Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19260
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door huisman »

Willem schreef:Dan kunnen we hier idd terug naar de topic. Het triggert mij nog steeds een beetje wat nu telkenmale het doel is van het zogenaamde "onvoorwaardelijk aanbod van genade". Waarom en voor wie nu telkenmale deze discussie wordt opgerakeld. Het argument: "Tot bekering van zondaren" komt mij net even te makkelijk over. Het lijkt eerder een etaleren van een vorm van naastenliefde die echter de lading niet dekt en de werkelijke motieven het sausje van oprechtheid geeft.

Want was i nu namelijk het kernpunt? Dat is niet God. En ook niet de oprechtheid in zijn Woord dat Hij geen lust heeft in de dood van zondaren. Dat is ook niet de beperktheid of beperkte reikwijdte van het Genadeverbond. Telkenmale zegt de Schrift, tot een ieder die het horen wil met zijn uitwendige oren: "Komt allen tot Mij" enz, of "Zie Ik sta aan de deur en Ik klop, indien iemand mij zal opendoen, Ik zal avondmaal met hem houden en hij met Mij" of "Haast u, spoed u, om uws levens wil". De ongerijmdheid om uberhaupt te denken dat de Heere dit wil zegt maar niet meent is dermate absurd dat degenen die denken dat anderen dat wel denken zich schuldig maken aan het bezoedelen van des naasten eer en goed gerucht.

Het kernpunt is wel dat wij op zo'n grote zaligheid geen acht geven. Niet het aanbod is het probleem maar ons onvermogen om dat aanbod aan te nemen. Onvermogen veroorzaakt door onze onwil en onze onmacht. Als er m.i. iets beseft zou worden van onze dodelijke haat tegen God en onze naaste dan zouden we het niet meer hebben over het "onvoorwaardelijk aanbod". Dan zouden we goed begrijpen dat, indien de genade voorwaardelijk zou zijn, het voor eeuwig kwijt zou zijn. En degenen die deze genade deelachtig zijn weten genoeg van hun eertijds om het willen of het vermogen om te luisteren naar de eis van geloof en bekering die tot allen komt niet in de mens zelf te leggen. Want we zijn allen van enen lap gescheurd.
Grotendeels eens met wat jij zegt. Alleen als er iets in Gods Woord geopenbaard is wat volgens onze gedachten tegengestelt is (het onvoorwaardelijk aanbod van genade en de doodstaat van de mens) moeten wij toch maar blijven bij Gods Woord. Gods Woord spreekt van de onwil,onmacht en onmogelijkheid van de kant van de zondaar maar ook van de wil de macht en de mogelijkheid van God. Die twee zaken moeten wij niet willen in overeenstemming te brengen door de mens vermogens te geven die hij niet heeft of Gods Woord en Evangelie niet in al zijn ruimte preken.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24694
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door refo »

Er zijn drie zaken die naast elkaar staan.

Er is door Christus het bevel gegeven om het Evangelie te prediken aan alle creaturen. Geen beperking.

Zijn deze 'creaturen' uiteindelijk gelovigen geworden, dan kunnen ze ingewijd worden in de theologie.
Eerst was je zuigeling en zag je dat allemaal niet. Het blijkt dat er verkiezing is en/of aanbod van genade.

Ga je die laatste twee mengen met de prediking van het Evangelie, dan krijg je een verkeerd mengsel.
Zo zijn we bijvorbeeld alweer een eeuw of zo over 'aanbod' oneens.
Jongere
Berichten: 7763
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Jongere »

