Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Bert Mulder »

Zonderling schreef:Ik ben het er geheel mee eens dat we niet op de persoon moeten reageren en ook niet elkaars staat beoordelen.
Dat heb ik hier ook niet gedaan.
Jammer, Bert, dat je zo op mij reageert, want lees nog eens terug, ik heb jou niet op de persoon aangevallen, andersom is dit wel gebeurd !! Helaas.
Ik zal het citaat van gisteren nog even geven, beste Bert:
Bert Mulder schreef:meng je jezelf hier alleen in om ruzie te schoppen?
Verder betreur ik de toonzetting van de postings alhier (niet alleen van jou, ook van anderen), waarom het mij beter lijkt mij uit deze discussie terug te trekken. Het is inderdaad een schandelijke vertoning.
Helaas heb ik dat gepost. En daar wil ik hier even mijn leedwezen over uitdrukken. Ik had dat niet mogen posten. Vergeef het mij.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Bert Mulder »

DWW schreef: Ik heb genoeg van je gelezen, en genoeg met je gediscusieeerd, om te weten welke leer jij voorstaat, beste BM. Dat is namelijk de leer van de rechtvaardiging van de wedergeborene, dewelke geheel indruist tegen de Heilige Schrift. Je kunt ook niet zeggen dat ik je niet meer dan een keer op een Bijbelse wijze heb weerlegd.
DWW, de wedergeborene wordt, nee IS gerechtvaardigd. In principe van eeuwigheid, in de conscientie van de zondaar in de tijd. Lees Romeinen 8:30: En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.

Ik ben niet degene die dwaalt op dit punt...

DWW schreef: In feite leer je hetzelfde als waar jij meent tegen te strijden. Je zegt telkens dat iemand wedergeboren is door geestelijke ontdekking etc........maar het moet wel op Christus uitlopen, anders was het geen wedergeboorte. Zie daarin de zeer duidelijke veronderstelling. Kuiper die jij bevecht, leerde het onbewust, Kersten die bemint, leerde de zgn. bewuste wedergeboortetheologie. Hier moet je eens over nadenken, Bert. Het is beiden werkelijk een veronderstelde gedachtegang.
Toch beter lezen, DWW. Ik heb nooit gezegd dat iemand wedergeboren wordt door geestelijke ontdekking... Of, als ik mijn geheugen helemaal verloren hebt, wijs me even op een citaat van me, aub... De Schrift leert ons dat we door Zijn Woord (Christus) en Geest wedergeboren worden.

Hoewel ik het in veel met Ds. Kersten eens ben, is beminnen een beetje ver gezocht... Maar je wou dus stellen dat Ds. Kersten, en dus ook Ds. van der Groe de veronderstelde wedergeboorte handhaaften?
DWW schreef:Waarom is dan de apostel Paulus in zijn doodstaat de wet der wet gestorven is opdat hij Gode in Christus Jezus leven zou, zoals verwoord in Gal. 219-20....?? Waarom schreef dan Paulus dat hij in zijn doodstaat met Hem (geestelijk) begraven is geworden, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven....??
Dat is inlegkunde van jouw kant. Zoals de kanttekeningen dat ook verklaren, betekend dat dat door de wet de kennis der zonde is. Wat ik ook volmondig belijd. En zoals ook de HC in zondag 33 beschrijft als de waarachtige bekering, inhoudende de afsterving van de oude mens.
Of was Paulus (volgens jouw theologie) eerst wedergboren en/of levend gemaakt, en moest hij daarna de geestelijke kruisdood met Christus Jezus sterven...?? Dat zou dan volgens jou deze volgorde zijn : leven - steven - leven
Begrijp jet het zelf allemaal nog een beetje, Bert. Of begin je nu eindelijk een keer je dwalingen in te zien?
Ad hominem. Wil je dan loochenen hetwelk ik boven aanhaalde van de HC 33, hetwelk ook jij ondertekend hebt, dat de ware wedergeboorte de afsterving van de oude mens is? En dat dat niet in 1 dag gebeurt, maar het hele verdere leven hier beneden?
DWW schreef: Je hebt van de rechtvaardigingsleer van de Heilige Schrift, wel degelijk een wedergeboorteleer gefabriceerd, en daarvoor misbruik je gedurig de Dordtse Leeredenen.
Ad hominem
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
PvS
Inactief
Berichten: 1298
Lid geworden op: 16 okt 2008, 21:08

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door PvS »

De eerste bede: Uw Naam worde geheiligd.

Ach ja, Heere God, lieve Vader, heilig toch Uw Naam in ons en iedereen.
Verwoest en verdelg de gruwelen, afgoderij en ketterij van de Turk, de paus en alle valse leraars of sektariërs, die Uw Naam valselijk in de mond nemen, Die schandelijk misbruiken en gruwelijk lasteren; zij geven er hoog van op dat het Uw woord is en het gebod van de kerk, terwijl het toch de leugen en het bedrog van de duivel is, waarmee zij onder Uw Naam zoveel arme zielen overal ter wereld jammerlijk verleiden en ook ter dood brengen, onschuldig bloed vergieten, mensen vervolgen en denken U daarmee een dienst te doen.
Lieve Heere God, wil hier bekeren en weerhouden; bekeer degenen die nog bekeerd moeten worden, opdat zij met ons, en wij met hen Uw Naam heiligen en prijzen, in de ware, reine leer, alsook met een goed en heilig leven.
Weerhoud echter degenen die zich niet willen bekeren, opdat zij ermee zullen ophouden Uw heilige Naam te misbruiken, te kwetsen en te onteren, en die arme mensen te verleiden. Amen.

Bron: "Een Toevlucht voor de Zijnen"
Dagboek bij de Bijbel, 4 december
Maarten Luther
Eén ding weet ik, dat ik blind ben en niet zie...
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Zonderling »

Bert Mulder schreef:Vergeef het mij.
Ja zeker, Bert.

Nog even over de inhoud van de discussie:
... de wedergeborene wordt, nee IS gerechtvaardigd. In principe van eeuwigheid, in de conscientie van de zondaar in de tijd. Lees Romeinen 8:30: En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.
Je lijkt hier twee trappen van rechtvaardigmaking te stellen:
1. Van eeuwigheid
2. In de consciëntie.
Of bedoel je het anders?

Voor mij is dat geen van beide wat met 'rechtvaardigmaking' in de Schrift bedoeld wordt, al gaat de 'rechtvaardigmaking' niet buiten de mens om.
Ook de Reformatie en de kanttekeningen leren ons niet dat deze twee zaken de rechtvaardigmaking uitmaken.
Ik weet wel dat er vaak zo over gesproken wordt, maar het is een bron van misverstanden en dwalingen, naar mijn overtuiging.
Veel van de misverstanden en verkeerde opvattingen in dit topic hebben hier ook mee te maken.

Ik denk dat het goed zou zijn wanneer we op dit punt teruggingen naar de leer van de Reformatie en daarmee ook naar de zuivere leer van de rechtvaardigmaking waar toch zoveel aan gelegen is.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Bert Mulder »

Zonderling schreef:
Bert Mulder schreef:Vergeef het mij.
Ja zeker, Bert.

Nog even over de inhoud van de discussie:
... de wedergeborene wordt, nee IS gerechtvaardigd. In principe van eeuwigheid, in de conscientie van de zondaar in de tijd. Lees Romeinen 8:30: En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.
Je lijkt hier twee trappen van rechtvaardigmaking te stellen:
1. Van eeuwigheid
2. In de consciëntie.
Of bedoel je het anders?

