Beweegredenen tot het geloof
Beweegredenen tot het geloof
Zondagavond en gisteravond las ik hoofdstuk 22 (XXXII) uit de redelijke godsdienst van Brakel. Ik vond het erg mooi! Maar het is toch nog wel wat anders dan wat sommigen hier zeggen dat het is. Iedereen mag komen tot Hem zonder ook maar één voorwaarde te voldoen.
Durft u niet, omdat u niet genoeg verbrijzeld bent en u inbeeldt, dat men zo en zo klein, zo verpletterd, zo gevoelig overreed moet zijn, dat men Christus klaar kennen, dat men zo hongerig en dorstig moet zijn, eer men tot Christus komen mag; dan antwoord ik: werp die inbeelding weg, want dat is niet naar het Woord. Verbrijzeling, willen, kennen, hongeren en dorsten, zijn geen vooraf vereiste voorwaarden, op welke iemand komen of niet komen mag, maar die zijn alleen nodig, omdat men zonder die niet zal willen noch kunnen.
Lees het!
Matthijs
Komt dan allen, en laat u bewegen tot het geloof. Want:
XLIV. 1. Uw staat is de ellendigste, die men kan bedenken, ja ellendiger dan men begrijpen kan; zonder God, God tot een vertoornd Rechter, eeuwig buiten de hemel, hier alles, en dat men zozeer bemint en zoekt, tot zijn vijand, hierna eeuwig in de poel des vuurs verdoemd te zijn, bedenkt toch, kan er wel wat verschrikkelijker zijn? En of gij er nu geen gevoel over hebt, u bent evenwel nu zodanig, en 't zal u eeuwig overkomen. Indien u nog ongevoelig blijft en zó voortgaat, dan is er geen raad voor u om de eeuwige verdoemenis te ontvlieden, en wij moeten u met bedroefde ogen naar de hel zien gaan. Maar indien u, die nu op 't kantje van de hel ligt, eens wakker werd, en uw gevaar met bedaardheid overwoog; indien vreze kwam over die toekomende stem: Gaat weg, gij vervloekten; indien u lust kreeg naar de zaligheid, naar verzoening, naar Geest en heilig leven, dan kan ik u zeggen: er is nog raad dezen aangaande, u zou nog kunnen behouden worden; er is nog middel, maar ook maar een enig middel, en dat middel is de Heere Jezus Christus. 't Is de onnaspeurlijke goedheid Gods, dat God nog zulk een middel gegeven heeft, en 't is uw geluk, dat u van dat middel mocht horen, ja, dat u komen mocht.
Welaan dan, zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is; zoekt dezen Jezus te kennen, en zoekt in ernst en begeerte naar verlossing en zaligheid Hem tot uw Borg; geeft u in ootmoedigheid aan Hem over, en verlaat u op Hem, vertrouwt uzelf Hem toe tot zulk een einde, gelooft zo in Hem, en u zult zalig worden.
Buiten Christus is niet dan onrust, 't is overal vijand, die de ziel schudt en slingert, als een schip in een hevige storm; nergens is rust of steunsel; het uitgelaten duifje uit de ark vond geen rust voor het hol van zijn voet, want 't was overal water; alzo is een ziel buiten Christus. Noch rijkdom, noch vrienden, noch eigenwijsheid of kracht, kunnen de ziel rust geven; 't zijn allen gebroken rietstaven, die niet alleen geen steunsel lijden, maar de Leuner daarenboven doen vallen, en Hem kwetsen; ziet dan daarnaar niet meer om, laat het alles varen.
XLV. 2. In Christus is een volheid van alles, om al uw gebrek en al uwe begeerten te vervullen. Kol. 1:19. Het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou. In Hem is een volkomen volheid:
(a) tot wegneming van al uw zonden. 1 Joh. 1:7 ... het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
(b) Om ons met God te verzoenen. Rom. 5: 10. Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons ....
Hebr. 9:12 .... een eeuwige verlossing teweeg gebracht hebbende.
(c) Om te bevrijden van de eeuwige toorn Gods en de verdoemenis.
1 Thess. 1:10 ... Die ons verlost van de toekomenden toorn.
Rom. 8:1. zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn.
(d) In Hem is een volheid van Geest. Joh. 3:34.... want God geeft Hem de Geest niet met mate.
(e) Van licht. Lukas 2:32. Een Licht tot verlichting der Heidenen.
(f) Van leven. Kol. 3: 4. Wanneer nu Christus geopenbaard zal zijn, die ons leven is.
(g) Van vrede, Ef. 2: 14. Want Hij is onze vrede.
(h) Van volkomen zaligheid. Joh. 10: 28... Ik geef hun het eeuwige leven. Psalm 68: 21. Die God is ons een God van volkomen zaligheid.
(i) Dit alles is in Hem alleen, buiten Hem is niets van dat alles te zoeken of te vinden.
Joh. 14: 6... Niemand komt tot de Vader, dan door Mij.
Hand. 4: 12. En de zaligheid is in geen anderen.
Dit alles is in Christus, en daarbij alles, wat gij nog bedenken en begeren kunt. Waarom zout gij dan in uzelf blijven, daar toch niet dan het verderf is? Waarom zou u dan omzien naar mensen en dingen, die op de aarde zijn, daarin toch geen heil is, en die u ten dage des kwaads verlaten zullen. Ik bid u, keert u toch van alles af, en begeeft u tot dezen Zaligmaker, om uit Zijn volheid te ontvangen genade voor genade.
