eilander schreef:Afgewezen schreef:eilander schreef:@afgewezen:
met "toepassing" bedoel ik uiteraard ook "vervulling".
Ik zie niet zo'n verschil tussen OT en NT als jij dat ziet. Jij stelt feitelijk dat er in het OT geen beloften zijn gedaan voor na de komst van Christus; die behoren dan tot de schaduwen.
Ik denk dat de NT-beloften gevoegd worden bij de OT-beloften, en dus samen wáár zijn.
Nee, nu begrijp je het niet. OT beloften hebben een verdere strekking dan de OT-ische. Maar het is niet zo dat er OT beloften en NT beloften zijn, die je dan bij elkaar op moet tellen.
Neem nu Rom. 9:27: daar refereert Paulus aan de profetie van Jesaja dat er een overblijfsel van Israël zal
wederkeren. Maar hij betrekt dat op het zalig worden van de Joden, en rept met geen woord over de terugkeer naar het land. Dat het land Kanaän tot de schaduwen behoort, vinden we heel duidelijk terug in het NT. In Hebr. 4 bijvoorbeeld, waar over de 'rust' wordt gesproken, die werd afgebeeld door het verblijf in Kanaän. En verder op die plaatsen waar wordt gesproken over het hemelse Jeruzalem i.t.t. het aardse.
Ik denk dat beide vervullingen waar zijn. Evenals de zegen aan Efraïm, waarover we het zojuist hadden.
Nog even over het "optellen" van beloften: in Maleachi 4 wordt gesproken over de dag die komt, brandende als een oven. Dat is een OT-profetie van de oordeelsdag. Deze profetie moet nog vervuld worden. Waarom zou dat in ons onderhavige geval niet kunnen?
Afgewezen schreef:eilander schreef:Iemand heeft de uitspraak gedaan: toen het geprofeteerd werd, is het niet geloofd; toen de profetie uitkwam, is het niet gezien. Daar moet ik wel een beetje aan denken als ik dit lees. Want naar mijn mening is de terugkeer van de Joden naar Israël een vervulling van een belofte, die (voornamelijk) in het OT is gegeven.
Nee, ik zie in 1948 geen vervulling van de profetie. Er is in heel deze 'vervulling' geen spoor van Christus te bekennen, en alleen in Christus zijn Gods beloften 'ja en amen'.
Gods klok loopt anders dan de onze, met eerbied gesproken. Inderdaad: in de terugkeer van de Joden naar hun land is NOG niets van Christus te vinden. Maar het zijn naar mijn overtuiging wel de voorbereidingen ervan.
God heeft aan de aartsvaders beloofd dat hun nageslacht vanuit een vreemd land (Egypte) zou terugkeren naar Kanaän. Daar was een tijd lang niets van te zien. Ook met Mozes heeft het volk nog veertig jaar moeten zwerven in de woestijn. Maar de belofte is uiteindelijk wel vervuld!
En inderdaad: alleen in Christus is het heil. Dat is voor een Jood precies zo als voor de niet-Jood. En dat geldt individueel. Maar dit laatste is misschien meer voor Alexander CD bedoeld.
Het betreft hier twee aangelegenheden, met elkaar verweven - immers in beide gaat het om Gods trouw en Gods gratie - en evenzo te onderscheiden.
Het ene is het land op aarde, het andere is het eeuwige leven.
Het land op aarde. De Heere heeft het land Kanaän, Israel, onder ede beloofd aan Abraham en zijn nakomelingen; Genesis 13 vers 15:"..het gehele land dat ge ziet, zal IK aan u en uw nageslacht VOOR ALTOOS geven".Idem Genesis 17 vers 7 en 8 : "...IK zal mijn verbond oprichten tussen MIJ en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een GOD te zijn.IK zal aan u en uw nageslacht het land...het ganse land Kanaän, tot een altoosdurende bezitting geven...". Dat dat nageslacht zal terugkeren, onder Gods gunst en zegen, en dan voorgoed, naar het land Israél, staat onder meer in: Jesaja 60 en 62, Jeremia 30 en 31 en 33, Ezechiël 20-48,Hosea 14, Joël 3, Amos 8,Micha 7,Sefanja 3, en Zacharia 12-14. Dat alsdan, na de terugkeer naar het land, Ezechiël 37, Israël de Heere Jezus zal kennen en zal erkennen en huldigen als De Messias, staat in het bijzonder in Zacharia12 vers 10; en niet minder in Romeinen 11 vers 26.
Inzake de verticale lijn verder: met juistheid wordt bovenstaand gerefereerd aan Hebreeën 11. Maar dan graag precies lezen wat er staat: Abraham heeft vertoefd in het land der belofte ALS IN EEN VREEMD LAND, met Izaak en Jakob die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte: want hij verwachtte de stad met fundamenten waarvan God de ontwerper en bouwmeester is. Een paar verzen verder: vers 13 en volgende: ze hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde,...dat zij een vaderland zoeken,...zij verlangen naar een beter dat is een hemels vaderland,..want God had hun een stad bereid. Abraham was in het beloofde land, was daar naar Gods belofte met zijn nageslacht voor altoos eigenaar van. Niettemin: naar de innerlijke mens vertoefde hij daar als gast, zijnde naar de innerlijke mens en uitsluitend door de gratie Gods, burger van het echte vaderland: het nieuwe Jerusalem waar Het Lam wordt aangebeden en verheerlijkt en geprezen en toegezongen en alle eer en glorie zal ontvangen voor Zijn zijn van Hogepriester als omschreven in hoofdstuk 10 van diezelfde brief aan de Hebreeën.
Het geeft ook het dubbele weer van ons zijn hier op aarde. De Heere heeft in Zijn plan ons hier laten geboren worden, om -Paulus in de rede op de Areopagus- Hem te zoeken, en HIJ is niet ver van ieder van ons; en het vinden is daar aan verbonden . Om evenwel ons, qua patet orbis = zo wijd de wereld strekt, ieder die het van HEM verwacht, klaar te maken om aansluitend aan het aardse leven Hem samen eeuwig te loven en te danken en te huldigen.
Kom, ga met ons en doe als wij! De Heere is het zo waard!!!
Thomas