Willem schreef:Het kernpunt is wel dat wij op zo'n grote zaligheid geen acht geven. Niet het aanbod is het probleem maar ons onvermogen om dat aanbod aan te nemen. Onvermogen veroorzaakt door onze onwil en onze onmacht. Als er m.i. iets beseft zou worden van onze dodelijke haat tegen God en onze naaste dan zouden we het niet meer hebben over het "onvoorwaardelijk aanbod". Dan zouden we goed begrijpen dat, indien de genade voorwaardelijk zou zijn, het voor eeuwig kwijt zou zijn. En degenen die deze genade deelachtig zijn weten genoeg van hun eertijds om het willen of het vermogen om te luisteren naar de eis van geloof en bekering die tot allen komt niet in de mens zelf te leggen. Want we zijn allen van enen lap gescheurd.
Eerder in het topic heb ik iets gezegd over de vraag of het feit dat er niets aangenomen kan worden uit onszelf iets te maken heeft met de vraag of we het moeten hebben over het "onvoorwaardelijk aanbod".
Willem
Berichten: 1933
Lid geworden op: 12 jul 2010, 13:33

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Willem »

huisman schreef:Die twee zaken moeten wij niet willen in overeenstemming te brengen door de mens vermogens te geven die hij niet heeft of Gods Woord en Evangelie niet in al zijn ruimte preken.
Precies. En m.i. wordt er - met name door de citatensmijterij - telkemale dit evenwicht verstoord. Met pakt een citaat alsof men 1 puzzelstukje uit een lanschapspuzzel van 1000 stukjes pikt en roept dan: Dit stukje is blauw dus het hele schilderij is blauw.

Er is nl. helemaal niemand op dit forum die de uitleg van het "voorwaardelijke aanbod" zoals deze hier gestalte krijgt onderschrijft. Dit is - reeds herhaalde malen - ook verwoord waarbij gevraagd is tegen wie men nu eigenlijk wenst te discusseren? Maar daar komt geen antwoord op, vandaar wederom mijn oproep.

En Jongere geeft m.i. terecht aan dat de suggestie die ik doe als zijnde de oorzaak van dit "drijven" los van elkaar gezien dienen te worden. Dit klopt idd maar m.i. gebeurd dat nu juist niet.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9099
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Bert Mulder »

huisman schreef:
Dat is mijn verschil niet met jou...jij zegt dat de prediking "in de eerste plaats, voor de Kerk zelf is,"....Ik zeg dat Markus16:15 ons anders leert.
over ongeveer het zelfde onderwerp:


http://www.puritanboard.com/f71/who-chu ... how-70287/
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19260
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door huisman »

Wel geen oudvader maar toch een opmerkelijk geluid van Ds J.P. Paauwe.
Evangelieprediking; aanbod van genade
Vóór Zijn hemelvaart heeft Christus de prediking van het Evangelie ingesteld. Gij kent de woorden: “Predikt het Evangelie aan alle creaturen” (Mark. 16:15). Dat was hun opdracht. Hij heeft er niet bij gezegd: vraag eerst verlof aan de geweldhebbers dezer wereld. Doe het! Predik, predik het Evangelie aan alle creaturen.

Wanneer nu deze prediking is een prediking van het Evangelie, een voorstelling, een aanbieding van Hemzelf, dan is het al zoveel alsof Hij Zelf predikte. Zo staat er dan ook: “Wie u hoort, die hoort Mij” (Luk. 10:16). Wie Mij hoort, Die hoort Degene Die Mij gezonden heeft.

Deze prediking geldt de mens. U kunt dus zeggen: de zondaar. Het is ons moeilijk om dit toe te stemmen. Het zou voor ons veel begrijpelijker zijn wanneer er gezegd was en er gezegd werd dat de prediking de mens geldt, bijvoorbeeld die zijn best doet, die al enigermate op de weg is. Het is moeilijk te verstaan dat de prediking, de voorstelling en de aanbieding van de Heere Jezus Christus, een zondaar geldt. Het is niet zo moeilijk te verstaan wanneer men nog niet weet van zonde, nog geen zonde heeft. Maar als men nu wél zonde heeft, dan is het moeilijk – ja, men kan zeggen: dan is het onmogelijk – om te geloven dat Jezus Christus, Zijn offerande, Zijn liefde, Zijn genade, Zijn barmhartigheid, betrekking hebben op ons. En het zou een eeuwige onmogelijkheid blijven, wanneer de Heilige Geest niet met het Woord Zich paarde en in ons hart door het Woord het Evangelie uitlegde. Ik zeg, als dit niet gebeurde, dan zou nooit iemand het hebben bestaan te geloven dat Jezus Christus, Gods Zoon, in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke hij, naar zijn inzicht, de voornaamste is.