(k) Hierbij, Christus is almachtig om u al die goederen deelachtig te maken, Hem is gegeven alle macht, om het hardste hart te vermurwen, het booste hart te buigen, het zondigste hart te heiligen, het ongelovigste hart te doen geloven, om degenen, die tot Hem komen, te bewaren in het geloof; geen schepsel kan zich roeren of bewegen zonder Zijn wil, de duivel kan zonder Zijn bewilliging in de zwijnen niet varen. Ezau moet wel kussen, als bij komt om te doden; een toornige Laban moet niet dan vriendelijk spreken; de raven moeten brood en vlees brengen; 't meel en de olie mindert niet, ja. de olie vermeerdert totdat de armen genoeg hebben; de doden worden opgewekt, de blinden krijgen 't gezicht, de doven het gehoor, de stommen de spraak, de kreupelen een vaardigen gang. In één woord: geen ding is Hem te wonderlijk. Gelooft deze waarheid levend, en gelooft in de Almachtige.
(l) De Heere Jezus is onuitsprekelijk goedig. Al is Hij de hoge en verhevene, die in de eeuwigheid woont, Hij geeft nochtans acht op allen, die zich naar Hem begeven, en is teer medelijdend jegens ellendigen; Hij is goed der ziele, die Hem zoekt, Hij heeft lust tot weldadigheid, zijn vermaak is om treurigen te troosten, radelozen raad te geven, onkundigen te leren en te leiden, zwakken te versterken, bestredenen te verlossen uit de hand der machtigen, afgedwaalde weerom terecht te brengen, en dat alles met onbedenkelijke vriendelijkheid en lankmoedigheid. Macht en goedheid samengevoegd, geven volkomen steunsel om te vertrouwen zonder vreze.
(m) De Heere Jezus is getrouw, Hij laat het werk Zijner handen niet varen, Hij voleindigt het goede werk, dat Hij in iemand begonnen heeft; Hij werpt de vallenden niet weg, maar ondersteunt hun handen; Hij laat de dwalende niet heenlopen, maar brengt ze wederom terecht; Hij is de goede Herder, de getrouwe Hogepriester; derhalve mag men zich Hem toevertrouwen, en in Hem, als in een veilige schuilplaats, in vrede vernachten, zeggend: De Heere zal het voor mij voleinden.
XLVI. 3. Die volkomen volheid van zaligheid biedt Christus u aan. Dat is een grote zaak, die alle verwondering te boven gaat. zo doet de Heere niet aan alle mensen, zeer weinige natiën hebben dit geluk; dit wordt voor de gehele wereld bijna verborgen gehouden, maar u wordt het geopenbaard, u in 't bijzonder, die onder de bediening des Evangelies leeft, die het Woord boort prediken, die het Woord leest. En tot u allen, die dit leest of hoort lezen, zeg ik als een gezonden dienaar van Christus in Zijn Naam: Komt, want alle dingen zijn nu gereed, Lukas 14:17. Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet, Openb. 22:97. Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: laat u met God verzoenen, 2 Kor. 5:20.
Kom nu, de allergrootste der zondaren, of wie hij mocht zijn, en in wat zonde hij tot nu toe geleefd heeft, en vraag mij: Roept Christus ook mij? Mag ik komen? Zou Christus mij ook wel willen aannemen en zalig maken?
Ik antwoord u in Christus' Naam: Ja, Hij roept u, en belooft u, als u komt en in Hem gelooft, dat Hij u zalig maken zal. En tot uw meerdere overtuiging, lees 't geen wij dienaangaande hebben gezegd. Hfdst. XXX, § 12.
Nu bent u overtuigd, immers u behoord overtuigd te zijn, dat de Heere Jezus genade en zaligheid aanbiedt, en u roept. Ik zeg niet onbekeerden, godloze, aardsgezinden, dat Christus uw Zaligmaker is, dat u zalig zult worden; maar in tegendeel, ik zeg u aan, dat Hij u, indien u zo verder gaat en zo sterft, eeuwig verdoemen zal. Maar ik zeg u ook, dat Hij u roept, dat Hij u tot Zich op 't allervriendelijkst nodigt, en dat gij u daarom over uw groot geluk hebt te verblijden, en dat gij daarom te ernstiger moet zijn om uit uzelf en uit uw godloos leven te gaan, u naar de Heere Jezus te wenden, Hem door het geloof aan te nemen, u aan Hem over te geven, en u aan Hem toe te vertrouwen, opdat Hij u bekere, verzoene met God, door Zijn Geest u heilige, en alzo zalig make. En dán, zeg ik, dat Hij u zal aannemen, en u geven de begeerte uwer ziel.
Daarom, is uw hart enigszins geraakt, vertoef niet, stel niet uit, ga tot Hem met de verloren zoon, en zie met Lots huisvrouw niet meer terug naar de wereld.
XLVII. 4. Gelijk Christus u allen roept, zo belooft Hij ook aan allen, dat Hij niemand, hij zij ook wie hij zij, die tot Hem tot zulk een einde komt, zal wegzenden, en Zijn genade weigeren, maar dat Hij ze allen zal aannemen. Hoort en gelooft Zijn uitdrukkelijk woord:
Joh. 6: 37. ... die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Joh. 3:36. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Doorzoekt de gehele Bijbel, en zie of Hij wel iemand, die waarlijk tot Hem kwam, om verzoend, geheiligd en gezaligd door Hem te worden, genade heeft geweigerd, en hem heeft heengezonden; dan zal Hij u ook niet verstoten, komt dan maar.
XLVIII. 5. Hij roept en nodigt u niet alleen met belofte van zaligheid, maar Hij gebiedt het ook. God, die gezag over u heeft om u te gebieden, die zegt: Hoort Hem, Matth. 17:5. Christus zegt tot u: Bekeert u en gelooft het Evangelie, Markus 1:15. Zo spreekt de apostel in Zijn Naam: Dit is zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus.
Joh. 3:23. Zo staat het dan in uw keus niet, u moet! Als u komt en gelooft, u gehoorzaamt; als u 't niet doet, u bent de Zoon ongehoorzaam. En wee een mens, die de stem van Christus ongehoorzaam is!