Voor mij is dat geen van beide wat met 'rechtvaardigmaking' in de Schrift bedoeld wordt, al gaat de 'rechtvaardigmaking' niet buiten de mens om.
Ook de Reformatie en de kanttekeningen leren ons niet dat deze twee zaken de rechtvaardigmaking uitmaken.
Ik weet wel dat er vaak zo over gesproken wordt, maar het is een bron van misverstanden en dwalingen, naar mijn overtuiging.
Veel van de misverstanden en verkeerde opvattingen in dit topic hebben hier ook mee te maken.

Ik denk dat het goed zou zijn wanneer we op dit punt teruggingen naar de leer van de Reformatie en daarmee ook naar de zuivere leer van de rechtvaardigmaking waar toch zoveel aan gelegen is.
Ik kan me daar misschien slecht uitgedrukt hebben....

Wij zijn van eeuwigheid gerechtvaardigd. Zoals we lezen in Numeri 23:21, en ook in Rom. 9:13, dat Hij geen zonden gezien heeft in Jakob. Verleden tijd.

In de tijd worden wij door het geloof gerechtvaardigd. Niet om het geloof. Maar uit genade alleen.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Zonderling »

Laten we ook eens horen naar wat Calvijn over de rechtvaardigmaking geleerd heeft.
Ik denk dat de overweging daarvan ons van nut kan zijn en veel dwalingen kan ontzenuwen.
Ik citeer uit de Institutie in de vertaling van dr. A. Sizoo.
Calvijn in zijn Institutie III.11.1-5 schreef:Over de rechtvaardigmaking des geloofs en in de eerste plaats over de definitie
van de naam en de zaak zelf.

1. Ik meen in het bovenstaande naarstig genoeg uiteengezet te hebben, hoe voor de
mensen, die door de wet vervloekt zijn, het enige middel om de zaligheid te
herwinnen gelegen is in het geloof. Verder, wat het geloof zelf is, welke weldaden
Gods het de mens toebrengt, en welke vruchten het in hem werkt. De hoofdinhoud
daarvan was dit: dat Christus, die ons door Gods goedertierenheid gegeven is, door het
geloof door ons aangegrepen en bezeten wordt, door wiens gemeenschap wij
voornamelijk tweeërlei genade ontvangen, namelijk dat wij, door zijn onschuld met
God verzoend, in plaats van een Rechter nu een genadige Vader in de hemelen
hebben, en verder dat wij, door zijn Geest geheiligd, ons toeleggen op onschuld en
reinheid des levens. En over de weergeboorte, die de tweede genade is, is gesproken
zoveel als voldoende scheen te zijn. De wijze van de rechtvaardigmaking is daarom
minder aangeroerd, omdat het van belang was eerst te begrijpen, hoe weinig het
geloof, waardoor wij alleen de onverdiende rechtvaardigheid door Gods
barmhartigheid verkrijgen, zorgeloos is ten opzichte van de goede werken, en ook
hoedanig de goede werken zijn, waarin een deel van het vraagstuk van de
rechtvaardigmaking gelegen is. Deze moet dus nu grondig besproken worden, en wel
zo besproken worden, dat wij bedenken, dat zij de voornaamste pijler is, waarop de
godsdienst rust, opdat we des te groter aandacht en zorg aan haar wijden. Want indien
ge niet eerst van al weet, welke plaats ge bij God inneemt, en hoe zijn oordeel over u
is, zo hebt ge geen enkel fundament om uw zaligheid te schragen en ook niet om uw
vroomheid tot God op te richten. Maar de noodzakelijkheid om dit te kennen zal beter
aan de dag treden uit de kennis zelf.

2. Verder, opdat wij ons niet stoten terstond reeds in het begin (wat gebeuren zou, als
we een verhandeling aanvingen over een onbekende zaak), moeten we eerst uitleggen,
wat die zegswijzen betekenen, dat de mens voor God gerechtvaardigd wordt, dat hij
gerechtvaardigd wordt door het geloof of door de werken. Dat hij gerechtvaardigd
wordt voor God zegt men van hem, die door Gods oordeel voor rechtvaardig
gehouden wordt en die van wege zijn gerechtigheid voor God aangenaam is; want
evenals de ongerechtigheid voor God verfoeilijk is, zo kan ook een zondaar in zijn
ogen geen genade vinden, inzoverre als hij een zondaar is en zolang hij daarvoor
gehouden wordt. Daarom, waar zonde is, daar vertoont zich ook de toorn en de wraak
Gods. En gerechtvaardigd wordt hij, die niet voor een zondaar, maar voor een
rechtvaardige gehouden wordt, en daarom kan bestaan voor Gods rechterstoel, waar
alle zondaars bezwijken. Evenals men van een onschuldig aangeklaagde, wanneer hij
geleid wordt voor de rechterstoel van een rechtvaardig rechter, waar het vonnis geveld
wordt in overeenstemming met zijn onschuld, zegt, dat hij bij de rechter
gerechtvaardigd is, zo wordt bij God gerechtvaardigd hij, die weggenomen wordt uit
het getal der zondaren en God heeft als getuige en beschermer zijner rechtvaardigheid.
Men zal dus op deze wijze zeggen, dat gerechtvaardigd wordt door de werken hij, in
wiens leven zulk een reinheid en heiligheid gevonden wordt, die bij Gods troon
verdienen het getuigenis der gerechtigheid; of die door de vo lmaaktheid zijner werken
aan Gods oordeel kan beantwoorden en genoegdoen. Daarentegen zal hij
gerechtvaardigd worden door het geloof, die, uitgesloten van de gerechtigheid der
werken, Christus' gerechtigheid door het geloof aangrijpt, met welke bekleed zijnde,
hij voor Gods aangezicht niet als een zondaar, maar als een rechtvaardige verschijnt.
Dus leggen wij de rechtvaardigmaking eenvoudig zo uit, dat ze is de aanneming,
waarmede God ons in genade aanneemt en voor rechtvaardigen houdt. En wij zeggen,
dat die gelegen is in de vergeving der zonden en in de toerekening van Christus'
gerechtigheid.