De prediking geldt de zondaar. Misschien hebt u er op het ogenblik nog niet veel aan. Wellicht hebt u het toch reeds geleerd. Maar als u eens een zondaar werd, dan zou u – dit zeg ik u van tevoren – radeloosheid leren kennen, diepe verlegenheid! Maar dan wensen we u van harte toe dat God u in de herinnering brengt het zo-even aangehaalde woord: “Jezus Christus is der zondaren Zaligmaker”. Want als dat niet gebeurde, dan zou het zeker slecht met u aflopen: óf ge zoudt u overgeven aan de wanhoop en misschien wel de hand aan eigen leven slaan, óf u zou u werpen, zoveel als u maar toegelaten werd, in de zonde en de wereld.

De aanbieding geldt iedere zondaar. En wanneer de ogen van een mens, van een zondaar dus, geopend worden voor deze waarheid, dan vindt hij de Heere Jezus Christus liggen aan zijn voeten. Wij bidden u van Christuswege, alsof God door ons bade: laat u met God verzoenen (2 Kor. 5:20). Hij vindt een biddende Christus! Wat een verandering van gedachten moet er dan toch niet in zulk een ziel plaatshebben! Maar de verandering is dan ook zo groot! Ze doet hem zeggen: “Eén ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie” (Joh. 9:25).

Nu moet u niet denken dat de aanbieding van de Heere Jezus door de prediking van het Evangelie niet gemeend zou zijn. We hebben geen enkele reden om de echtheid van de aanbieding in twijfel te trekken. Waarom zouden we daar reden voor hebben? Geen enkele reden is ervoor aan te geven. God is waarachtig; Hij houdt van de Waarheid. Hij heeft het recht lief (Jes. 61:8). Zou Hij een mens bedriegen? Zou Hij eropuit zijn om een mens te misleiden? Zijn woorden als: “Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve” (Ezech. 33:11) en: “Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol” (Jes. 1:18) – ik vraag, zijn zulke woorden, woorden die met een korreltje zout moeten genomen worden? Het zijn de woorden van de Waarachtige. En laat de gedachte der ijdelheid niet in u overnachten dat het Opperwezen maar een beetje met u speelt. Neen, Hij biedt u – wie u dan ook moge wezen en wat u ook mocht hebben gedaan – Hij biedt u in Zijn Zoon Zichzelf aan, en Hij vraagt er niets voor. Hij vraagt er niets voor, maar Hij schenkt het om niet. “Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave” (Ef. 2:8). “Koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk”, zo is u voorgelezen uit Jesaja 55 (vs. 1). Alleen maar: neemt aan, neemt aan in waarheid, ontsluit uw hart! Dát wordt gevraagd, want waar dit niet is, daar vervalt alles.

De aanbieding is een aanbieding van Christus in zijn geheel, van Hem en van al wat Hij verworven heeft – en dit is tenslotte alles! Gerechtigheid, vrede en blijdschap, zaken waarin het Koninkrijk Gods volgens de Schrift bestaat. Gerechtigheid, vrede en blijdschap, uitredding en uitkomst in alle omstandigheden des levens, vervulling van gebrek, van lichamelijk en van geestelijk gebrek, van gebrek voor de tijd en gebrek voor de eeuwigheid. “Christus”, zegt de apostel Paulus, “is alles en in allen” (Kol. 3:11).