XLIX. 6. ALS U niet komt en in Christus gelooft, doet U de allergruwelijkste zonde, die begaan kan worden, buiten de zonde in de Heilige Geest, en uitdrukkelijke lastering Gods. Want:
(a) u acht de waarachtige God als een leugenaar:
1 Joh 5:10 ... . die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon.
Niemand is zo dwaas of hij begeert zijn welzijn, het leven, dit zoekt hij, al is 't in aardse dingen. Nu, God getuigt dat het leven, dat de zaligheid in Zijn Zoon is; de Zoon dan evenwel daar te laten, en uw rust, blijdschap en vermaak in wat anders te zoeken, is zoveel te zeggen, als: 't is nietwaar 't leven is in de Zoon, in Christus niet, maar 't is in de begeerlijkheid der ogen, in de begeerlijkheid des vleses in de grootsheid des levens. Ziet daar een uitdrukkelijke beschuldiging van God, als een leugenaar.
(b) U versmaadt Christus in Zijn vriendelijke nodiging en aanbieding van alle zaligheden; een, die komt om ons te helpen, te versmaden, dat is zelfs tegen de menselijkheid; kwaad te zijn omdat hij goed is, dat gaat tegen alle burgerlijkheid. Denkt eens, hoe onverdraaglijk het voor Christus is van een zondaar versmaad te worden, en dan, als Hij in vriendelijkheid komt om te helpen!
(e) U veracht alle de ware en de hemelse goederen, al uw heil hier en voor eeuwig; goederen, die alleen rijk, eerlijk, heerlijk, vermakelijk, verzadigende, eeuwigdurende zijn, met de voet te stoten, dat is het werk van een onzinnige en allerbooste, die men bedenken kan. Nu kunt u niet anders dan overtuigd zijn van te moeten komen en in Christus te geloven; doet gij 't niet, wees overtuigd van allergruwelijkste zonde. Weet dan, dat u ook de allergrootste straffen zult dragen en de allerschrikkelijkste hel voor eeuwig zult hebben.
Hoort dan uw vonnis ontboetvaardigen, ongelovigen! Joh. 3:36, Die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. 2 Thess. 1: 8, Met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn, dat is, in Hem niet te geloven.
L. 7. 't Is een zonderlinge eer voor de Heere Jezus, dat men zo goed een vertrouwen op Hem heeft, dat Hij een ellendige aanneemt, dat Hij een, die van de vijanden vervolgd wordt en tot Hem vliedt, veilig beschermt, dat Hij een hongerige verzadigt, dat Hij een zwakke draagt. Zo deed Abraham Rom. 4:20 (Abraham) is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer.
Neemt nu al deze beweegredenen te samen, overlegt ze met aandacht, houdt u stil, laat de kracht van die op uw hart werken, of het de Heere behage u over te brengen uit de macht des satans en der duisternis in Zijn koninkrijk; ja in Hem Zelf, om in gemeenschap hier en tot in eeuwigheid met Hem te leven. Wat kan men meer bijbrengen om een mens te overreden? Wat verhindert u, bewogenen, nu tot Christus te komen?
LI. Is 't onwetendheid? Doet alle naarstigheid om Hem te leren kennen, u hebt middelen bij de hand, gebruikt ze.
Is 't onwil1igheid? Wel gaat dan heen, 't is uw eigen schuld, dat u verloren gaat, overdenkt deze tekst en past ze op u toe, meer zal ik aan u niet doen, Psalm 109:17. Dewijl hij de vloek heeft liefgehad, dat die hem overkomt, en geen lust gehad heeft tot de zegen, zo zij die verre van hem. Vs. 18, En hij zij bekleed met de vloek als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem, als het water en als olie in zijn beenderen.
Is 't vreze? Durft gij niet? Beziet u wel, of 't al waarheid is, en of durf niet, is wil niet en luiheid. Dat is zoveel, alsof iemand, die in 't water lag in gevaar van verdrinken, een uitgestrekte hand niet dorst aannemen, omdat de persoon te aanzienlijk was. Komt, beproeft u, wat het is dat u vreesachtig maakt.
Is 't omdat u te zondig bent? Kan ook iemand te vuil zijn om gereinigd te worden? Weet dat God in de verlossing des mensen voorheeft Zijn genade zo groot te bewijzen, dat engelen en mensen daarover verwonderd zullen staan tot in eeuwigheid, en die verwondering zat iets zijn van hun zaligheid. Hoe groter zondaar nu iemand is, en hij komt in verslagenheid tot Christus, en geeft zich aan Hem over om gereinigd te worden, en hij verlaat en vertrouwt zich op Hem, hoe meer hij God eer geeft van Zijn oneindige genade, en Christus van de volkomenheid zijner verdiensten. Hebt dan lust aan de verheerlijking Gods; hetgeen God beoogt in een zondaar zalig te maken, laat dat u bewegen om zalig gemaakt te willen worden. Overdenkt met opmerking deze plaatsen: Ef. 1:6, Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. Rom. 11:32, Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid bosloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. Rom. 5:20, Waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest. Ziet u wel, dat u om de veelheid en grootheid der zonde niet moet wegblijven, maar bewogen moet worden om te komen?
1 Tim. 1:15. Dit is een getrouw woord, en aller aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.
Durft u niet, omdat u niet genoeg verbrijzeld bent en u inbeeldt, dat men zo en zo klein, zo verpletterd, zo gevoelig overreed moet zijn, dat men Christus klaar kennen, dat men zo hongerig en dorstig moet zijn, eer men tot Christus komen mag; dan antwoord ik: werp die inbeelding weg, want dat is niet naar het Woord. Verbrijzeling, willen, kennen, hongeren en dorsten, zijn geen vooraf vereiste voorwaarden, op welke iemand komen of niet komen mag, maar die zijn alleen nodig, omdat men zonder die niet zal willen noch kunnen. Als u dan zóver bewogen bent, dat gij u wel zou willen overgeven tot de bovengezegde doel, namelijk, om gerechtvaardigd, geheiligd, gezaligd te worden, treedt maar toe in vrijmoedigheid, neemt Hem aan, en geeft u aan Hem over. Als men op zijn doodsbed ligt, en de ernst levend wordt, zo zal men niet vragen, mag ik wel? Maar men zal maar toelopen, en zeggen: ik moet Hem hebben, of ik ga verloren.