3. Er zijn vele duidelijke getuigenissen der Schrift om dit te bevestigen. In de eerste
plaats kan niet geloochend worden, dat dit de eigenlijke en meest gebruikelijke
betekenis van het woord is. Maar omdat het te lang zou duren alle plaatsen te
verzamelen en met elkander te vergelijken, moge het genoeg zijn, de lezers daarop
gewezen te hebben; want zij zullen die uit zichzelf gemakkelijk opmerken. Slechts
weinige plaatsen zal ik vermelden, waar deze rechtvaardigmaking, over welke wij
spreken, met name genoemd en behandeld wordt. In de eerste plaats, waar Lucas
vertelt, dat het volk, na Christus gehoord te hebben, God rechtvaardigde en waar
Christus zegt, dat de wijsheid gerechtvaardigd wordt door hare kinderen (Luc. 7:29 en
35), daar betekent het woord rechtvaardigen niet rechtvaardigheid toebrengen, want de
rechtvaardigheid blijft altijd ongeschonden bij God, ook al tracht de gehele wereld
haar Hem te ontroven; en het betekent ook niet de leer der zaligheid rechtvaardig
maken, want zij heeft dat van zichzelf, dat ze rechtvaardig is, maar beide wijzen van
zeggen hebben deze kracht: aan God en aan zijn leer de lof toekenne n, die ze
verdienen. Wederom, wanneer Christus de Farizeën verwijt (Luc. 16:15), dat zij
zichzelf rechtvaardigen, verstaat Hij daaronder niet, dat ze rechtvaardigheid
verwerven door goed te handelen, maar dat ze eergierig streven naar de roem van
rechtvaardigheid, welke ze niet bezitten. Deze zin verstaan beter zij, die ervaren zijn
in de Hebreeuwse taal, waarin niet slechts zij misdadigen genoemd worden, die zich
hun misdaad bewust zijn, maar ook zij, die het vonnis der veroordeling ondergaan.
Want wanneer Bathseba zegt, dat zij en Salomo zondaars zullen zijn (1 Kon. 1:21),
bekent ze niet, dat ze schuldig zijn, maar klaagt ze, dat zij en haar zoon aan schande
blootgesteld zullen worden, zodat ze gerekend zullen worden tot de verworpenen en
veroordeelden. Uit het tekstverband blijkt echter gemakkelijk, dat dit woord, ook
wanneer het in het Latijn gelezen wordt, niet anders genomen kan worden, namelijk
zondaars in de ogen van anderen, maar niet zo, dat het enige hoedanigheid te kennen
geeft. Maar wat betreft het onderwerp, waarover wij spreken, wanneer Paulus zegt
(Gal. 3:8), dat de Schrift tevoren zag, dat God de heidenen uit het geloof zou
rechtvaardigen, wat zou men daaronder anders kunnen verstaan dan dat God de
rechtvaardigheid toerekent uit het geloof? Evenzo, wanneer hij zegt (Rom. 3:26), dat
God de goddeloze, die uit het geloof van Christus is, rechtvaardigt, wat kan de
betekenis daarvan dan anders zijn dan dat Hij door de weldaad des geloofs de
goddeloze bevrijdt van de verdoemenis, die zijn goddeloosheid verdiende? Nog
duidelijker spreekt hij aan het slot, wanneer hij aldus uitroept (Rom. 8:33): "Wie zal
beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het, die rechtvaardig
maakt. Wie zal verdoemen? Christus is het, die gestorven is; ja wat meer is, die ook
opgewekt is, en nu voor ons bidt." Want dat is hetzelfde, alsof hij zeide: "Wie zal hen
beschuldigen, die God vrijspreekt? wie zal hen veroordelen, die Christus door zijn
bescherming verdedigt ? Rechtvaardigmaken is dus niets anders dan hem, die
aangeklaagd werd, van de beschuldiging vrijspreken, alsof zijn onschuld bewezen
was. Wanneer dus God ons door de tussenkomst van Christus rechtvaardig maakt,
spreekt Hij ons vrij niet door het bewijs van onze eigen onschuldigheid, maar door
toerekening der rechtvaardigheid, zodat wij, die in onszelf niet rechtvaardig zijn, in
Christus als rechtvaardigen gerekend worden. Zo zegt in Handelingen 13 (Hand.
13:38) Paulus in een prediking: "door deze wordt u vergeving der zonden verkondigd,
en van alles, waarvan gij niet kondt gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes,
wordt een ieder, die in Hem gelooft, gerechtvaardigd." Ge ziet, dat na de vergeving
der zonden deze rechtvaardigmaking bij wijze van uitlegging geplaatst wordt; ge ziet
duidelijk, dat ze genomen wordt als vrijspreking; ge ziet, dat ze aan de werken der wet
ontnomen wordt; ge ziet, dat ze een loutere weldaad van Christus is; ge ziet dat ze
door het geloof ontvangen wordt; ge ziet eindelijk, dat er genoegdoening wordt tussen
geplaatst, wanneer hij zegt, dat wij van onze zonden gerechtvaardigd worden door
Christus. Zo kunnen wij ook, wanneer er van de tollenaar gezegd wordt (Luc. 18:14),
dat hij gerechtvaardigd heenging uit de tempel, niet zeggen, dat hij door enige
verdiensten der werken rechtvaardigheid verkregen heeft. Dit wordt dus gezegd, dat
hij, na vergeving van zonden verkregen te hebben, voor God gehouden is voor een
rechtvaardige. Hij was dus rechtvaardig niet door goedkeuring der werken, maar door
onverdiende vrijspraak van God. Daarom spreekt Ambrosius zeer juist 1), wanneer hij
de belijdenis van zonden een wettige rechtvaardigmaking noemt.
1} In Ps. 118, Serm. 10.

4. En om de strijd om het woord te laten varen, als wij de zaak zelf beschouwen, zoals
ze ons beschreven wordt, zal er geen enkele twijfel overblijven. Want Paulus duidt
met het woord aanneming ongetwijfeld de rechtvaardigmaking aan, wanneer hij zegt
tot de Efeziërs (Ef. 1:5): "Wij zijn verordineerd tot aanneming tot kinderen door
Christus, naar het welbehagen Gods, tot prijs zijner heerlijke genade, door welke Hij
ons aangenomen en begenadigd heeft." Want hij bedoelt daarmee hetzelfde als wat hij
elders pleegt te zeggen, dat God ons om niet rechtvaardigt (Rom. 3:24). En in het
vierde hoofdstuk aan de Romeinen (Rom. 4:6) noemt hij ten eerste de
rechtvaardigmaking toerekening der rechtvaardigheid, en ook aarzelt hij niet haar te
stellen in de vergeving der zonden. "Zalig", zo zegt hij, "wordt door David de mens
genoemd, aan wie God rechtvaardigheid toeschrijft of toerekent zonder de werken;
gelijk geschreven is: zalig zijn zij, welker ongerechtigheden vergeven zijn enz." Daar
spreekt hij zeker niet over een deel der rechtvaardigmaking, maar over haar als geheel.
Hij betuigt verder, dat van haar een beschrijving gegeven wordt door David, wanneer
deze verklaart, dat zij zalig zijn, aan wie de vergeving der zonden om niet geschonken
wordt. En daaruit blijkt, dat deze rechtvaardigheid, waarover hij spreekt, eenvoudig
gesteld wordt tegenover de schuldigheid. Maar hiertoe is de beste van alle die plaats,
waar hij leert, dat dit de hoofdsom is der evangelische boodschap, dat wij verzoend
worden met God (2 Cor. 5:18), omdat Hij ons door Christus in genade wil aannemen,
zonder ons de zonden toe te rekenen. Laat de lezers het ganse tekstverband naarstig
overwegen, want wanneer hij een weinig later bij wijze van uitlegging toevoegt, dat
Christus, die geen zonde had, voor ons zonde geworden is, om zo de wijze der
verzoening aan te wijzen, dan verstaat hij zonder twijfel onder het woord verzoenen
niets anders dan gerechtvaardigd worden. En ook wat hij elders leert (Rom. 5:19), dat
wij door de gehoorzaamheid van Christus tot rechtvaardigen gesteld worden, zou geen
stand houden, indien wij niet in Hem en buiten ons rechtvaardig gerekend werden
voor God.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Zonderling »

