Het is maar de vraag of er van oudsher niet-ritmisch is gezongen: vóór de vertaling (géén berijming!) van Datheen verschenen er al andere berijmingen, waaronder een prachtige van Marnix van St. Aldegonde, en die laten zich allemaal uitstekend ritmisch zingen.albion schreef:Denk je niet, dat als ze gewend waren ritmisch te zingen, dat ds. Datheen daar rekening mee gehouden zou hebben? Misschien waren ze dat niet gewend en daarom heeft ds. Datheen er rekening mee gehouden. Zou dat, denk je, ook niet gekund hebben?Hendrikus schreef:Of hagepreken met "duizenden" bezoekers wel zo vaak op die schaal zijn voorgekomen, waag ik te betwijfelen, maar dat is in dit verband niet relevant.Zonderling schreef:Hoewel de psalmen ritmisch gezongen kunnen worden, schijnt dat vanouds af in Nederland niet gebeurd te zijn.
Geen wonder: hoe konden ze tijdens de hagepreken met duizenden gelijkmatig zingen als dat ook nog een keer ritmisch moest.
De klemtonen die soms niet goed vallen, lijken mij een reden te meer om het maar bij niet-ritmisch te houden.
Hoe meer eisen je aan de vorm gaat stellen, hoe meer de tekst zal gaan afwijken van de Bijbeltekst. En dat zal toch de bedoeling niet zijn!
Voordat er in ons land geïnstitueerde gemeenten ontstonden, zong men nog niet de Geneefse psalmmelodieèn, maar de Souterliedeken: geestelijke liederen op volksmelodieën.
Vanaf het moment dat de aanhangers van de nije leer meer in georganiseerd gemeenteverband samenkwamen, ontstond er ook behoefte aan liederen die je als gemeente kon zingen. Zo kwamen de psalmen in beeld die men in Frankrijk al enige tijd zong. Dominee Datheen vertaalde ze in no time in het Nederlands - maar deed dat op zo'n onhandige manier dat ze onmogelijk ritmisch te zingen zijn. Voeg daar nog bij dat de melodieën in ons land nog niet bekend waren, en dat voorzangers niet zo kundig waren om die melodieën met overtuiging de gemeente aan te leren, dan snap je waarom in Nederland de psalmen nooit ritmisch zijn gezongen, tot het vanaf het eind van de 19e eeuw toch voorzichtig werd geprobeerd.
Dat de psalmmelodieën in ons land van meet af aan verkeerd zijn gezongen, is dus te wijten aan twee dingen: de vertaling van Datheen die ritmisch onzingbaar is, en de voorzangers die tekort schoten.
Puur om kerkpolitieke redenen verkoos de Synode de vertaling van Datheen, en o.a. daaruit is mede door het kreupelrijm o.a. het niet-ritmisch zingen ontstaan.
Een andere oorzaak is: wie kon er in die tijd lezen? Bijna niemand: daarom werd de tekst van elke volgende te zingen regel tussen de regels voorgelezen. Iedere ritmische structuur verdwijnt dan vanzelf. Kijk bijvoorbeeld naar de tussenspelletjes tussen de regels in de Psalmboeken van (de oude) Worp, van Krieken, van Eyken e.v.a. Dit is ook de verklaring waarom er bijvoorbeeld in Duitsland in de 18e eeuw óók niet-ritmisch werd gezongen, en dat de liederenschat van bijvoorbeeld Surinaamse kerken tot op de dag van vandaag bijna uitsluitend niet-ritmisch is.
Overigens denken veel (O)GG(iN) predikanten nog steeds dat het volk niet kan lezen: zij lezen hele coupletten nog steeds voor: een traditie die m.i. al achterhaald is......