Vraagt u: mag men dan ten eerste, met dat men overtuigd is, en begerig is naar Christus, terstond naar Christus gaan?
Ik antwoord: ja ten eerste; want zonder Hem zult u niet beter, of bekwamer worden, om in Hem te geloven, maar u zult in gevaar zijn, dat uw overtuiging overgaat.
Durft u niet, omdat u niet genoeg verbrijzeld bent en u inbeeldt, dat men zo en zo klein, zo verpletterd, zo gevoelig overreed moet zijn, dat men Christus klaar kennen, dat men zo hongerig en dorstig moet zijn, eer men tot Christus komen mag; dan antwoord ik: werp die inbeelding weg, want dat is niet naar het Woord. Verbrijzeling, willen, kennen, hongeren en dorsten, zijn geen vooraf vereiste voorwaarden, op welke iemand komen of niet komen mag, maar die zijn alleen nodig, omdat men zonder die niet zal willen noch kunnen.
Lees het!
Matthijs
Komt dan allen, en laat u bewegen tot het geloof. Want:
XLIV. 1. Uw staat is de ellendigste, die men kan bedenken, ja ellendiger dan men begrijpen kan; zonder God, God tot een vertoornd Rechter, eeuwig buiten de hemel, hier alles, en dat men zozeer bemint en zoekt, tot zijn vijand, hierna eeuwig in de poel des vuurs verdoemd te zijn, bedenkt toch, kan er wel wat verschrikkelijker zijn? En of gij er nu geen gevoel over hebt, u bent evenwel nu zodanig, en 't zal u eeuwig overkomen. Indien u nog ongevoelig blijft en zó voortgaat, dan is er geen raad voor u om de eeuwige verdoemenis te ontvlieden, en wij moeten u met bedroefde ogen naar de hel zien gaan. Maar indien u, die nu op 't kantje van de hel ligt, eens wakker werd, en uw gevaar met bedaardheid overwoog; indien vreze kwam over die toekomende stem: Gaat weg, gij vervloekten; indien u lust kreeg naar de zaligheid, naar verzoening, naar Geest en heilig leven, dan kan ik u zeggen: er is nog raad dezen aangaande, u zou nog kunnen behouden worden; er is nog middel, maar ook maar een enig middel, en dat middel is de Heere Jezus Christus. 't Is de onnaspeurlijke goedheid Gods, dat God nog zulk een middel gegeven heeft, en 't is uw geluk, dat u van dat middel mocht horen, ja, dat u komen mocht.
Welaan dan, zoekt de Heere, terwijl Hij te vinden is; zoekt dezen Jezus te kennen, en zoekt in ernst en begeerte naar verlossing en zaligheid Hem tot uw Borg; geeft u in ootmoedigheid aan Hem over, en verlaat u op Hem, vertrouwt uzelf Hem toe tot zulk een einde, gelooft zo in Hem, en u zult zalig worden.
Buiten Christus is niet dan onrust, 't is overal vijand, die de ziel schudt en slingert, als een schip in een hevige storm; nergens is rust of steunsel; het uitgelaten duifje uit de ark vond geen rust voor het hol van zijn voet, want 't was overal water; alzo is een ziel buiten Christus. Noch rijkdom, noch vrienden, noch eigenwijsheid of kracht, kunnen de ziel rust geven; 't zijn allen gebroken rietstaven, die niet alleen geen steunsel lijden, maar de Leuner daarenboven doen vallen, en Hem kwetsen; ziet dan daarnaar niet meer om, laat het alles varen.
XLV. 2. In Christus is een volheid van alles, om al uw gebrek en al uwe begeerten te vervullen. Kol. 1:19. Het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou. In Hem is een volkomen volheid:
(a) tot wegneming van al uw zonden. 1 Joh. 1:7 ... het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
(b) Om ons met God te verzoenen. Rom. 5: 10. Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons ....
Hebr. 9:12 .... een eeuwige verlossing teweeg gebracht hebbende.
(c) Om te bevrijden van de eeuwige toorn Gods en de verdoemenis.
1 Thess. 1:10 ... Die ons verlost van de toekomenden toorn.
Rom. 8:1. zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn.
(d) In Hem is een volheid van Geest. Joh. 3:34.... want God geeft Hem de Geest niet met mate.
(e) Van licht. Lukas 2:32. Een Licht tot verlichting der Heidenen.
(f) Van leven. Kol. 3: 4. Wanneer nu Christus geopenbaard zal zijn, die ons leven is.
(g) Van vrede, Ef. 2: 14. Want Hij is onze vrede.
(h) Van volkomen zaligheid. Joh. 10: 28... Ik geef hun het eeuwige leven. Psalm 68: 21. Die God is ons een God van volkomen zaligheid.
(i) Dit alles is in Hem alleen, buiten Hem is niets van dat alles te zoeken of te vinden.
Joh. 14: 6... Niemand komt tot de Vader, dan door Mij.
Hand. 4: 12. En de zaligheid is in geen anderen.
Dit alles is in Christus, en daarbij alles, wat gij nog bedenken en begeren kunt. Waarom zout gij dan in uzelf blijven, daar toch niet dan het verderf is? Waarom zou u dan omzien naar mensen en dingen, die op de aarde zijn, daarin toch geen heil is, en die u ten dage des kwaads verlaten zullen. Ik bid u, keert u toch van alles af, en begeeft u tot dezen Zaligmaker, om uit Zijn volheid te ontvangen genade voor genade.