En ook nog het slot van ditzelfde hoofdstuk
Calvijn Institutie III.2.16-23 schreef:16. Maar wanneer de Schrift spreekt over de gerechtigheid des geloofs, voert zij ons
geheel ergens anders heen: namelijk dat wij, ons van het aanschouwen van onze eigen
werken afwendend, alleen op Gods barmhartigheid en Christus volmaaktheid zullen
zien. Immers zij leert deze orde van rechtvaardigmaking, dat God van de beginne aan
door loutere en onverdiende goedheid zich verwaardigt de zondige mens te omhelzen,
niets in hem opmerkende, waardoor Hij tot barmhartigheid zou kunnen bewogen
worden, dan zijn ellende, daar Hij ziet, dat de mens geheel en al ontbloot en buiten het
bezit is van goede werken; maar uit zichzelf oorzaak nemende om hem wel te doen,
opdat 1) Hij in de zondaar het besef wekke van zijn goedheid en hij, niet vertrouwend
op zijn eigen werken, zijn ganse zaligheid in Gods barmhartigheid stelle. Dit is het
besef des geloofs, waardoor de zondaar in het bezit komt van zijn zaligheid, wanneer
hij uit de leer van het evangelie bekent, dat hij met God verzoend is: dat hij, door
tussenkomst van Christus rechtvaardigheid, en nadat hij vergeving der zonden
verkregen heeft, gerechtvaardigd is, en, ofschoon hij wedergeboren is door Gods
Geest, bedenkt,dat niet in de goede werken, waarop hij zich toelegt, maar alleen in de
gerechtigheid van Christus voor hem de eeuwige zaligheid gelegen is. Wanneer deze
dingen stuk voor stuk overdacht zijn, zullen zij aan onze opvatting een duidelijke
uitlegging schenken. Zij zouden evenwel in een andere orde, dan ze voorgesteld zijn,
beter kunnen geschikt worden. Maar dat doet er weinig toe, als ze maar zo onderling
samenhangen, dat wij de ganse zaak, behoorlijk uiteengezet en vast bevestigd, voor
ogen hebben.
1} Voor quod lees ik hier quo. De Franse vertaling heeft "afin que". (Vert.)

17. Hier moeten wij in de herinnering terugroepen de verhouding, die wij tevoren
vastgesteld hebben tussen het geloof en het evangelie, omdat gezegd wordt, dat het
geloof daarom rechtvaardigt, omdat het de in het evangelie aangeboden
rechtvaardigheid aanvaardt en omhelst. En wanneer gezegd wordt, dat zij door het
evangelie wordt aangeboden, dan wordt daardoor alle in acht nemen der werken
uitgesloten. Dit bewijst Paulus dikwijls elders, maar vooral zeer duidelijk op twee
plaatsen. Want wanneer hij in zijn brief aan de Romeinen (Rom. 10:5) de wet en het
evangelie met elkaar vergelijkt, dan zegt hij: "De rechtvaardigheid, die uit de wet is,
spreekt aldus: de mens, die deze dingen doet, zal daarin leven. Maar de
rechtvaardigheid, die uit het geloof is, verkondigt de zaligheid, indien gij gelooft in
uw hart, en met uw mond belijdt de Heere Jezus, en dat de Vader Hem opgewekt heeft
uit de doden." Ziet ge, hoe hij dit onderscheidt maakt tussen de wet en het evangelie,
dat de wet rechtvaardigheid toekent aan de werken, en dat het evangelie zonder de
hulp der werken onverdiende rechtvaardigheid schenkt? Een belangrijke plaats, en die
ons uit veel moeilijkheden kan redden, indien wij begrijpen, dat de rechtvaardigheid,
die ons door het evangelie geschonken wordt, vrij is van de voorwaarden der wet. Dit
is de reden, waarom hij met zo grote schijn van tegenstrijdigheid de belofte meer dan
eens stelt tegenover de wet. "Indien de erfenis uit de wet is, is zij niet meer uit de
beloftenis" (Gal. 3:18) en wat er meer in hetzelfde hoofdstuk in deze zin te lezen is.
Ongetwijfeld ook de wet zelf heeft haar beloften. Daarom moet in de beloften des
evangelies iets onderscheidens en verschillends aanwezig zijn, tenzij we zouden
willen erkennen, dat de vergelijking niet klopt. En wat zal dat anders zijn dan dit, dat
zij onverdiend zijn en alleen steunen op Gods barmhartigheid, daar de beloften der
wet afhankelijk zijn van de voorwaarde der werken? En hiertegen moet niemand
inbrengen, dat alleen die rechtvaardigheid verworpen wordt, die de mensen uit eigen
kracht en uit vrije wil God willen opdringen. Want Paulus leert, zonder uitzondering
te maken, dat de wet door te bevelen geen voordeel verschaft (Rom. 8:3), omdat er
niemand is, die haar vervult, niet slechts van de gewone mensen, maar ook van de
allervolmaaksten. De liefde is ongetwijfeld het voornaamste hoofdstuk der wet, daar
de Geest Gods ons naar haar vormt: waarom is zij dan voor ons niet de oorzaak der
rechtvaardigheid tenzij daarom, dat ze ook in de heiligen onvolkomen is, en daarom
op zichzelf geen prijs verdient?

18. De tweede plaats is deze (Gal. 3:11): "Dat niemand door de wet gerechtvaardigd
wordt voor God, is openbaar: want de rechtvaardige zal uit het geloof leven; doch de
wet is niet uit het geloof, maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven."
Hoe zou dit argument standhouden, indien het niet vaststond, dat de werken bij het
geloof niet in rekening komen, maar geheel daarvan afgezonderd moeten worden? De
wet, zegt hij, is verscheiden van het geloof. Waarom? Omdat tot de rechtvaardigheid
der wet de werken vereist worden. Dus volgt daaruit, dat ze tot de rechtvaardigheid
des geloofs niet vereist worden. Uit die vergelijking blijkt, dat zij, die door het geloof
gerechtvaardigd worden, zonder, ja geheel buiten de verdienste der werken
gerechtvaardigd worden, omdat het geloof de rechtvaardigheid ontvangt, die het
evangelie schenkt. En het evangelie verschilt daarin van de wet, dat het de
rechtvaardigheid niet biedt aan de werken, maar alleen plaatst in Gods
barmhartigheid. Daaraan gelijk is wat hij betuigt aan de Romeinen (Rom. 4:2), dat
Abraham geen stof tot roemen heeft, omdat het geloof hem tot rechtvaardigheid
gerekend is; en hij voegt daaraan de bevestiging toe, dat er dan plaats is voor de
gerechtigheid des geloofs, wanneer er geen werken zijn, waaraan loon verschuldigd is.
Waar werken zijn, zegt hij, daar wordt hun het verschuldigde loon betaald; wat aan het
geloof geschonken wordt, is onverdiend. Immers ook de zin der woorden, die hij daar
gebruikt, heeft hierop betrekking. Uit wat hij een weinig later zegt, dat wij daarom de
erfenis uit het geloof verkrijgen, opdat ze naar de genade zij, maakt hij op, dat de
erfenis onverdiend is, omdat ze door het geloof wordt verkregen. Vanwaar komt dit
anders dan omdat het geloof zonder de steun der werken, geheel rust op Gods
barmhartigheid? En ongetwijfeld in dezelfde zin leert hij elders (Rom. 3:21), dat de
rechtvaardigheid Gods zonder de wet geopenbaard is, ofschoon ze getuigenis heeft
van de wet en de profeten, want nadat hij de wet uitgesloten heeft, zegt hij, dat die
rechtvaardigheid niet door de werken geholpen wordt, en dat wij haar ook niet
verkrijgen door de werken, maar dat wij ledig naderen om haar te ontvangen.

