voor de gelovige. Was het anders, en lazen wij hier alleen het droeve verhaal van de wegen van de mens, dan zou dit ons geheel terneerdrukken. Maar dat God hier, zoals overal, de Eerste en de Laatste is, geeft kalmte aan de ontroerde geest, en stelt ons in staat deze geschiedenis van de mens tot het einde toe te lezen. In zijn handen zien we alles breken, terwijl we bemerken dat de vijand Gods raadsbesluiten en bedoelingen altijd tegenstaat. Wij kunnen dit lezen, omdat we weten en er zeker van zijn, dat God God zal zijn, ondanks alles. Aan het eind heeft Hij de overhand; en dan moet alles in orde komen. God zal zijn alles in allen; en er zal geen vijand of zonde meer zijn in het ganse heelal van zegeningen, waarvan onze aanbiddelijke Heere Christus tot in eeuwigheid het licht en het Middelpunt zal zijn. Maar wij moeten tot het lied zelf overgaan.
Heel verhelderend Jolanda,
Helaas heb ik dat boek zelf niet.
Was dat jullie eigen dominee die heel soms ook hier preekt?
.
- JolandaOudshoorn
- Berichten: 11271
- Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
- Locatie: Groot Ammers
Re: Deuteronomium 32
“Neig de oren, gij hemel, en ik zal spreken; en de aarde hore de redenen mijns monds. Mijn leer druipe als een regen, mijn rede vloeie als een dauw, als een stofregen op de grasscheutjes, en als druppelen op het kruid. Want ik zal de naam de Heeren uitroepen; geeft onze God grootheid (vers 1-3) Hemel en aarde worden opgeroepen als getuigen. Hierin ligt de vaste en onvergankelijke grondslag van alle dingen. Wat er ook gebeurt de Naam van God zal eeuwig standhouden. Geen macht van aarde of hel kan ooit Gods plannen verijdelen of de uitstraling van Zijn heerlijkheid beletten. Te midden van de droevige tonelen van deze goddeloze wereld en waar het de vijand schijnbaar gelukt zijn aanslagen te volvoeren, is onze toevlucht, onze hulp en onze troost in de Naam van de Heere, onze God, de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. “Hij is de Rotssteen” – niet maar een rotssteen. Er is en kan geen rotssteen zijn buiten Hem. “Wiens werk volkomen is” – er kleeft niet het geringste gebrek aan iets, dat uit Zijn hand voortkomt. Dit is nu al zichtbaar voor het geloof; en zal weldra openbaar worden voor alle schepselen. “Want al zijn wegen zijn gerichten. God is waarheid; er is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij”. De ongelovigen mogen twisten en spotten, en hun best doen om iets af te doen van Gods daden, toch “zij God waarachtig, maar alle mensen leugenachtig, gelijk als geschreven is: opdat Gij gerechtvaardigd wordt in uw woorden, en overwint wanneer Gij oordeelt”. (Rom 3:4; Ps 51:6). God zal tenslotte de overhand hebben; en dan zal de mens beschaamd staan, die het nu waagt afkeurend te spreken over de woorden en daden van de enige waarachtige, alleen wijze en almachtige God.
Ik weet, mijn Verlosser leeft