(k) Hierbij, Christus is almachtig om u al die goederen deelachtig te maken, Hem is gegeven alle macht, om het hardste hart te vermurwen, het booste hart te buigen, het zondigste hart te heiligen, het ongelovigste hart te doen geloven, om degenen, die tot Hem komen, te bewaren in het geloof; geen schepsel kan zich roeren of bewegen zonder Zijn wil, de duivel kan zonder Zijn bewilliging in de zwijnen niet varen. Ezau moet wel kussen, als bij komt om te doden; een toornige Laban moet niet dan vriendelijk spreken; de raven moeten brood en vlees brengen; 't meel en de olie mindert niet, ja. de olie vermeerdert totdat de armen genoeg hebben; de doden worden opgewekt, de blinden krijgen 't gezicht, de doven het gehoor, de stommen de spraak, de kreupelen een vaardigen gang. In één woord: geen ding is Hem te wonderlijk. Gelooft deze waarheid levend, en gelooft in de Almachtige.
(l) De Heere Jezus is onuitsprekelijk goedig. Al is Hij de hoge en verhevene, die in de eeuwigheid woont, Hij geeft nochtans acht op allen, die zich naar Hem begeven, en is teer medelijdend jegens ellendigen; Hij is goed der ziele, die Hem zoekt, Hij heeft lust tot weldadigheid, zijn vermaak is om treurigen te troosten, radelozen raad te geven, onkundigen te leren en te leiden, zwakken te versterken, bestredenen te verlossen uit de hand der machtigen, afgedwaalde weerom terecht te brengen, en dat alles met onbedenkelijke vriendelijkheid en lankmoedigheid. Macht en goedheid samengevoegd, geven volkomen steunsel om te vertrouwen zonder vreze.
(m) De Heere Jezus is getrouw, Hij laat het werk Zijner handen niet varen, Hij voleindigt het goede werk, dat Hij in iemand begonnen heeft; Hij werpt de vallenden niet weg, maar ondersteunt hun handen; Hij laat de dwalende niet heenlopen, maar brengt ze wederom terecht; Hij is de goede Herder, de getrouwe Hogepriester; derhalve mag men zich Hem toevertrouwen, en in Hem, als in een veilige schuilplaats, in vrede vernachten, zeggend: De Heere zal het voor mij voleinden.
XLVI. 3. Die volkomen volheid van zaligheid biedt Christus u aan. Dat is een grote zaak, die alle verwondering te boven gaat. zo doet de Heere niet aan alle mensen, zeer weinige natiën hebben dit geluk; dit wordt voor de gehele wereld bijna verborgen gehouden, maar u wordt het geopenbaard, u in 't bijzonder, die onder de bediening des Evangelies leeft, die het Woord boort prediken, die het Woord leest. En tot u allen, die dit leest of hoort lezen, zeg ik als een gezonden dienaar van Christus in Zijn Naam: Komt, want alle dingen zijn nu gereed, Lukas 14:17. Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet, Openb. 22:97. Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: laat u met God verzoenen, 2 Kor. 5:20.
Kom nu, de allergrootste der zondaren, of wie hij mocht zijn, en in wat zonde hij tot nu toe geleefd heeft, en vraag mij: Roept Christus ook mij? Mag ik komen? Zou Christus mij ook wel willen aannemen en zalig maken?
Ik antwoord u in Christus' Naam: Ja, Hij roept u, en belooft u, als u komt en in Hem gelooft, dat Hij u zalig maken zal. En tot uw meerdere overtuiging, lees 't geen wij dienaangaande hebben gezegd. Hfdst. XXX, § 12.
Nu bent u overtuigd, immers u behoord overtuigd te zijn, dat de Heere Jezus genade en zaligheid aanbiedt, en u roept. Ik zeg niet onbekeerden, godloze, aardsgezinden, dat Christus uw Zaligmaker is, dat u zalig zult worden; maar in tegendeel, ik zeg u aan, dat Hij u, indien u zo verder gaat en zo sterft, eeuwig verdoemen zal. Maar ik zeg u ook, dat Hij u roept, dat Hij u tot Zich op 't allervriendelijkst nodigt, en dat gij u daarom over uw groot geluk hebt te verblijden, en dat gij daarom te ernstiger moet zijn om uit uzelf en uit uw godloos leven te gaan, u naar de Heere Jezus te wenden, Hem door het geloof aan te nemen, u aan Hem over te geven, en u aan Hem toe te vertrouwen, opdat Hij u bekere, verzoene met God, door Zijn Geest u heilige, en alzo zalig make. En dán, zeg ik, dat Hij u zal aannemen, en u geven de begeerte uwer ziel.
Daarom, is uw hart enigszins geraakt, vertoef niet, stel niet uit, ga tot Hem met de verloren zoon, en zie met Lots huisvrouw niet meer terug naar de wereld.
XLVII. 4. Gelijk Christus u allen roept, zo belooft Hij ook aan allen, dat Hij niemand, hij zij ook wie hij zij, die tot Hem tot zulk een einde komt, zal wegzenden, en Zijn genade weigeren, maar dat Hij ze allen zal aannemen. Hoort en gelooft Zijn uitdrukkelijk woord:
Joh. 6: 37. ... die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Joh. 3:36. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Doorzoekt de gehele Bijbel, en zie of Hij wel iemand, die waarlijk tot Hem kwam, om verzoend, geheiligd en gezaligd door Hem te worden, genade heeft geweigerd, en hem heeft heengezonden; dan zal Hij u ook niet verstoten, komt dan maar.
XLVIII. 5. Hij roept en nodigt u niet alleen met belofte van zaligheid, maar Hij gebiedt het ook. God, die gezag over u heeft om u te gebieden, die zegt: Hoort Hem, Matth. 17:5. Christus zegt tot u: Bekeert u en gelooft het Evangelie, Markus 1:15. Zo spreekt de apostel in Zijn Naam: Dit is zijn gebod, dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus.
