De kritiek van Luther is niet nieuw, die is er altijd geweest. "Op de dool geraakt vroomheid" werd de prediking van de Gereformeerde Gemeenten genoemd. Ds. Kersten en ds. Steenblok hebben zich daar ook tegen moeten verweren, zie het volgende citaat:
Zoals reeds werd aangekondigd, hebben ondergetekenden besloten tot een jaarlijkse uitgave van een zestiental preken. Verschillende predikanten der Gereformeerde Gemeenten wer¬den aangezocht hun medewerking te verlenen en wij hebben hoop, niet te vergeefs dit verzoek gedaan te hebben. De sterke aandrang, die van de gemeenten bij herhaling is uitgegaan en meermalen zelfs ter klassikale vergaderingen leidde tot bespreking van een uitgave, als wij ons hebben voorgesteld thans te geven, deed ons het besluit nemen, een poging te doen tot vervulling der uitgesproken behoefte.
Ons streven is in het bijzonder er op gericht schriftuurlijk-bevindelijke predikatiën te doen verschijnen. Een preek toch, die niet is uitlegging van Gods Woord, is geen preek; hoogstens een toespraak, die wel veel goeds bevatten kan, maar toch niet beantwoordt aan de eis, die de Heere Zijn knechten stelt. Deze zijn immers dienaren des Woords? Welnu, dan hebben zij het Woord Gods te brengen, beide in verklaring en toepassing. Wordt het leven der gemeente aan het Woord onderworpen, geeft de prediking besturing, lering, opkweking, voert deze naar Christus heen, dan zal de dienaar des Woords, bewaard worden voor een dorre, oppervlakkige prediking, die maar al te zeer, haar tot grote schade, de kerk schier algemeen geboden wordt.
De ware bevinding van Gods kinderen wordt genegeerd, uitgemaakt voor op de dool geraakte vroomheid; voor Dopers. De kenmerken van het leven, dat uit God geboren is, worden verzwegen; geen toetssteen van ware en valse genade wordt meer gegeven; zoal niet geheel de gemeente, jong en, oud, verondersteld wordt wedergeboren te zijn, roept men haar toe: „Geloof en bekeer u”, gij bondelingen, bezitters van de beloften Gods.
De armoede van zulk een prediking moest de leeraars in het aangezicht vliegen en hun zich doen afvragen, of niet eens hun hoorders hen zullen beschuldigen voor Gods rechterstoel, zeggende: „Gij zijt niet vrij van mijn bloed”.
De prediking hebbe schriftuurlijk-praktikaal te zijn, opdat de hoorders zich er aan toetsen kunnen bij het zo noodzakelijk zelfonderzoek, waarop de prediker hebbe aan te dringen naar Zefanja's woord: „Doorzoek u zelf nauw, ja doorzoek u zelf nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt! Eer het besluit bare (gelijk kaf gaat de dag voorbij) terwijl de hittigheid van des Heeren toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van de toorn des Heeren over ulieden nog niet komt”. Bovendien biedt deze prediking voedsel voor Gods volk, spreekt zij naar het hart van Jeruzalem; zij is onder de zegen des Heeren dienstbaar tot waarschuwing, ontdekking en vermaning, maar ook tot vertroosting (Wet én Evangelie) wijl zij predikt de heerlijkheid Gods in Christus.
En toch niet de bevinding der heiligen, maar Gods Getuigenis is bron voor de bediening des Woords. De Schriften kunnen wijs maken ter zaligheid; zij maken ons de weg des levens bekend; zij spreken ons van Hem, Die het geen roof geacht heeft, Gode de Vader evengelijk te zijn en Die mens is geworden, uit de mensen, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde; Die geleden heeft en gestorven is en opgestaan uit de dood en Die, ten hemel gevaren, zit aan de rechterhand des Vaders, om altijd voor Zijn volk te bidden.
Wie Gods Woord loslaat en de bevinding van de heiligen tot bron van zijn prediking maken wil, moet de heilsfeiten wel verliezen. Deze kunnen toch niet erváren, maar alleen door het geloof als grond van zaligheid gekénd worden. Meer en meer werkt zulk een prediking, - indien zij die naam nog zou mogen dragen, - dan ook van het Woord af en doet zij drijven op het gevoel des harten, dat genoegzaam is om ons te bedriegen, zoals duidelijk blijkt uit Izaks voelen van Jacobs handen.