(Uit: Preek over Openbaring 1:5b, 21 oktober 1951 te Den Haag. Bundel 1997-’99, blz. 226-227.)
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Ander
Berichten: 3548
Lid geworden op: 20 mar 2007, 20:50

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Ander »

Ach, laat ik er ook eens een citaatje tussenwerpen... :)
Ursinus in het Schatboek bij zondag 21 schreef:Bezwaren tegen de predestinatie.
Tegenwerping 1. De belofte der genade is algemeen en komt alle mensen toe. Daarom is er niemand van de genade en zaligheid verworpen.
Antwoord. De genadebelofte is algemeen ten opzichte van de gelovigen, d.w.z. dat ze alle gelovigen toebehoort. Want zoals God de ongelovigen Zijn genade niet geeft, zo belooft Hij ze hun ook niet. Want anders, als Hij ze hun beloofde en niet gaf (en het bestaat vast, dat Hij ze hun niet geeft), dan zou Hij niet waarachtig zijn. Dus past de' Heilige Schrift in alle be¬loften, de genade uitsluitend op de gelovigen, hetzij met nadruk of stilzwijgend, toe, Joh. 3 : 15v.: „Opdat een iegelijk die in Hem gelooft"; Rom. 3 : 22: „Tot allen en over allen die geloven"; Matth. 11 : 28: „Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt"; Rom. 10 : 12: Hij is „rijk over allen die Hem aanroepen"; Hand. 2 : 21: „Een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden", enz.

Tegenwerping 2. 1 Tim. 2 : 4: God „wil, dat alle mensen zalig worden.” Daarom heeft Hij niemand verworpen.
Antwoord. Deze tekst van Paulus dient men met onderscheiding(sgave) te verstaan. God wil dat alle mensen zalig worden:
1e. omdat de bekering en zaligheid van allen Hem behaaglijk en aangenaam is. Want Hij heeft een vermaak in de zaligheid van allen; ja, Hij verblijdt Zich niet in de dood der goddelozen, voor zover het een dood, d.w.z. een pijniging en vernieling van de schepselen betekent. Wanneer Hij dan ook zegt, Spr. 1 : 26: „Ik zal in ulieder verderf lachen", of dat Hij Zich zal wreken op Zijn vijanden, Deut. 32 : 4v., Jes. 1 • 24, dan moet men dit verstaan van de straffen der goddelozen, omdat die een uitvoering en verheerlijking van Zijn recht¬vaardigheid zijn.
2e. Omdat Hij alle mensen tot het geloof en tot boetvaardigheid nodigt. Daarom zegt Paulus er nog bij:,,en tot kennis der waarheid komen.” Maar Hij wil niet metterdaad, dat zij allen zalig en bekeerd worden. Want als Hij zulks wilde, zou Hij het ook doen, d.w.z. dan zou Hij alle mensen zalig maken, en niet toestaan dat er iemand verloren gaat, aangezien Hij almach¬tig is. En Paulus zegt niet, dat Hij alle mensen wil zalig maken, maar al¬leen, dat Hij wil dat alle mensen zalig worden, n.l. omdat Hem de zaligheid van allen behaagt en omdat Hij alle mensen daartoe nodigt. Hij doet aan alle mensen goed, „opdat zij den Heere zouden zoeken, of zij Hem immers tas¬ten en vinden mochten", Hand. 17 : 27. Hij nodigt alle mensen; Hij zegt tot allen: Bekering en gehoorzaamheid behaagt Mij, u bent Mij die allen schul¬dig. Maar Hij zegt niet tot allen: Ik zal die krachtdadig in u werken, maar dit geldt alleen de uitverkorenen. Daarom: „de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden", Rom. 11 : 7. Ingeval men deze onderscheiding van Gods wil niet toestaat, dan moet men toege¬ven, dat de Heilige Schrift met zichzelf in strijd is, als zij zegt, 1 Tim. 2 4: „God wil dat alle mensen zalig worden", en elders: „Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren", Matth. 20 : 16; „Hij ontfermt Zich diens Hij wil, en verhardt dien Hij wil", Rom. 9 : 18; „De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil, ja ook den goddeloze tot den dag des kwaads", Spr. 16 : 4; „Ezau heb Ik gehaat", Rom. 9 : 13; „Het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toege¬daan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan en zich bekeren, en Ik hen geneze.” Matth. 13 : 15; Eli's zonen „hoorden de stem huns vaders niet, want de HEERE wilde ze doden.” Dit strijdt met elkaar, n.l. gans en al te willen dat de mensen zalig worden, én toch slechts weinigen verkiezen, enigen te verharden, te haten en te doden.
3e. De Kanttekenaars merken bij de tekst op, dat „allen" hier genomen wordt voor allerlei, zoals blijkt uit het voorgaande 2e vers, waarvan dit vers een reden (op)geeft; evenals op grond van het woordje „wil": Want als God wil dat alle mensen zalig worden, dan zullen zij allen zalig worden, aangezien God doet alles wat Hij wil, Ps. 115 : 3, Rom. 9 : 19 en Ef. 1 : 11. En dat wordt ook bewezen uit hetgeen de Apostel erbij voegt, n.l. dat God wil „dat zij allen tot kennis der waarheid komen.” Want de Schrift verklaart dat dit een voorrecht is van Gods volk, vgl. Ps. 147 : 19v., Matth. 11 : 25, Joh. 6 : 45, Ef. 2 : 12, enz. Als iemand nu zou willen opmerken, dat God zulks wil, indien de mensen (het) ook willen: Dat betekent de zaligheid ten- dele van Gods wil, en ten dele van 's mensen wil te laten afhangen; hetgeen in strijd is met wat de Apostel leert in Rom. 9 : 16 en 23; id. 10 : 20 en 11 : 35v. en op nog andere plaatsen.
Jongere
Berichten: 7763
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Jongere »