Joh. 3:23. Zo staat het dan in uw keus niet, u moet! Als u komt en gelooft, u gehoorzaamt; als u 't niet doet, u bent de Zoon ongehoorzaam. En wee een mens, die de stem van Christus ongehoorzaam is!
XLIX. 6. ALS U niet komt en in Christus gelooft, doet U de allergruwelijkste zonde, die begaan kan worden, buiten de zonde in de Heilige Geest, en uitdrukkelijke lastering Gods. Want:
(a) u acht de waarachtige God als een leugenaar:
1 Joh 5:10 ... . die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon.
Niemand is zo dwaas of hij begeert zijn welzijn, het leven, dit zoekt hij, al is 't in aardse dingen. Nu, God getuigt dat het leven, dat de zaligheid in Zijn Zoon is; de Zoon dan evenwel daar te laten, en uw rust, blijdschap en vermaak in wat anders te zoeken, is zoveel te zeggen, als: 't is nietwaar 't leven is in de Zoon, in Christus niet, maar 't is in de begeerlijkheid der ogen, in de begeerlijkheid des vleses in de grootsheid des levens. Ziet daar een uitdrukkelijke beschuldiging van God, als een leugenaar.
(b) U versmaadt Christus in Zijn vriendelijke nodiging en aanbieding van alle zaligheden; een, die komt om ons te helpen, te versmaden, dat is zelfs tegen de menselijkheid; kwaad te zijn omdat hij goed is, dat gaat tegen alle burgerlijkheid. Denkt eens, hoe onverdraaglijk het voor Christus is van een zondaar versmaad te worden, en dan, als Hij in vriendelijkheid komt om te helpen!
(e) U veracht alle de ware en de hemelse goederen, al uw heil hier en voor eeuwig; goederen, die alleen rijk, eerlijk, heerlijk, vermakelijk, verzadigende, eeuwigdurende zijn, met de voet te stoten, dat is het werk van een onzinnige en allerbooste, die men bedenken kan. Nu kunt u niet anders dan overtuigd zijn van te moeten komen en in Christus te geloven; doet gij 't niet, wees overtuigd van allergruwelijkste zonde. Weet dan, dat u ook de allergrootste straffen zult dragen en de allerschrikkelijkste hel voor eeuwig zult hebben.
Hoort dan uw vonnis ontboetvaardigen, ongelovigen! Joh. 3:36, Die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. 2 Thess. 1: 8, Met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn, dat is, in Hem niet te geloven.
L. 7. 't Is een zonderlinge eer voor de Heere Jezus, dat men zo goed een vertrouwen op Hem heeft, dat Hij een ellendige aanneemt, dat Hij een, die van de vijanden vervolgd wordt en tot Hem vliedt, veilig beschermt, dat Hij een hongerige verzadigt, dat Hij een zwakke draagt. Zo deed Abraham Rom. 4:20 (Abraham) is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer.
Neemt nu al deze beweegredenen te samen, overlegt ze met aandacht, houdt u stil, laat de kracht van die op uw hart werken, of het de Heere behage u over te brengen uit de macht des satans en der duisternis in Zijn koninkrijk; ja in Hem Zelf, om in gemeenschap hier en tot in eeuwigheid met Hem te leven. Wat kan men meer bijbrengen om een mens te overreden? Wat verhindert u, bewogenen, nu tot Christus te komen?
LI. Is 't onwetendheid? Doet alle naarstigheid om Hem te leren kennen, u hebt middelen bij de hand, gebruikt ze.
Is 't onwil1igheid? Wel gaat dan heen, 't is uw eigen schuld, dat u verloren gaat, overdenkt deze tekst en past ze op u toe, meer zal ik aan u niet doen, Psalm 109:17. Dewijl hij de vloek heeft liefgehad, dat die hem overkomt, en geen lust gehad heeft tot de zegen, zo zij die verre van hem. Vs. 18, En hij zij bekleed met de vloek als met zijn kleed, en dat die ga tot in het binnenste van hem, als het water en als olie in zijn beenderen.
Is 't vreze? Durft gij niet? Beziet u wel, of 't al waarheid is, en of durf niet, is wil niet en luiheid. Dat is zoveel, alsof iemand, die in 't water lag in gevaar van verdrinken, een uitgestrekte hand niet dorst aannemen, omdat de persoon te aanzienlijk was. Komt, beproeft u, wat het is dat u vreesachtig maakt.
Is 't omdat u te zondig bent? Kan ook iemand te vuil zijn om gereinigd te worden? Weet dat God in de verlossing des mensen voorheeft Zijn genade zo groot te bewijzen, dat engelen en mensen daarover verwonderd zullen staan tot in eeuwigheid, en die verwondering zat iets zijn van hun zaligheid. Hoe groter zondaar nu iemand is, en hij komt in verslagenheid tot Christus, en geeft zich aan Hem over om gereinigd te worden, en hij verlaat en vertrouwt zich op Hem, hoe meer hij God eer geeft van Zijn oneindige genade, en Christus van de volkomenheid zijner verdiensten. Hebt dan lust aan de verheerlijking Gods; hetgeen God beoogt in een zondaar zalig te maken, laat dat u bewegen om zalig gemaakt te willen worden. Overdenkt met opmerking deze plaatsen: Ef. 1:6, Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. Rom. 11:32, Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid bosloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. Rom. 5:20, Waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest. Ziet u wel, dat u om de veelheid en grootheid der zonde niet moet wegblijven, maar bewogen moet worden om te komen?