19. De lezer ziet nu, met welk recht de drogredenaars tegenwoordig onze leer
belasteren, als wij zeggen, dat de mens alleen door het ge loof gerechtvaardigd wordt.
Omdat het zo telkens terugkeert in de Schrift, dat de mens door het geloof
gerechtvaardigd wordt, durven ze het niet te loochenen, maar daar het woord "alleen"
nergens uitdrukkelijk gezegd wordt, kunnen ze niet verdragen, dat het er bij gevoegd
wordt. Zo, zo, maar wat zullen ze antwoorden op deze woorden van Paulus, waarmee
betuigt, dat de rechtvaardigheid niet uit het geloof is, tenzij ze uit genade is? Hoe zal
wat uit genade is, overeenkomen met de werken? Door welke lasteringen zullen zij
ook ontkomen aan wat Paulus elders zegt (Rom. 1:17), dat Gods gerechtigheid in het
evangelie geopenbaard wordt? Indien de gerechtigheid in het evangelie geopenbaard
wordt, is ze daarin zeker niet verminkt en half, maar vol en geheel vervat. De wet
heeft dus in haar geen plaats. En niet alleen onjuist, maar ge heel belachelijk is de
uitvlucht, waaraan zij zich vasthouden ten aanzien van het woordje "alleen". Want
kent hij niet volledig genoeg alles aan het geloof toe, die het aan de werken ontneemt?
Wat betekenen, vraag ik u, deze uitdrukking: dat de gerechtigheid zonder de wet
geopenbaard is, dat de mens om niet gerechtvaardigd wordt, en zonder de werken der
wet (Rom. 3:21,24)? Hier hebben ze een vernuftige uitvlucht, die, hoewel ze haar zelf
niet uitgedacht hebben, maar van Origenes en sommige oude schrijvers hebben
overgenomen, toch zeer dwaas is. Ze wauwelen namelijk, dat de ceremoniële werken
der wet uitgesloten worden, maar niet de zedelijke. Zulke vorderingen maken ze door
hun gedurig twisten, dat ze zelfs niet de eerste beginselen der redeneerkunst kennen.
Of denken zij, dat de apostel raaskalt, als hij tot bewijs van zijn opvatting deze
plaatsen aanvoert: "De mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven," en:
"vervloekt is een iegelijk, die niet vervult al wat geschreven is in het boek der wet"
(Gal. 3:10,12)? Indien ze niet dwaas zijn, zullen ze niet zeggen, dat het leven beloofd
is aan hen, die de ceremoniën onderhouden, en de vervloeking is alleen aan hen, die ze
overtreden. Indien deze plaatsen te verstaan zijn van de zedenwet, is het niet
twijfelachtig, of ook de werken der wet worden van de macht om te rechtvaardigen
uitgesloten. Daarop zien ook de redeneringen, die hij gebruikt: omdat door de wet de
kennis der zonde is, is door haar dus niet de rechtvaardigheid; omdat de wet toorn
werkt, werkt ze dus geen rechtvaardigheid; omdat de wet de consciëntie niet zeker kan
maken, daarom vermag ze ook niet rechtvaardigheid aan te brengen; omdat het geloof
gerekend wordt tot rechtvaardigheid, is dus de rechtvaardigheid niet het loon voor het
werk, maar wordt zij onverschuldigd geschonken; omdat wij uit het geloof
gerechtvaardigd worden, is de roem uitgesloten; indien een wet gegeven was, die
levend kon maken, zou naar waarheid de rechtvaardigheid uit de wet zijn; maar God
heeft alles onder de zonde besloten, opdat de belofte gegeven zou worden aan hen, die
geloven (Rom. 3:20) (Rom. 4:15) (Gal. 3:21) enz. Laat hen nu, als ze durven, bazelen,
dat dat alles behoort tot de ceremoniën, niet tot de zeden; maar zelfs kinderen zouden
zulk een onbeschaamdheid uitlachen. Laat het dus voor ons blijven vaststaan, dat over
de ganse wet gesproken wordt, wanneer aan de wet het vermogen om te
rechtvaardigen onttrokken wordt.

20. Indien echter iemand er zich over verwondert, waarom de apostel zulk een
toevoeging gebruikt heeft, niet tevreden met het noemen van de werken alleen, dan
ligt de reden daarvan voor de hand. Want dat de werken zo hoog geacht worden, dat
hebben ze meer van Gods goedkeuring dan van hun eigen waardigheid. Want wie zou
de rechtvaardigheid der werken bij God durven aan te prijzen, tenzij Hij die zelf
goedgekeurd heeft? Wie zou het wagen voor de werken loon te eisen, alsof dat voor
hen verschuldigd was, indien Hij het beloofd had? Dus hebben de werken dit door
Gods weldadigheid, dat ze de naam en het loon der rechtvaardigheid waardig geacht
worden. Ja zelfs hebben zij alleen op deze wijze betekenis, wanneer het voornemen
aanwezig is door hen Gode gehoorzaamheid te betonen. Daarom, wanneer de apostel
elders wil bewijzen, dat Abraham uit de werken niet kon gerechtvaardigd worden,
beroept hij zich hierop, dat eerst ongeveer vierhonderd en dertig jaren na het sluiten
van het verbond de wet gegeven is (Gal. 3:17). Onervaren mensen zouden om een
dergelijk argument lachen en zeggen, dat ook voor de afkondiging van de wet
rechtvaardige werken hebben kunnen bestaan; maar omdat de apostel wist, dat de
werken slechts door Gods getuigenis en waardigkeuring zulk een belang hebben, heeft
hij als uitgemaakt aangenomen, dat ze vóór de wet niet de kracht gehad hebben om
rechtvaardig te maken. Nu weten wij, waarom hij de werken der wet met name noemt,
wanneer hij aan hen de rechtvaardigmaking wil ontzeggen, namelijk omdat alleen
over die werken geschil kon ontstaan. Trouwens ook zonder toevoeging van het
woord "der wet" verwerpt hij somtijds alle werken, zo wanneer hij zegt, dat volgens
getuigenis van David de zaligheid wordt toegekend aan de mens, aan wie God de
rechtvaardigheid toerekent zonder de werken (Rom. 4:6). Ze kunnen dus door geen
uitvluchten maken, dat we de algemene uitsluiting niet zouden behouden. En
tevergeefs jagen zij ook naar een niets betekenende scherpzinnigheid, wanneer ze
zeggen, dat wij gerechtvaardigd worden alleen door het geloof, dat door de liefde
werkt, opdat zo de rechtvaardigheid zou steunen op de liefde. Wij bekennen wel met
Paulus, dat geen ander geloof rechtvaardig maakt, dan hetwelk werkdadig is door de
liefde; maar het ontleent zijn kracht om te rechtvaardigen niet aan die werkdadigheid
der liefde. Ja, het rechtvaardigt op geen andere wijze, dan doordat het ons brengt tot
de gemeenschap met de rechtvaardigheid van Christus. Anders zou datgene, waarop
de apostel met zo grote heftigheid de nadruk legt, vervallen. "Hem, die werkt," zegt
hij (Rom. 4:4), "wordt het loon niet toegerekend naar genade,maar naar schuld. Maar
hem, die niet werkt, maar gelooft in Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn
geloof gerekend tot rechtvaardigheid." Kon hij duidelijker spreken dan zo? Dan door
te zeggen, dat alleen daar rechtvaardigheid des geloofs is, waar geen werken zijn, aan
welke loon verschuldigd is, en dat het geloof eerst dan tot rechtvaardigheid gerekend
wordt, wanneer of rechtvaardigheid door onverschuldigde genade geschonken wordt?