In de eerste tegenwerping kan ik Ursinus in zoverre volgen, dat ik snap wat hij bedoelt als hij spreekt over de belofte. Ik denk wel dat er verschillende beloften in de Bijbel zijn. Het is ook nog iets anders of "de belofte" algemeen is, of het aanbod van genade.
Ik zou bijvoorbeeld wat de tekst 'Opdat een iegelijk die in Hem gelooft' betreft, liever zeggen dat de vervulling van deze belofte niet allen toekomt in plaats van deze belofte. Juist deze tekst is een indrukwekkende nodiging. Zoals bijv. Spurgeon (volgens mij was hij het) over het woord 'iegelijk' sprak.

In de tweede tegenwerping vind ik het eigenlijk wel verfrissend dat hij met zijn 1e antwoord begint. Het 3e antwoord van de kanttekening is bekend (waarover ook mijn mening bekend is), maar in de eerste twee antwoorden benadrukt hij duidelijk de goedwilligheid van God jegens allen. Daar kan ik van harte mee instemmen: "wil dat alle mensen zalig worden: omdat de bekering en zaligheid van allen Hem behaaglijk en aangenaam is. Want Hij heeft een vermaak in de zaligheid van allen"
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Zonderling »

Jammer dat deze discussie altijd lijkt te ontaarden en dat niet goed naar elkaar geluisterd wordt.

Maar even reagerend op het stuk van 'Ursinus'. Dat is natuurlijk slechts ten dele van Ursinus, want geciteerd worden de kanttekeningen in de Statenvertaling. Terwijl Ursinus toch echt allang overleden was toen de Statenvertaling verscheen. Dit (laatste?) gedeelte zal wel van ds. Spiljardus zijn die de verklaring van Ursinus aanvulde met andere citaten.
Jongere
Berichten: 7763
Lid geworden op: 14 apr 2004, 15:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Jongere »

Zonderling schreef:Jammer dat deze discussie altijd lijkt te ontaarden en dat niet goed naar elkaar geluisterd wordt.