1 Tim. 1:15. Dit is een getrouw woord, en aller aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.
Durft u niet, omdat u niet genoeg verbrijzeld bent en u inbeeldt, dat men zo en zo klein, zo verpletterd, zo gevoelig overreed moet zijn, dat men Christus klaar kennen, dat men zo hongerig en dorstig moet zijn, eer men tot Christus komen mag; dan antwoord ik: werp die inbeelding weg, want dat is niet naar het Woord. Verbrijzeling, willen, kennen, hongeren en dorsten, zijn geen vooraf vereiste voorwaarden, op welke iemand komen of niet komen mag, maar die zijn alleen nodig, omdat men zonder die niet zal willen noch kunnen. Als u dan zóver bewogen bent, dat gij u wel zou willen overgeven tot de bovengezegde doel, namelijk, om gerechtvaardigd, geheiligd, gezaligd te worden, treedt maar toe in vrijmoedigheid, neemt Hem aan, en geeft u aan Hem over. Als men op zijn doodsbed ligt, en de ernst levend wordt, zo zal men niet vragen, mag ik wel? Maar men zal maar toelopen, en zeggen: ik moet Hem hebben, of ik ga verloren.
Vraagt u: mag men dan ten eerste, met dat men overtuigd is, en begerig is naar Christus, terstond naar Christus gaan?
Ik antwoord: ja ten eerste; want zonder Hem zult u niet beter, of bekwamer worden, om in Hem te geloven, maar u zult in gevaar zijn, dat uw overtuiging overgaat.
Re: beweeg redenen tot het geloof
Zondag hoorde ik een dominee zeggen: 'Voor wie zijn beloften in de bijbel? Voor al degenen die ze nodig hebben.'Matthijs schreef: Vraagt u: mag men dan ten eerste, met dat men overtuigd is, en begerig is naar Christus, terstond naar Christus gaan?
Ik antwoord: ja ten eerste; want zonder Hem zult u niet beter, of bekwamer worden, om in Hem te geloven, maar u zult in gevaar zijn, dat uw overtuiging overgaat.
Ligt die uitspraak in het verlengde daarvan?
Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Re: beweeg redenen tot het geloof
En heeft de dominee er bij gezegd wie al degenen zijn die ze nodig hebben?vogeltje schreef: Zondag hoorde ik een dominee zeggen: 'Voor wie zijn beloften in de bijbel? Voor al degenen die ze nodig hebben.'
Ligt die uitspraak in het verlengde daarvan?
Re: beweeg redenen tot het geloof
Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...Ander schreef:En heeft de dominee er bij gezegd wie al degenen zijn die ze nodig hebben?vogeltje schreef: Zondag hoorde ik een dominee zeggen: 'Voor wie zijn beloften in de bijbel? Voor al degenen die ze nodig hebben.'
Ligt die uitspraak in het verlengde daarvan?
Re: beweeg redenen tot het geloof
Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele wereld Christus nodig heeft.memento schreef:Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...
Re: beweeg redenen tot het geloof
Dat is zeker. Maar vogeltje had het over de beloften.memento schreef: Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...
Re: beweeg redenen tot het geloof
De beloften gaan direct of indirect altijd over Christus en Zijn heil. Wanneer er recht gepreekt wordt, wordt gesteld dat de hele gemeente (en wereld) Christus nodig heeft, en dat de beloften daarom voor heel de gemeente gelden, en dat een ieder die op grond van de beloften komt de vervulling zeker (maar niet vanzelfsprekend) ontvangen zal.Ander schreef:Dat is zeker. Maar vogeltje had het over de beloften.memento schreef: Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...
Re: beweeg redenen tot het geloof
En die zijn niet voor iedereen. Je moet wel hele goede gronden wil je die jezelf toe-eigenen. Dan moet je ook nog oppassen voor de satan die als een 'engel des lichts' doet alsof hij Christus is en bij Hem is natuurlijk veel gemakkelijker, want hij wil graag zijn onderdanen houden. Er zijn vast mensen die dat wel eens meegemaakt hebben of niet?Ander schreef:Dat is zeker. Maar vogeltje had het over de beloften.memento schreef: Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...
Re: beweeg redenen tot het geloof
Ge dwaalt ten zeerste:Gijs83 schreef:En die zijn niet voor iedereen. Je moet wel hele goede gronden wil je die jezelf toe-eigenen. Dan moet je ook nog oppassen voor de satan die als een 'engel des lichts' doet alsof hij Christus is en bij Hem is natuurlijk veel gemakkelijker, want hij wil graag zijn onderdanen houden. Er zijn vast mensen die dat wel eens meegemaakt hebben of niet?Ander schreef:Dat is zeker. Maar vogeltje had het over de beloften.memento schreef: Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...
1. De beloften gaan direct of indirect altijd over Christus en Zijn heil. Wanneer er recht gepreekt wordt, wordt gesteld dat de hele gemeente (en wereld) Christus nodig heeft, en dat de beloften daarom voor heel de gemeente gelden, en dat een ieder die op grond van de beloften komt de vervulling zeker (maar niet vanzelfsprekend) ontvangen zal.
2. Onderscheid maken tussen Christus en de beloften is onbijbels. Slechts op grond van de beloften Gods, waarin God Zijn goedwilligeheid jegens ons betuigd, kan, mag en durft een mens tot Christus te komen.
Re: beweeg redenen tot het geloof
Verkondig ik nu iets wat in de Ger.Gem. niet geleerd word? Volgens zeg ik het zo goed en heeft de Ger.Gem daar goede gronden voor! Wat leert de Ger.Gem dan precies? Werkt jou manier van zeggen niet te snel een bekering in de hand, die niet op goede gronden is?memento schreef:Ge dwaalt ten zeerste:Gijs83 schreef:En die zijn niet voor iedereen. Je moet wel hele goede gronden wil je die jezelf toe-eigenen. Dan moet je ook nog oppassen voor de satan die als een 'engel des lichts' doet alsof hij Christus is en bij Hem is natuurlijk veel gemakkelijker, want hij wil graag zijn onderdanen houden. Er zijn vast mensen die dat wel eens meegemaakt hebben of niet?Ander schreef:Dat is zeker. Maar vogeltje had het over de beloften.memento schreef: Als de dominee goed heeft gepreekt, heeft hij uitgelegd dat de hele gemeente Christus nodig heeft...