21. Laat ons nu onderzoeken, hoe waar datgene is, wat in de definitie gezegd is,
namelijk, dat de rechtvaardigheid des geloofs is de verzoening met God, die alleen
gelegen is in de vergeving der zonden. Steeds moet men terugkeren tot die grondregel,
dat de toorn Gods op allen rust, zolang ze volharden zondaars te zijn. Dit heeft Jesaja
uitnemend te kennen gegeven (Jes. 59:1,2) met deze woorden: "De hand des Heeren is
niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen, en zijn oor is niet zwaar geworden, dat
het niet zou kunnen horen; maar uw ongerechtigheden hebben een scheiding gemaakt
tussen ulieden en uw God, en uw zonden hebben zijn aangezicht van u verborgen, dat
Hij niet hoort." Wij horen, dat de zonde een scheiding is tussen de mens en God, en
een afwending van Gods aangezicht van de zondaar. En het kan ook niet anders, daar
het vreemd is aan zijn rechtvaardigheid om iets van doen te hebben met de zonde.
Daarom leert de apostel dat de mens Gods vijand is (Rom. 5:8), totdat hij door
Christus in genade hersteld wordt. Er wordt dus gezegd, dat God hem rechtvaardigt,
die Hij tot gemeenschap aanneemt, omdat Hij noch in genade kan aannemen, noch
met zich verenigen, tenzij Hij van zondaar een rechtvaardige maakt. En wij voegen er
aan toe, dat dat geschiedt door de vergeving der zonden. Want indien zij die de Heere
met zich verzoend heeft, naar de werken geoordeeld worden, zullen zij nog inderdaad
zondaars bevonden worden, terwijl ze toch van zonde bevrijd en rein behoren te
wezen. Dus staat vast, dat zij, die God omhelst, niet anders rechtvaardig worden,
doordat ze door vergeving der zonden van hun smetten worden gezuiverd en
gereinigd: zodat zulk een rechtvaardigheid met één woord genoemd kan worden de
vergeving der zonden.

22. Ieder van deze beide dingen blijkt zeer schoon uit de woorden van Paulus, die ik
reeds aangehaald heb: "God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende, de
mensen hun zonden niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons
gelegd" (2 Cor. 5:19) enz.. Daarna voegt hij de hoofdinhoud van zijn boodschap er
aan toe: "Die, die geen zonde kende, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij
zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem." Rechtvaardigheid en verzoening
noemt hij hier zonder onderscheid opdat wij begrijpen, dat ze wederkerig onder elkaar
vervat zijn. En hij leert, op welke wijze deze rechtvaardigheid verkregen wordt,
namelijk doordat ons de zonden niet toegerekend worden. Daar ge dus hoort, dat Hij
ons met zich verzoent door ons de zonden niet toe te rekenen, moet ge voortaan niet
twijfelachtig zijn aangaande de wijze, waarop God ons rechtvaardigt. Zo bewijst hij in
de brief aan de Romeinen (Rom. 4:6), door het getuigenis van David, dat de
rechtvaardigheid de mens toegerekend wordt zonder de werken, omdat David de mens
gelukzalig noemt, wiens ongerechtigheden zijn vergeven, wiens zonden zijn bedekt,
aan wie de Heere zijn misdaden niet heeft toegerekend. De gelukzaligheid stelt hij
daar ongetwijfeld in de plaats van de rechtvaardigheid. En daar hij verzekert, dat die
bestaat in vergeving der zonden, is er voor ons geen reden, die anders te definiëren.
Daarom zingt Zacharias, de vader van Johannes de Doper, dat de kennis der zaligheid
in de vergeving der zonden gelegen is (Luc. 1:77) En terwijl Paulus die regel volgt in
de prediking, die hij over de hoofdsom der zaligheid tot de bewoners van Antiochië
hield, besluit hij, gelijk Lucas verhaalt (Hand. 13:38): "Door deze wordt u vergeving
der zonden verkondigd, en van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden
door de wet van Mozes, wordt door deze een ieder, die gelooft, gerechtvaardigd." De
apostel verbindt de vergeving der zonden zo met de rechtvaardigheid, dat hij aantoont,
dat ze beide geheel hetzelfde zijn; en daaruit besluit hij terecht, dat de
rechtvaardigheid, die wij door Gods goedertierenheid verkrijgen, voor ons verdiend is.
En de uitdrukking, dat de gelovigen rechtvaardig zijn voor God niet door de werken,
maar door genadige aanneming, moet niet ongewoon schijnen; want ze komt zo
dikwijls voor in de Schrift en de ouden spreken somtijds ook zo. Want Augustinus
spreekt ergens 1) aldus: "De rechtvaardigheid der heiligen in deze wereld bestaat meer
in de vergeving der zonden dan in de volmaaktheid der deugden." En daarmee in
overeenstemming zijn de voortreffelijke uitspraken van Bernardus 2): "Niet te
zondigen, is Gods gerechtigheid; 's mensen gerechtigheid echter is Gods
goedertierenheid." En tevoren had hij verzekerd, 3), dat Christus ons is
rechtvaardigheid door de kwijtschelding, en dat daarom alleen zij rechtvaardig zijn,
die vergiffenis uit barmhartigheid verkregen hebben.
1} De civ. dei XIX, 27.
2} Serm. 23 in Cant.
3} Ibid. Serm. 22.

23. Hieruit volgt ook dit, dat wij alleen door de tussenkomst van Christus'
rechtvaardigheid verkrijgen, dat wij voor God gerechtvaardigd worden. Dat betekent
hetzelfde, alsof gezegd werd, dat de mens niet rechtvaardig is in zichzelf, maar omdat
de gerechtigheid van Christus hem door toerekening wordt medegedeeld. Dit is
nauwkeurige opmerking waardig. Immers hierdoor verdwijnt het verzinsel, dat de
mens daarom gerechtvaardigd wordt door het geloof, omdat het geloof hem
deelgenoot maakt aan de Geest Gods, door welke hij rechtvaardig gemaakt wordt, wat
zozeer strijdt tegen de te tevoren uiteengezette leer, dat het daarmee nooit verzoend
kan worden. Want er is niet aan te twijfelen, dat hij arm is aan eigen rechtvaardigheid,
aan wie geleerd wordt de rechtvaardigheid buiten zichzelf te zoeken. En dit betuigt de
apostel zeer duidelijk (2 Cor. 5:21), wanneer hij schrijft, dat Hij die geen zonde kende,
voor ons tot een zoenoffer der zonde gemaakt is, opdat wij zouden worden
rechtvaardigheid Gods in Hem. Ge ziet niet in ons, maar in Christus onze
gerechtigheid is, en dat ze ons door geen ander recht toekomt, dan omdat wij Christus
deelachtig zijn; want wij bezitten al zijn rijkdommen met Hem. En hier gaat niet tegen
in, wat hij elders leert (Rom. 8:3), dat de zonde door de zonde veroordeeld is in het
vlees van Christus, opdat de rechtvaardigheid der wet zou vervuld worden in ons;
waar hij geen andere vervulling aanduidt, dan die wij door toerekening
verkrijgen.Want de Heere Christus deelt ons zijn rechtvaardigheid toe met dit recht,
dat Hij op een wonderbare wijze, voor zoveel het oordeel Gods aangaat, zijn kracht in
ons overgiet. Dat hij niet anders bedoeld heeft, blijkt overvloedig uit een andere
uitspraak, die hij even te voren gezet had (Rom. 5:19): "Gelijk wij door de
ongehoorzaamheid van één mens tot zondaren gesteld zijn, zo worden wij door de
gehoorzaamheid van Eén gerechtvaardigd." Onze rechtvaardigheid in de
gehoorzaamheid van Christus stellen, wat is dat anders dan verzekeren, dat wij
daardoor alleen voor rechtvaardig gehouden worden, omdat de gehoorzaamheid van
Christus ons toegerekend wordt, alsof ze de onze was? Daarom schijnt het mij toe, dat
Ambrosius 1) zeer terecht een voorbeeld van deze rechtvaardigheid gesteld heeft in de
zegening van Jakob; immers, evenals die de eerstgeboorte niet verdiend had van
zichzelf, maar zich verborgen heeft onder het uiterlijk van zijn broeder, en diens
kleding, welke een uitnemende geur van zich gaf, aandeed, en zich zo aan zijn vader
opdrong, opdat hij tot zijn voordeel onder de persoon van een ander de zegening
ontvangen zou, dat zo ook wij schuil gaan onder de kostbare zuiverheid van Christus,
onze eerstgeboren broeder, opdat wij het getuigenis der rechtvaardigheid van Gods
aangezicht zouden krijgen. De woorden van Ambrosius zijn deze:"Dat Izak de geur
der klederen geroken heeft, betekent wellicht dit, dat wij niet door de werken
gerechtvaardigd worden, maar door het geloof; want de zwakheid des vleses is de
werken tot een hinderpaal, maar de helderheid des geloofs, dat de vergiffenis der
zonden verdient, verduistert de dwaling der werken." En zeker, zo is het. Want opdat
wij tot zaligheid voor Gods aangezicht mogen verschijnen, is het nodig, dat wij
welriekend zijn door zijn volmaaktheid onze gebreken bedekt en begraven worden.
1) De Iacob et vita beata II,2.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Afgewezen »

