@Rekcor, het is maar net de vraag of je de Bijbel laat spreken of dat je er iets in wilt leggen om voor jezelf bevestigd te zien.
Ik denk dat Gods Woord zeker persoonlijke toepassingen maakt, want het Woord is immers geestelijk.
Mijns inziens dient Gods Woord zelf aan te wijzen hoe we het OT geestelijk mogen toepassen. Dit voorkomt dat we eigen gedachten en arglistig hart mee laten bepalen wat Gods Woord ons werkelijk te zeggen heeft. Sola Scriptura, ook hierin.
Er zijn veel plaatsen in het NT waar wordt verwezen naar de Schrift (het OT).
Bijv. Rom.10
Gods Woord schreef:8 Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken.
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.
12 Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.
13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen!
16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd?
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods,
18 Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld.
19 Maar ik zeg: Heeft Israël het niet verstaan? Mozes zegt eerst: Ik zal ulieden tot jaloersheid verwekken door degenen, die geen volk zijn; door een onverstandig volk zal ik u tot toorn verwekken.
20 En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden.
21 Maar tegen Israël zegt Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk
We kunnen vanuit het verband van dit hoofdstuk veel leren over het verstaan van Gods Woord. En op vele andere plaatsen in het NT.
Veelal strekt de verwijzing in het NT zich tot de gemeente als geheel, en onderliggend, meer indirect tot de gelovige binnen de gemeente.
In die zin zou je in de door jou aangehaalde geschiedenis de helpende hand van de Heere kunnen lezen ten aanzien van zijn Volk Israël als geheel. Zo staat het OT-verbondsvolk als type van de NT-gemeente der gelovigen in het kader van het genadeverbond.