Luther schreef:huisman schreef:BhP is geen protestgroep en ook nooit er op uit geweest om kerkpolitiek of machtspelletjes te spelen. Ik ben het wel met je eens dat BhP nog wel wat goede scribenten kan gebruiken. Ik zal mijn niet geringe invloed aanwenden omdat voor elkaar te krijgen.

O, maar dat heb ik ook nooit gezegd hoor, dat BhP iets van protest o.i.d. had, maar je opmerking over die enorme invloed en nieuwe schrijvers, snijdt hout!

De voorlopers van BhP wilde een kerkscheuring voorkomen...
De verschillende stromingen in de CGK werden naar zijn eigen zeggen al in de jaren dertig waargenomen. Ook volgens iemand als dominee Jan Hendrik Velema 'hebben de verschillende stromingen onze kerken altijd al gekenmerkt. Toen ik nog in Apeldoorn studeerde, zaten twee jaar boven mij de studenten E. du Marchie van Voorthuysen, J.G. van Minnen en H. Visser Mzn. — die later allen uit onze kerken zijn gegaan. In hetzelfde jaar als ik zaten J.C. Maris, W. Ruiter en J.M. Visser. Wij voelden toen al wel aan dat zij niet op dezelfde lijn zaten'.
Als gevolg van de positie die het kerkverband innam tussen enerzijds de Gereformeerde Gemeenten en anderzijds de Gereformeerde Kerken in Nederland dreigde de prediking in de CGK vast te lopen in een zekere 'verstarring', aldus dominee Van Minnen. Na 1947 voltrok de verandering in de CGK, met name in de prediking, zich in een stroomversnelling. Binnen de CGK werd een kring van geestverwanten gevormd door de predikanten ds. M. Baan (1905–1973), ds. N. de Jong (1899–1980), ds. H. van Leeuwen (1906–1988), ds. J.G. van Minnen (1900-1971), ds. C. Smits (1898–1994) en ds. F. Bakker (1917-1965) die poogden een dam op te werpen tegen de in hun ogen zorgwekkende ontwikkelingen binnen de christelijke gereformeerde kerken.
Concreet kwamen de bezwaren tegen de ontwikkelingen binnen de CGK op het volgende neer:
De bezwaren
Hoofdbezwaar vormde de prediking binnen de christelijke gereformeerde kerken, waarin geen nadruk meer valt op de noodzaak van Schriftuurlijke bekering en wedergeboorte. De christelijke gereformeerde kerken spraken later uit dat zij van een meer subjectieve inslag in de prediking naar een meer objectieve belofte prediking gegroeid waren. Hierdoor ontstaat echter, aldus de bezwaarden, het gevaar dat de hoorders het heil zich automatisch gaan toe-eigenen.
De samensprekingen met de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Gereformeerde Kerken onderhoudende art. 31 K.O. vanwege het verbondsoptimisme binnen deze kerken die on-Bijbels is.
Het zoeken naar nieuwe vormen waaronder aanpassing van de liturgie e.d. die bij zullen dragen aan verdere verwatering en verwereldlijking van het kerkelijk leven.
De classis Dordrecht (ds. M. Baan) legde op de synode van de CGK in 1953 een indringend rapport op tafel waarin de zorgen van het kerkelijke leven werden geuit en vroeg daarbij om dringende maatregelen. Als gevolg hierop hebben de CGK een kanselboodschap laten uitgaan, mede op aandrang van Prof. Wisse die de CGK waarschuwde 'de veronderstelde wedergeboorte de voordeur der kerk te hebben uitgeworpen, maar bezig zijn haar door de achterdeur weer binnen te halen'. De kentering die nodig was om de geslagen breuk te helen bleef echter uit. Verschillende predikanten en gemeenten traden alsnog uit, en stapten over naar andere kerkverbanden, met name de Gereformeerde Gemeenten.
Bron: Wikipedia