Jongere schreef:Marco schreef:Maar ik vraag me af, of het wel zo 'gereformeerd' is om zoveel te spreken over de wedergeboorte, waar onze Heer dat maar heel kort deed. Waar wij het alleen maar over de wedergeboorte lijken te kunnen hebben, had Jezus er niet meer voor over dan één opmerking tegen broeder Nicodemus. En dan nog verwijtend - want hij had moeten weten wat Jezus daarmee bedoelde.
Dat ben ik niet met je eens. Er wordt veel meer in de Bijbel over de wedergeboorte gesproken, neem de brieven van Johannes.
Het gaat er niet om hoe vaak we over de wedergeboorte spreken, maar
hoe.
John Piper heeft onlangs een mooi boek uitgegeven over de wedergeboorte, een bewerking van een eerder gehouden prekenserie. Het is ook in het Nederlands vertaald geloof ik. Het is een heel belangrijk onderdeel van onze geloofsleer. Nicodemus werd overigens verweten dat hij als
leraar van Israël deze dingen niet wist, ik denk dat het goed is dat er wel bij te zeggen.
Even teruggegrepen op een oudere reactie (ik heb de laatste tijd niet veel gelegenheid te reageren..), maar niet alleen op deze:
Het is inderdaad waar dat Johannes in zijn eerste brief het uitgebreid heeft over het kindschap, en dat kan je scharen onder spreken over de wedergeboorte. Maar Johannes heeft het daar duidelijk over het wedergeboren-zijn. Niet over het moment van de wedergeboorte zelf, of over hoe dat dan wel plaatsvindt. En ook in het gesprek met Nicodemus gaat Jezus daar niet echt op in. Hij noemt alleen dat het moet gebeuren. Men moet opnieuw van boven geboren worden.
Als je daar dan de brief van Johannes naastlegt dan merk je dat Johannes het kind-zijn koppelt aan de liefde. Wie een kind van God is heeft liefde voor God en voor zijn naaste. En voor wie dat geldt.. die is 'dus' uit God. De wedergeboorte dus niet als een gebeurtenis, maar met de blik op het resultaat.
Romeinen 6 spreekt ook op die manier over 'de' wedergeboorte: met Jezus gekruisigd en opgestaan, en daarom dood voor de zonde en levend voor God.
Als er een boekje gelezen moet worden, begin dan eens met de Dordtse Leerregels: zie met name H3/4 art. 12: de wedergeboorte, de viernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking waarover in de Schrift zo uitdrukkelijk gesproken wordt. De wedergeboorte is dus in de ogen van de opstellers van de DL een term waar nogal wat synoniemen voor zijn. In hetzelfde hoofdstuk (zie artikelen 10 en 11) worden bekering en geloof door elkaar gebruikt. Dus ja, als je het zo bekijkt, staat de Bijbel er vol van. Maar nooit in de zin van wedergeboorte als specifiek moment in een proces van bekering. Nee: de wedergeboorte
is de bekering. Dus Jongere, je hebt gelijk als je stelt dat er in de Bijbel heel veel wordt gesproken over de wedergeboorte. Maar ik blijf erbij, dat door deze term zo naar voren te halen als hier vaak wordt gedaan, de Schrift niet wordt nagesproken. De Bijbel is hier namelijk wat dubbel in. Zie bijvoorbeeld de preek van Petrus in Handelingen 2: Hij spreekt daar de Joden toe, die zich moeten bekeren: een oproep om dat daadwerkelijk, actief te doen. En velen deden dat (2:41). Terwijl uit andere teksten duidelijk blijkt, dat dat geen verdienste van henzelf was, zoals de DL duidelijk uiteenzetten.
En inderdaad, Marnix, even de DL verder aanhalend: Ook hoofdstuk 5 begint met verwijzingen naar Romeinen 6 en 7, waar de volharding van de -wedergeboren- heiligen niet los wordt gezien van vallen en opstaan, precies zoals je aangeeft. Romeinen 6, 7 en 8 zijn dus voor dezelfde doelgroep bestemd.
Doop en wedergeboorte staan dus (@Joannah) niet los van elkaar. Maar wel op een heel specifieke manier.
Overigens: in alle gevallen waarin ook maar een vorm van veronderstelling een voorwaarde is voor de doop wordt de waarde van de doop onderuit gehaald. De doop zou dan minder geldig worden als aan de veronderstelde voorwaarde later niet blijkt te zijn voldaan.