Ik vind dit best een moeilijk onderwerp, vandaar dat ik wel een tijdje meelees, maar nog niet gereageerd heb. ejvl snijdt naar mijn mening wel een terecht punt aan, al zou ik niet alles precies hetzelfde verwoorden, en al ben ik het ook niet in alles met hem eens.Tiberius schreef:Ik zou dat niet durven zeggen; ik ken niemand van die mensen.ejvl schreef:Tiberius,
Wat ik al eerder vroeg:
Ik ken een flink aantal oud ger gem gemeenten waarbij ongeveer 1 a 2% deelneemt aan het avondmaal, soms iets minder, soms iets meer, laten we het houden op 5%, en dat is aan de hoge kant.
100% echter van de lidmaten laat wel de kinderen dopen en heeft openbare belijdenis afgelegd van het geloof.
Zouden die 95% van de mensen dan allemaal klein gelovigen of twijfelende in de genade zijn?
Hoezo word er dan een grote groep veroordeeld?
Maar je zou het eens aan Hervormde of Philpot kunnen vragen...
In een aantal punten mijn gedachten hierover:
1. Het is in de OGG gebruikelijk om belijdenis af te leggen met de vragen van Voetius. Er wordt géén belijdenis gedaan van het waarzaligmakend geloof, maar van een historisch geloof. Kinderen van (doop)leden worden altijd gedoopt, niet alleen de kinderen van diegenen die genade kennen.
2. In de prediking moet duidelijk uit komen dat er buiten Christus geen leven is, en moeten zondaren gemaand worden om tot Christus te gaan. Het is wel heel ongenuanceerd om te stellen dat er nu in ons kerkverband gedaan wordt als ongeloof nu eenmaal het gebruikelijke is...
3. Zomaar te stellen dat het "gewoon" is om onbekeerd te zijn, is absoluut niet goed te keuren. Dat mensen buiten Christus toch rustig kunnen leven, moeten we niet aan de prediking wijten, maar aan de mens zelf. Voor een predikant ligt hier wel een zware verantwoordelijkheid, dat wel! Maar het is mijns inziens een list van de duivel om naar een ander te wijzen (dominee, kerkenraad, kerkverband) in plaats van "tot onszelf in te keren".
4. Gemeenten (links of rechts of wat dan ook) afmeten aan het aantal avondmaalgangers, is niet goed, dat leidt helemaal nergens toe. Kan IK op goede gronden aangaan? dat is de vraag.
5. Zwakke en aangevochten gelovigen, die niet aan het avondmaal gaan, zijn er zeker. Zij zouden in de prediking en pastoraat onderwijs moeten krijgen tot "opwas in de genade". Ik zou voorzichtig willen stellen dat ik nu wel eens zie dat "twijfel" meer wordt gezien als kenmerk van het ware (en dat is het ook!) dan als zonde (want dat is het ook!). Dat betekent echter niet dat deze mensen moeten worden weggezet als ongelovig, omdat ze nu eenmaal niet aan het avondmaal gaan.
6. Wel zie ik een gevaar voor de "derde weg": "we hebben wel liefde tot de waarheid, zullen geen kerkdienst overslaan, proberen volgens Bijbelse normen te leven. Natuurlijk weten we wel dat dit te kort is voor de eeuwigheid." Enerzijds zijn we blij met deze mensen, er wordt ook wel gezegd dat we toch meer moeten kennen, maar zou hier een herderlijke vermaning niet meer op z'n plaats zijn?