Begrijpelijk dat deze vragen leven op een evangelisatiepost. Wij kunnen makkelijk onze meningen hebben vanuit een bestaande gemeente.
Een evangelist (of een zendeling) is vaak afhankelijk van vastgestelde kerkelijke regels, vaak opgesteld door mensen die zelf veel verder van het werkveld afstaan.
Zelf denk ik wel eens, zou een evangelist niet veel meer vrijheid moeten hebben hoe hij de samenkomsten inricht?
Ik dien m’n beklag in
Het kan niemand van ‘ons’ zijn ontgaan dat er de laatste tijd veel geschreven wordt over onze psalmberijming.
De één vindt dat ‘1773’ niet meer kan en herzien moet worden.
Een ander wijst op de troost die velen in deze berijming hebben gevonden en nog vinden. Weer een ander pleit voor een nieuwe berijming waar al voorbeelden van zijn.
Iemand opperde om de ‘nieuwe berijming’ samen met 1773 te gaan gebruiken.
Hoe dan ook: er zijn vele meningen.
Ook in onze evangelisatiepost zingen we de berijming van 1773. Zoals u weet heb je in een evangelisatiepost te maken met een gemêleerd gezelschap.
De één kent de berijming van 1773 van huis uit. Een ander was gewend de ‘nieuwe rijm’ van 1967 te zingen. Anderen zijn gewend de gezangen uit de Hervormde bundel van 1938 of uit het Liedboek voor de Kerken te zingen.
Als je wekelijks de psalmen moet uitzoeken voor de samenkomsten, zie je die mensen in gedachten voor je. Een hele opgave als je je daarbij afvraagt of ze de regels van onze psalmen zullen begrijpen.
Wat begrijpen ze van ‘Zij rukken aan met opgesperden mond’? Of: ‘Wie vet is, eet en knielt voor Israels Heer’?
Wat zullen ze begrijpen van: ‘Stiet zelf dit rot, dat mij benauwt en haat, Den voet en viel; omdat het God verlaat’? Of: ‘Een godd’loos rot heeft mij ten roof gesteld’?
Zomaar een paar voorbeelden. Overdreven, zegt u misschien?
Ik zie ze nog voor me staan aan het einde van een samenkomst.
Op z’n Amsterdams zei ze pittig: ‘ik dien m’n beklag bij je in. Ik begrijp niets van die psalmen. Wat een moeilijke regels soms en rare zinnen. Moet dat nu zo? Bij ons vroeger in de kerk zongen we o.a. ‘Welk een vriend is onze Jezus’. Dat begrepen we tenminste’.
Zij is niet de enige die hierover klaagt.
Dan heb ik het nog niet over de hele noten of het tempo. Ook dat is soms een bron van klagen. Begrijp me goed: de berijming van 1773 is me hartelijk lief. Maar, we zijn al verschillende mensen kwijtgeraakt door dit soort ergernissen. Dit betekent dat we deze mensen ook niet meer bereiken met het Woord. Dat is ronduit schokkend. Is dit het waard? Moeten we sommige dingen in stand houden met het gevolg dat mensen weglopen van de boodschap van zonde en genade? Van het evangelie van Christus Jezus? Begrijpt u het dilemma? En wees eens eerlijk: begrijpen wij altijd wat we zingen? U zult het met mij eens zijn, ook wat dit betreft is er nog veel om over na te denken. Bid en denk met ons mee.