Het krachtig getuigenis van de Apostel Paulus worde dan ook elke dienaar des Woords voortdurend op het hart gebonden: „Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd”. Niet de christen, maar Christus moet gepredikt; doch Christus niet alleen aan de mens, maar ook zo Hij leeft in Zijn volk, Zich aan hen openbarend zo Hij niet doet aan de wereld en Zich in hen verheerlijkend door de Heilige Geest, Wiens groot werk het Christus te verheerlijken, (Joh. 16 : 14). Zo dient de prediking te zijn verkondiging van de Raad Gods in Christus tot zaligheid van Zijn volk, tot heerlijkheid van de Vader.
Maar genoeg! De Heere verwaardige ons Zijn Woord getrouw brengen, ook bij geschrift in de predikaties, die wij hopen verzorgen. Hij verlichte Zijn dienstknechten en doe hen de verborgenheden des Heeren uit Zijn Woord voorstellen. Hij gebiede ook over deze arbeid Zijn onmisbare zegen.
Rotterdam, Ds. G. H. KERSTEN
Gouda, Dr. C. STEENBLOK
November 1947
Ds. Kersten en ds. Steenblok waarschuwen hier ook om niet de bevinding maar Christus centraal te stellen (zoals ik eerder in dit topic ook gedaan heb). Maar Luther gaat nog wel een paar stapjes verder. Ik wil kort op een en ander reageren omdat Luther een aanklacht heeft gedaan tegen de prediking die mij zeer lief is. En het is een prediking die de Heere niet ongezegend heeft gelaten. Luther zegt dan: die zegen is er
ondanks de prediking. Maar het moge duidelijk zijn dat ik dat standpunt niet deel. Die zegen is er
dankzij de prediking.
Luther schreef:Tegelijk ben ik blij dat bovengenoemde predikanten niet op PW staan. Hun prediking kenmerkt zich door wat in dit topic 'bevindelijke preken' wordt genoemd. Ik kan het daar niet mee eens zijn. Veelal is het een vorm van gepreekte bevinding, waarin de gangen van Gods volk in de 3e persoon meervoud worden benoemd. Ik lees van de Heere Jezus en van de discipelen zulke preken niet.
Toch zul je heel wat predikaties van met name ook de oudvaders weg moeten gooien als je deze preken (vergeef me de uitdrukking) niet meer pruimt. Want ik heb inmiddels vele predikaties van bovengenoemde predikanten gehoord (en aanverwante leraars) die niet verschillen van vele predikaties van Smytegelt, Justus Vermeer, Hellenbroek, Van der Groe en Comrie (zie: de Eigenschappen des geloofs).
Er wordt in dergelijke preken een raster over de tekst gelegd, waarbij het Woord zelf nauwelijks meer aan het woord komt. En de hoorders zijn blij, want zij hebben weer eens echt gehoord hoe God en mens bekeert. Maar dat is helemaal het doel van de prediking niet. Het doel is dat doden zullen horen de stem van de Zone Gods en die ze gehoord hebben zullen leven. De weg der bekering die aan de hand van elke tekst opnieuw wordt langs gegaan, is opgedeeld in vele stadia, die in elke geschiedenis (OT en NT) is terug te vinden, zo lijkt het.
Deze kort-door-de-bocht veroordeling/ redenatie snijdt geen hout. Marieke (met een citaat van prof. Wisse) en Tiberius hebben daar al op gewezen. Zie ook wat ds. Kersten en ds. Steenblok daarover hebben opgemerkt (de ware bevindingen van Gods kinderen mag niet genegeerd worden; kenmerken moeten genoemd worden).
(Voorbeeld: Stelling is dat men in de weg der bekering met een geopenbaarde Christus de dood in moet. (Let op dat laatste woordje.) Als dan de geschiedenis van Petrus op de golven wordt bepreekt, dan zien de discipelende Heere Jezus wel, maar ze denken dat het een spook is. Als toepassing wordt dan gezegd: Zo is het ook met het ware werk des Heeren; Gods volk is in de nood van de golven; het wordt omkomen; Jezus is er wel, maar hun ogen moeten voor Hem geopend worden. Als Petrus en de anderen zien dat het de Heere Jezus, dan is daarvan de betekenis dat Jezus voor het eerst door de traliën van het Woord mag worden aanschouwd. Ja, dan mag dat volk gaan wandelen naar Hem. Maar als Petrus dan wegzinkt, dan moet hij met een geopenbaarde Christus de dood in.....