1. De beloften gaan direct of indirect altijd over Christus en Zijn heil. Wanneer er recht gepreekt wordt, wordt gesteld dat de hele gemeente (en wereld) Christus nodig heeft, en dat de beloften daarom voor heel de gemeente gelden, en dat een ieder die op grond van de beloften komt de vervulling zeker (maar niet vanzelfsprekend) ontvangen zal.
2. Onderscheid maken tussen Christus en de beloften is onbijbels. Slechts op grond van de beloften Gods, waarin God Zijn goedwilligeheid jegens ons betuigd, kan, mag en durft een mens tot Christus te komen.
Re: beweeg redenen tot het geloof
1. Of wat jij zegt niet in de Ger. Gem. geleerd wordt, doe ik maar geen uitspraken. Ik laat het aan anderen over om dat te bevestigen of te ontkennen.Gijs83 schreef:Verkondig ik nu iets wat in de Ger.Gem. niet geleerd word? Volgens zeg ik het zo goed en heeft de Ger.Gem daar goede gronden voor! Wat leert de Ger.Gem dan precies? Werkt jou manier van zeggen niet te snel een bekering in de hand, die niet op goede gronden is?memento schreef:Ge dwaalt ten zeerste:Gijs83 schreef:En die zijn niet voor iedereen. Je moet wel hele goede gronden wil je die jezelf toe-eigenen. Dan moet je ook nog oppassen voor de satan die als een 'engel des lichts' doet alsof hij Christus is en bij Hem is natuurlijk veel gemakkelijker, want hij wil graag zijn onderdanen houden. Er zijn vast mensen die dat wel eens meegemaakt hebben of niet?
1. De beloften gaan direct of indirect altijd over Christus en Zijn heil. Wanneer er recht gepreekt wordt, wordt gesteld dat de hele gemeente (en wereld) Christus nodig heeft, en dat de beloften daarom voor heel de gemeente gelden, en dat een ieder die op grond van de beloften komt de vervulling zeker (maar niet vanzelfsprekend) ontvangen zal.
2. Onderscheid maken tussen Christus en de beloften is onbijbels. Slechts op grond van de beloften Gods, waarin God Zijn goedwilligeheid jegens ons betuigd, kan, mag en durft een mens tot Christus te komen.
2. Wat ik stelde, is m.i. de leer zoals die in de reformatie (Calvijn en Bullinger in ieder geval) geleerd is, en door allen die onverkort in de lijn der reformatie hebben gestaan (zoals Engelse Puriteinen, veel Schotten, etc).
Re: beweeg redenen tot het geloof
In de GG wordt onderscheid gemaakt tussen de absolute beloften van het genadeverbond. Die zijn onvoorwaardelijk. Soms worden beloften voorwaardelijk geformuleerd. Soms hebben de beloften een bepaald adres: de vermoeiden en de belasten, zij die dit Brood eten (Joh. 6:51). Dit zijn de zgn. Evangeliebeloften.
De prediking is gericht tot allen. Het heil wordt geproclameerd. De voorwaardelijke beloften worden door de Heilige Geest gebruikt om zondaren tot God te doen naderen en het Hem te vragen of Hij hen uit vrije genade om Christus' wil de zonden wil vergeven en hun hart wil veranderen en vernieuwen door Zijn Geest.
@Gijs: lees het boekje Zijn verbond en woorden eens door. Is erg duidelijk!
De prediking is gericht tot allen. Het heil wordt geproclameerd. De voorwaardelijke beloften worden door de Heilige Geest gebruikt om zondaren tot God te doen naderen en het Hem te vragen of Hij hen uit vrije genade om Christus' wil de zonden wil vergeven en hun hart wil veranderen en vernieuwen door Zijn Geest.
@Gijs: lees het boekje Zijn verbond en woorden eens door. Is erg duidelijk!
Re: beweeg redenen tot het geloof
Je kan je beter afvragen wat de Bijbel leert in plaats van de kijken wat er in een kerkverband, welke het ook is, geleerd wordt...Gijs83 schreef:Verkondig ik nu iets wat in de Ger.Gem. niet geleerd word? Volgens zeg ik het zo goed en heeft de Ger.Gem daar goede gronden voor! Wat leert de Ger.Gem dan precies? Werkt jou manier van zeggen niet te snel een bekering in de hand, die niet op goede gronden is?memento schreef:Ge dwaalt ten zeerste:Gijs83 schreef:En die zijn niet voor iedereen. Je moet wel hele goede gronden wil je die jezelf toe-eigenen. Dan moet je ook nog oppassen voor de satan die als een 'engel des lichts' doet alsof hij Christus is en bij Hem is natuurlijk veel gemakkelijker, want hij wil graag zijn onderdanen houden. Er zijn vast mensen die dat wel eens meegemaakt hebben of niet?Ander schreef: Dat is zeker. Maar vogeltje had het over de beloften.
1. De beloften gaan direct of indirect altijd over Christus en Zijn heil. Wanneer er recht gepreekt wordt, wordt gesteld dat de hele gemeente (en wereld) Christus nodig heeft, en dat de beloften daarom voor heel de gemeente gelden, en dat een ieder die op grond van de beloften komt de vervulling zeker (maar niet vanzelfsprekend) ontvangen zal.
2. Onderscheid maken tussen Christus en de beloften is onbijbels. Slechts op grond van de beloften Gods, waarin God Zijn goedwilligeheid jegens ons betuigd, kan, mag en durft een mens tot Christus te komen.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Re: beweeg redenen tot het geloof
Sorry, maar ik wilde helemaal geen discussie over beloften en over kerkverbanden uitlokken.
Ik vroeg alleen iets.
Ik vroeg alleen iets.

Gods weg is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!