Maar even reagerend op het stuk van 'Ursinus'. Dat is natuurlijk slechts ten dele van Ursinus, want geciteerd worden de kanttekeningen in de Statenvertaling. Terwijl Ursinus toch echt allang overleden was toen de Statenvertaling verscheen. Dit (laatste?) gedeelte zal wel van ds. Spiljardus zijn die de verklaring van Ursinus aanvulde met andere citaten.
Oh, dit kan verklaren waarom de derde reactie eigenlijk in tegenspraak lijkt met de eerste twee reacties op de tegenwerping.
Ursinus lijkt toch vanaf het begin de lijn te kiezen dat 'allen' in deze tekst wel "letterlijk" moet worden genomen, maar dat het onderscheid uiteindelijk in het 'willen' wordt gevonden.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Zonderling »

Inderdaad, het derde punt is niet van Ursinus zelf.
Ik weet niet of dit in heruitgaven te zien is, maar in oudere uitgaven is te zien wat later is toegevoegd.
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19260
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door huisman »

Zonderling schreef:Jammer dat deze discussie altijd lijkt te ontaarden en dat niet goed naar elkaar geluisterd wordt.

Maar even reagerend op het stuk van 'Ursinus'. Dat is natuurlijk slechts ten dele van Ursinus, want geciteerd worden de kanttekeningen in de Statenvertaling. Terwijl Ursinus toch echt allang overleden was toen de Statenvertaling verscheen. Dit (laatste?) gedeelte zal wel van ds. Spiljardus zijn die de verklaring van Ursinus aanvulde met andere citaten.
Het probleem is dat wij niet meer begrijpen wat Ursinus onder gelovigen en ongelovigen verstond. Ursinus hield al de gedoopte kinderen voor gelovigen en hun kwamen dan ook de beloften toe. Ongelovigen zijn voor hem de heidenen buiten de zichtbare kerk die geen belang hebben in God en Zijn Woord. Zie wat het schatboek zegt bij zondag 27 vr en antw 74.
Om het citaat niet te lang te maken het eerste deel van Ursinus bewijsvoering.
Maar op grond van de vorige algemene
regel kan men gemakkelijk over dit vraagstuk een oordeel vormen, of de
kinderen ook behoren gedoopt te worden, ja dan neen. Want als zij discipelen van
Christus en leden der Gemeente zijn, dan komt hun de Doop toe. En men kan niet
ontkennen, dat de kinderen der gelovigen - hetzij zij mét de ouders tot de Gemeente
overgaan, of in de Gemeente geboren worden, daar zij daarmee ook het recht en
lidmaatschap der Kerk verkrijgen - daarvoor gerekend moeten worden, volgens het
formulier der belofte, Gen. 17 : 7: „En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en
tussen u en tussen uw zaad na u in hunne geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te
zijn tot een God en uwen zade na u.” Ja, zij zijn ook discipelen van Christus, daar zij
in Zijn leerschool geboren zijn, die Hij ook innerlijk onderwijst door de Heilige Geest
overeenkomstig hun verstand en begrip. Want Hij geeft en belooft hun niet tevergeefs
de Heilige Geest, zoals Petrus verklaart in Hand. 2 : 39: „Want u komt de belofte toe,
en uwen kinderen.”
De voornaamste bewijzen, waarmee de Kinderdoop tegen de dwaalgeesten verdedigd
wordt, behoren ons bekend te zijn, en zijn de volgende vier:
Het eerste bewijs: Dat allen die tot de Gemeente en het Verbond Gods behoren, ook
behoren gedoopt te worden. De kleine kinderen behoren evengoed tot het Verbond en
Gods Gemeente, als de volwassenen. Daarom behoren de kleine kinderen der
Christenen evengoed gedoopt te worden als de volwassenen. Dat allen die tot het
Verbond en de Gemeente behoren, gedoopt dienen te zijn..., wordt hieruit bewezen,
dat de ganse Gemeente behoort gedoopt te zijn, volgens Christus' bevel, Matth. 28 :
19: „Gaat dan henen, onderwijst alle volken, dezelve dopende"; en uit hetgeen Paulus
leert in 1 Kor. 12 : 13: „Want ook wij allen zijn door enen Geest tot één lichaam
gedoopt.” Het feit dat de jonge kinderen der Christenen tot het Verbond en de Gemeente
behoren, wordt bewezen uit het formulier des Verbonds, Gen. 17 : 7: „Om u te
zijn tot een God en uwen zade na u", en uit Christus' bevel in Matth. 19 : 14: „Laat af
van de kinderkens en verhindert hen niet tot Mij te komen, want derzulken is het
Koninkrijk der hemelen" (Vgl. D.L., I, art. 17). Op de tegenwerping, dat de vrouwen
in het Verbond begrepen waren en toch niet besneden waren, is hier kort tevoren al
geantwoord.
Dus komt (volgens Ursinus) het aanbod van de genade tot alle gedoopte hoorders.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Fjodor
Berichten: 2970
Lid geworden op: 11 jun 2009, 23:13