Zonderling schreef:
Afgewezen schreef:
Zonderling schreef:
Afgewezen schreef:Mijn probleem gaat niet over wat de Heilige Geest doet, maar over wat de zondaar doet.
Namelijk? (Misschien heb je het al geschreven en is het mij ontgaan. Kun je het nog een keer kort duiden?)

Overigens ging ik hier twee postings terug ook op in, misschien zag je hier overheen, er stonden van mij namelijk twee reacties richting jou.
Ik heb ze beide gelezen.
Maar is er geen verschil tussen het zoeken van een zondaar, die door de Heilige Geest, door de liefde Gods is 'aangeraakt' (zie citaat Wisse) of van iemand die 'alleen maar' onrustig is over zijn staat, omdat hij weet dat hij sterven moet, enz.
Of nog anders: is er geen verschil tussen het zoeken van iemand die uiteindelijk vindt en van iemand bij wie het maar algemeen werk is geweest.
Ik begrijp je vraag. Maar het is wel zo dat het bij iemand die verontrust wordt over zijn staat en uitverkoren is (ofwel: uiteindelijk vinden zal zoals je schrijft), niet begint met de ware 'droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid'. Zo is het niet in het voorbereidend werk. Zo iemand is wel door God aangeraakt, maar zijn pogingen zijn nog wettisch, zijn 'zoeken' van Christus is nog niet het ware zoeken waaraan de belofte van het vinden onafscheidelijk verbonden is, want het is nog geen zoeken in geloof.
Uiteindelijk draait het om deze ene vraag: kan een onbekeerde iets 'goeds' doen. Zo nee, is het zoeken van God door een onbekeerde zondaar dan 'verkeerd' te noemen, dus zonde?
Op je eerste vraag: Een onbekeerde kan niet iets doen wat WAARLIJK goed is. Zie maar het antwoord over de goede werken in de Heidelbergse Catechismus.
Op je tweede vraag: Ik meen 'ja' en 'nee' beide. Het is niet een waarlijk goed werk als vrucht van wedergeboorte en geloof. Maar het is wel de door God aangewezen weg die iemand moet gaan, al gaat de onbekeerde deze weg nog niet met een geheiligd hart.
Dank je wel, Zonderling. Het blijft moeilijk, maar er is veel voor jouw antwoorden te zeggen. Het is met sommige mensen net als met die man uit Marcus 12:23, tegen wie de Heere Jezus zei: "U bent niet ver van het Koninkrijk Gods." Een verklaarder (KV) tekent hierbij aan: "'Niet ver'; het is een lof; en tegelijk een waarschuwing. Het kan, zal het goed zijn, met hem zo niet blijven. 'Niet ver van het koninkrijk Gods' is toch nog niet: er binnen."
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Zonderling »

Bert Mulder schreef:Wij zijn van eeuwigheid gerechtvaardigd. Zoals we lezen in Numeri 23:21, en ook in Rom. 9:13, dat Hij geen zonden gezien heeft in Jakob. Verleden tijd.
Meen je werkelijk dat daar gesproken wordt van een rechtvaardigmaking van eeuwigheid. In Numeri gaat het toch niet om de persoon Jakob?
In Romeinen 9 gaat het wel om de persoon Jakob (én het volk), maar daar wordt gesproken over Gods liefde. Gods liefde is van eeuwigheid, maar de rechtvaardigmaking zelf is alleen in de tijd.
Zeker: wel in Gods voornemen is zij wel van eeuwigheid zoals alle dingen in Gods besluit van eeuwigheid zijn, maar in zijn dadelijke uitvoering is de rechtvaardigmaking alleen in de tijd.

Nogmaals, laten we wederkeren tot de leer van de Schrift en de Reformatie.
De leer van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid is in de Schrift niet te vinden en ook niet in de Reformatie (Luther, Calvijn, onze belijdenissen, enzovoort.)
In de tijd worden wij door het geloof gerechtvaardigd. Niet om het geloof. Maar uit genade alleen.
Dat is waar. Een andere rechtvaardigmaking is er niet.

Misschien mag ik in dit verband ook even teruggrijpen op een passage van Calvijn, zojuist geciteerd:
Calvijn schreef:Steeds moet men terugkeren tot die grondregel,
dat de toorn Gods op allen rust, zolang ze volharden zondaars te zijn. Dit heeft Jesaja
uitnemend te kennen gegeven (Jes. 59:1,2) met deze woorden: "De hand des Heeren is
niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen, en zijn oor is niet zwaar geworden, dat
het niet zou kunnen horen; maar uw ongerechtigheden hebben een scheiding gemaakt
tussen ulieden en uw God, en uw zonden hebben zijn aangezicht van u verborgen, dat
Hij niet hoort." Wij horen, dat de zonde een scheiding is tussen de mens en God, en
een afwending van Gods aangezicht van de zondaar. En het kan ook niet anders, daar
het vreemd is aan zijn rechtvaardigheid om iets van doen te hebben met de zonde.
Daarom leert de apostel dat de mens Gods vijand is (Rom. 5:8), totdat hij door
Christus in genade hersteld wordt.
Er wordt dus gezegd, dat God hem rechtvaardigt,
die Hij tot gemeenschap aanneemt, omdat Hij noch in genade kan aannemen, noch
met zich verenigen, tenzij Hij van zondaar een rechtvaardige maakt. En wij voegen er
aan toe, dat dat geschiedt door de vergeving der zonden.
Laatst gewijzigd door Zonderling op 04 dec 2009, 19:55, 1 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Bert Mulder »

Zonderling schreef: Meen je werkelijk dat daar gesproken wordt van een rechtvaardigmaking van eeuwigheid. In Numeri gaat het toch niet om de persoon Jakob?
In Romeinen 9 gaat het wel om de persoon Jakob (én het volk), maar daar wordt gesproken over Gods liefde. Gods liefde is van eeuwigheid, maar de rechtvaardigmaking zelf is alleen in de tijd.
Zeker: wel in Gods voornemen is zij wel van eeuwigheid zoals alle dingen in Gods besluit van eeuwigheid zijn, maar in zijn dadelijke uitvoering is de rechtvaardigmaking alleen in de tijd.

Nogmaals, laten we wederkeren tot de leer van de Schrift en de Reformatie.
De leer van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid is in de Schrift niet te vinden en ook niet in de Reformatie (Luther, Calvijn, onze belijdenissen, enzovoort.)
Nee, ik meen niet dat het om de persoon Jakob gaat. Jakob was niet aanwezig toen Balaam het volk 'Jakob' ie. Israel zegende...

