learsi schreef:Afgewezen schreef:
Er is dus een roeping, een onderwijzing, een openbaring buiten en boven het Woord.
Beste Afgewezen, zou je mischien nog iets kunnen zeggen over ¨buiten en boven¨. Wat je daar precies bedoelt?
b.v.d. Learsi
Ja, dat vraag ik me ook af.
Vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard. Nee, allicht niet. Maar het is wel geopenbaard. Ook al die andere voorbeelden (Staphanus enzo) zijn in feite versterkingen van mijn stellingen. Je kunt de Geest wederstaan.
En wat er tussen dat horen en het aannemen gebeurt weet eigenlijk niemand. We hebben daar een levendmaking tussen verzonnen. Of zoals de DL in 3/4 de wedergeboorte verwoordt.
3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
Het is volgens niet zozeer een spreken tot, maar een bepaalde werking. Ze beseffen gelukkig zelf dat ze daar heilige grond betreden. Want het volgende artikel zegt in feite dat je het niet al te serieus moet nemen.
3/4-13. De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.
Dit was ons antwoord tegen de remonstranten, die dat veel menselijker zagen. Eigenlijk louter menselijk.
In later eeuwen is men die werking helaas steeds verder gaan preciseren. In tegenstelling tot de oproep in 3/4 – 13. Wat geleid heeft tot de huidige preekpraktijk.
Het is tragisch.
Kuyper c.s. gingen uit van een verondersteld wedergeboorte. (Overigens was dat in zijn praktijk alleen maar een werkhypothese, later is men die wedergeboorte steeds meer als feit gaan zien. Met als gevolg dat de kerken, die zich terlinkerzijde bevinden, steeds meer afgleden. Want wie wedergeboren IS, IS binnen. Helaas ging de notie van de dagelijkse vernieuwing steeds verder ondergesneeuwd. En ook de belijdenis dat in alle verbonden twee delen begrepen zijn. En dat niet alles van één kant moet komen.
Daartegenover hebben we de ‘1931 kerken’ die verkiezing en verbond vereenzelvigen. Dat is onjuist. Het zijn juist tegenhangers. Niettemin gaat men toch standaard uit van een niet-wedergeboren zijn. Moet je niet doen. (ster) Daar gaat niemand over. Alleen God. Maar de hoorders gaan zich dan ook onwedergeboren achten. Voelen zich wel wat ongemakkelijk waarschijnlijk. Zeker naarmate men ouder wordt. Maar te veranderen is er niets aan. Want een dode kan niet bidden. Want gebed is geloofswerk. Gelukkig is er nog wel de inconsequentie overgebleven dat er wordt gezegd: vraag er maar veel om. Hoewel het een onbijbelse opdracht is, is er in ieder geval de notie dat God toch ook wel een zekere inspanning van de mens verwacht.
Maar de gemeente wacht af op een teken wedergeboren te zijn. Terwijl 3/4 - 13 nu net zegt dat je dat niet moet doen.