Met alle respect - ik verzin dit voorbeeld helaas niet - maar dit is geen Woordverkondiging. Dit is gemeentetheologie, waarbij elke geschiedenis onverantwoord wordt verinnerlijkt.)
Ik weet niet waar de kwalificatie "gemeentetheologie" voor staat. Het zal vast iets heel ergs zijn. Maar er kan wel eens iets van Christus gezien zijn, terwijl daar toch niet die vrede in mee komt van de vergeving der zonde enz. Wel de schat in de akker gezien, maar nog niet tot zijn eigendom hebben. De belofte is de Belover nog niet. Met een gezicht op de vrijstad was de doodslager nog niet veilig. Deze predikanten geven de mensen juist geen rust buiten Christus en gaan een mens niet opbouwen en op een verkeerd fundament zetten. Wie had de Heere Jezus liever? De arme tollenaar of de bezittende Farizeeër?
Deze prediking houdt mensen weg van Christus, weg van het heil in Hem. De Bijbel spreekt zovele malen rijker over Hem en over het leven met Hem. Ook onze drie formulieren van enigheid spreken zo anders over het de ruimte die er is voor hen die onder de prediking van het Evangelie verkeren. Het aanbod van genade klinkt in bovengenoemde preken mager of zelfs niet. Of het is slechts een voorstellen van de mogelijkheid van zaligworden. Of het is in wensende zin.
In deze preken worden mensen inderdaad niet opgeroepen om vanuit een verbroken werkverbond op te klimmen naar het genadeverbond. Maar dat in deze predikaties niet rijk gesproken wordt van Christus, het heil in Hem en het leven met Hem is een grove leugen en een aantijging waar je eenmaal verantwoording voor af zult moeten leggen. En de Bijbelse oproep tot bekering en geloof klinkt er met Bijbelteksten, omdat men wars is van mensen aan het werk zetten en daarin heel zuiver alleen de Bijbel laat spreken. Om maar enkele voorbeelden te noemen:
wij bidden u van Christuswege alsof God door ons bade: laat u met God verzoenen. Mijn zoon, mijn dochter geef mij uw hart. Haast u en spoedt u om des levens wil. Bekeert u en geloof het evangelie. Laat u zaligen. Wendt u naar Mij toe en wordt behouden o alle gij einden der aarden, want Ik ben God en niemand meer, enz.
omdat dat de ziel zo uitgehaald kan worden en als het ware heen gedreven wordt naar de enige Borg en Zaligmaker Jezus Christus, omdat Hij in de prediking wordt uitgestald. Kijk, dat is bevindelijk preken: als de ziel tijdens de bediening van het Woord gáát bevinden dat het Woord waar is voor hem of haar.
Maar het is juist mijn ervaring dat dat bij de door jou verguisde predikanten gebeurt.
Niet als ik hoor hoe God Zijn volk bekeert. Dat gaat namelijk over een ander, behorend bij Gods volk.
Hoeveel voorbeelden zijn er niet van mensen die gingen zien hoe gelukkig dat volk is over wie de dominee het in de preek had. Dat dat gebruikt werd voor hun ziel.
Nee, preken is proclameren, op het hart drukken, klem zetten.
Zeker. Maar dat kan dus op meerdere manieren. Niet alleen door te zeggen: gelooft, gelooft. De ene keer is er plaats voor appel, een volgende keer is er meer voedsel voor Gods geoefende volk, enz.
Als alles open gezegd moet kunnen worden, dan is dit toch mijn eerlijke antwoord aan Anker en DIA. En ik weet dat dit ook het antwoord is van velen in verschillende kerken, die zuchten onder prediking onder een deksel, en die ernaar hunkeren dat het anders wordt, dat er radicaal iets gaat veranderen...
We zullen hopen dat die verzuchting verandert en dat ze nog eens de waarde van die preken gaan ervaren.