Wat ik bedoel daar, is dat het in Gods besluit van eeuwigheid vast stond, dat Zijn Kerk gerechtvaardigd was.

"God did, from all eternity, decree to justify all the elect, and Christ did, in the fullness of time, die for their sins, and rise again for their justification: nevertheless, they are not justified, until the Holy Spirit doth, in due time, actually apply Christ unto them." - John Calvin
"The decree of justification is one thing; justification itself another — as the will to save and sanctify is one thing; salvation and sanctification itself another. The will or decree to justify certain persons is indeed eternal and precedes faith itself, but actual justification takes place in time and follows faith." Francis Turretin, Institutes of Elenctic Theology, 2:683.


http://www.theopedia.com/Eternal_justification

Dat bedoel ik.
Laatst gewijzigd door Bert Mulder op 04 dec 2009, 19:58, 2 keer totaal gewijzigd.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Zonderling »

Bert Mulder schreef:
Zonderling schreef: Meen je werkelijk dat daar gesproken wordt van een rechtvaardigmaking van eeuwigheid. In Numeri gaat het toch niet om de persoon Jakob?
In Romeinen 9 gaat het wel om de persoon Jakob (én het volk), maar daar wordt gesproken over Gods liefde. Gods liefde is van eeuwigheid, maar de rechtvaardigmaking zelf is alleen in de tijd.
Zeker: wel in Gods voornemen is zij wel van eeuwigheid zoals alle dingen in Gods besluit van eeuwigheid zijn, maar in zijn dadelijke uitvoering is de rechtvaardigmaking alleen in de tijd.

Nogmaals, laten we wederkeren tot de leer van de Schrift en de Reformatie.
De leer van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid is in de Schrift niet te vinden en ook niet in de Reformatie (Luther, Calvijn, onze belijdenissen, enzovoort.)
Nee, ik meen niet dat het om de persoon Jakob gaat. Jakob was niet aanwezig toen Balaam het volk 'Jakob' ie. Israel zegende...

Wat ik bedoel daar, is dat het in Gods besluit van eeuwigheid vast stond, dat Zijn Kerk gerechtvaardigd was.
Maar zo staat ook de wedergeboorte in Gods besluit van eeuwigheid vast! En toch is de mens niet van eeuwigheid wedergeboren.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Zonderling »

Bert Mulder schreef:"God did, from all eternity, decree to justify all the elect, and Christ did, in the fullness of time, die for their sins, and rise again for their justification: nevertheless, they are not justified, until the Holy Spirit doth, in due time, actually apply Christ unto them." - John Calvin
"The decree of justification is one thing; justification itself another — as the will to save and sanctify is one thing; salvation and sanctification itself another. The will or decree to justify certain persons is indeed eternal and precedes faith itself, but actual justification takes place in time and follows faith." Francis Turretin, Institutes of Elenctic Theology, 2:683.


http://www.theopedia.com/Eternal_justification

Dat bedoel ik.
O.k., maar zowel Calvijn als Turretin zeggen hier duidelijk dat er geen rechtvaardigmaking is van eeuwigheid, maar alleen een besluit tot rechtvaardigmaking. Beiden leerden dat de rechtvaardigmaking alleen in de TIJD plaatsvindt wanneer Christus aan hen door het geloof toegepast wordt.

Laten we dan terugkeren tot de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Bert Mulder »

Zonderling schreef:
O.k., maar zowel Calvijn als Turretin zeggen hier duidelijk dat er geen rechtvaardigmaking is van eeuwigheid, maar alleen een besluit tot rechtvaardigmaking. Beiden leerden dat de rechtvaardigmaking alleen in de TIJD plaatsvindt wanneer Christus aan hen door het geloof toegepast wordt.

Laten we dan terugkeren tot de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen.
Meen niet te weten dat we daar enig geschil over hebben...
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Luther »

Zonderling schreef:- De roeping komt in orde vóór het geloof en de rechtvaardiging, maar dat betekent niet dat er een tijdsverschil is tussen beide.
- Wedergeboorte en rechtvaardigmaking zijn niet dezelfde zaken, maar dat betekent niet dat er een tijdsverschil is tussen beide.

Het is niet moeilijk om 10, of zelfs wanneer dat nodig zou zijn 10 x 10 rechtzinnige theologen te noemen die deze zaken alle gelijktijdig stellen. Halyburton (waarmee dit topic begon) schrijft zelfs dat alle (gereformeerde) theologen het hierover eens zijn.

De tekst Romeinen 8:30 geeft ons wel een orde, maar niet een tijdsverschil aan.
Deze post kan inderdaad veel onduidelijkheid wegnemen.

Tegelijkertijd zie ik in dit hele topic twee zaken continue door elkaar lopen. En Afgewezen heeft dat eigenlijk steeds ook laten merken:
1. Hoe genoemde zaken dogmatisch vanuit de Schrift tot ons komt.
2. Hoe je met deze zaken pastoraal omgaat, als je met iemand in gesprek bent, die iets verteld, over wat er in hem/haar omgaat.
En de fout die daarin nogal eens gemaakt wordt, dat een vraag op het niveau van punt 2 louter beantwoord wordt met een waarheid vanuit punt 1.

Want laten we wel wezen: Als wij er niet uit komen hoe God werkt, als wij met een spanningsveld te maken krijgen, als wij dogmatisch niet kunnen rijmen wat we af en toe horen, dan kunnen we ons desondanks allemaal vinden in het volgende: Dat iedere ziel die door het geloof op Christus mag zien, aan Hem verbonden wordt door de werkingen van Gods Geest, die is gered, diens zonden zijn vergeven, die is rechtvaardig.
En ik denk dat we er wel bij mogen zeggen dat van dát moment geldt: 'Geen leed zal 't ooit uit mijn geheugen wissen.'
En laten we maar niet al teveel gaan uitpluizen in welke toestand de zondaar zich dan bevindt, welke zaken er dan allemaal al gepasseerd zijn, wat er bevindelijk dan allemaal wel of juist niet doorleefd is. Het gaat om die ene vraag, die de Heere Jezus aan Petrus stelde: "Simon, zoon van Jona, hebt Gij mij lief?"
Of, om met Paulus te spreken: "Indien iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking. Maranatha!"
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Jongeling
Berichten: 6
Lid geworden op: 21 feb 2009, 20:01

Re: Twee vrienden over de wedergeboorte en rechtvaardigmaking

Bericht door Jongeling »

Ben het helemaal eens met "Luther".
Maar toch heb ik nog een vraag aan "DWW", en kom ik misschien weer terug op de discussie van "Zonderling" en "Afgewezen". Maar als ik het goed begrijp leert DWW dat de wedergeboorte (levendmaking) pas er is als men gelooft? En dat de wedergeboorte en rechtvaardigmaking dus in 1 punt des tijd geschiet. Waar ik het met het laatste eens ben. Maar dan is het dus de Heilige Geest die de wet gebruikt tot tuchtmeester tot Christus. Maar deze persoon is nog niet levendgemaakt (wederomgeboren). Pas wanneer de zondaar gaat "voelen"(zien) dat hij schuldig staat voor God en tegen een goeddoende God gezondigt heeft, en dat er vanuit hem gezien geen weg is tot verzoening, zijn vertrouwen (geloof) gaat stellen op Christus, dan pas wederomgeboren en gerechtvaardigt is?

Mijn vraag is dan: Hoe komt het dat een dode zondaar gaat roepen om genade?
Plaats reactie