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door Fjodor »

@huisman:
Ik denk dat je onderscheid moet maken tussen Ursinus' spreken over het aanbod van genade en zijn spreken over de belofte.
Het aanbod van genade komt natuurlijk tot alle gedoopte hoorders, maar dat niet omdat ze gedoopt zijn, maar omdat ze hoorder zijn. Het aanbod van genade komt tot alle hoorders.
De belofte wordt echter enkel aan de gelovigen gedaan. En omdat volgens Ursinus kinderen van gelovigen niet ongelovig genoemd kunnen worden wordt de belofte ook aan hen gedaan. (of misschien wel andersom: omdat de belofte aan de kinderen van gelovigen gedaan wordt kunnen ze niet ongelovig genoemd worden).
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19260
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door huisman »

Fjodor schreef:@huisman:
Ik denk dat je onderscheid moet maken tussen Ursinus' spreken over het aanbod van genade en zijn spreken over de belofte.
Het aanbod van genade komt natuurlijk tot alle gedoopte hoorders, maar dat niet omdat ze gedoopt zijn, maar omdat ze hoorder zijn. Het aanbod van genade komt tot alle hoorders.
De belofte wordt echter enkel aan de gelovigen gedaan. En omdat volgens Ursinus kinderen van gelovigen niet ongelovig genoemd kunnen worden wordt de belofte ook aan hen gedaan. (of misschien wel andersom: omdat de belofte aan de kinderen van gelovigen gedaan wordt kunnen ze niet ongelovig genoemd worden).
Ik ben het eens met jouw interpretatie van Ursinus standpunt. Ik ben het zelf trouwens niet geheel en al met Ursinus eens.
Om de beloften aan de gedoopten toe te zeggen hoef je geen geloof te veronderstellen maar is het "zijn" in het verbond grond genoeg.
@ Ander ,Als je Ursinus kijk op de gedoopte kinderen niet deelt kun je hem dus ook niet gebruiken in deze discussie.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24694
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Oudvaders over het onvoorwaardelijk aanbod van genade

Bericht door refo »

In Protestants Nederland staat een interessant artikel (deel 4 van een serie) over de Dopersen uit de tijd van Guido de Bres.
Datgene waarom De Bres tegen deze groepering streed wordt door K vd Zwaag uit de doeken gedaan.
Het zijn precies punten die inmiddels in de Ger Gezindte een conditio sine qua non vormen.

Het enige verschil is eigenlijk nog de losbandigheden die de dopersen van toen aan de dag legden. Voor het overige zijn ze precies eender wat hun leringen betreft.
Plaats reactie