Alexander CD schreef:Luther schreef:Dan breng je feitelijk de boodschap: "Dus, gemeente, blijft u rustig met uw armen over elkaar zitten en wacht of dit mogelijkerwijs ook uw deel zal zijn." Die boodschap kom ik gewoon niet tegen in de Bijbel.
Waar zeg ik dat je met de armen overelkaar moet blijven zitten wachten, zo werkt de leer van de uitverkiezing niet, dat zzeggen ook de Dordse leerregels.
OK, maar dan is het of het één of het ander.
Of je brengt de boodschap dat God alleen Zijn verkorenen heeft liefgehad en dat het erom gaat om in gebed en Bijbellezen ernstig ermee bezig te zijn: Mag ik ook door genade tot die verkorenen behoren om Jezus' wil.
Of je laat Gods Woord nog verder uitspreken (want wat hierboven staat, is op zichzelf waar) en zegt dan: God had de wereld alzo lief, dat Hij het liefste wat Hij had, Zijn eigen Zoon, niet gespaard heeft, maar Hem gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. En die genadeboodschap, die heilige huwelijksaanzoek komt tot een ieder die onder het Woord opkomt, dus ook degenen die in hun hardigheid gelaten worden.
Je zou dan kunnen vragen: 'Worden zij wel werkelijk geroepen, die uiteindelijk verloren zullen gaan? Of worden alleen de uitverkorenen welmenend geroepen?' Mijn antwoord daarop is: Nee, allen die onder de prediking verkeren worden werkelijk, welmenend en zonder voorwaarden geroepen tot het heil in Christus, ook de verworpenen. Er is een algemene roeping zonder voorwaarden. De vermaning en opdracht tot geloof geldt evenzeer als de plicht tot bekering. Aan iedereen die onder het Woord opkomt, wordt Christus aangeboden. Ieder mag of moet tot Christus komen. Alleen dit recht van toegang is nog niet het geloof zelf.
We dringen door in Gods verborgen raad, als we gaan vragen: Beoogt God de zaligheid van allen die geroepen zijn? Deze vraag kunnen we alleen maar beantwoorden met het Woord. Wij kunnen niet anders dan op het Woord afgaan en mogen ons nooit kwellen met de vraag of we wel welmenend geroepen worden. Er is geen voorwaarde om de toevlucht tot Jezus te nemen. De verkiezing is voor de algemene roeping niet relevant.
Als God de verworpenen niet welmenend roept, zijn zij immers te verontschuldigen. Dan kunnen ze in het oordeel zeggen met eerbied gesproken: "Heere, U hebt ons nooit tot het heil geroepen. Hoe kunt u ons dan kwalijk nemen dat we niet gekomen zijn?"
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)