J.C. Philpot schreef:Vraag: het viel me op dat in de Darby Bible in Romeinen 3:25 het woord dat in de KJV als verzoening is vertaald, als genade-troon vertaald.
KJV schreef:Romeinen 3:25 Whom God hath set forth to be a propitiation through faith in his blood, to declare his righteousness for the remission of sins that are past, through the forbearance of God;
Darby Bible schreef:Romeinen 3:25 whom God has set forth a mercy-seat, through faith in his blood, for [the] shewing forth of his righteousness, in respect of the passing by the sins that had taken place before, through the forbearance of God;
Hierbij word uiteraard gezinspeeld op het verzoendeksel op de Ark des verbonds.
Is de link en vertaling door Darby terecht en textueel mogelijk?
PS (later toegevoegd): ik zie dat de kanttekeningen deze hint ook geven. Ik ben wel benieuwd in hoeverre deze heenwijzing echt in de tekst aanwezig is, of dat het een interpretatie is.
Het woord ἱλαστήριον komt in het Griekse NT tweemaal voor, in Rom. 3:25 en Hebr. 9:5.
In letterlijke zin betekent het woord: het verzoenende, het verzoenmiddel, de verzoengave.
In de Septuaginta (Grieks OT) en Hebr. 9:5 wordt dit woord echter ook gebruikt voor het verzoendeksel van de ark des verbonds.
In Rom. 3:25 wordt van Christus gezegd dat Hij is de Verzoening, het Verzoeningsmiddel, of (metonymisch) het Verzoendeksel.
Waar komt nu het woord 'genadestoel' of 'mercyseat' vandaan?
Dat woord is door Luther in zijn vertaling gebruikt om het verzoendeksel aan te duiden.
Wat wij 'verzoendeksel' noemen, noemde Luther 'Gnadenstuhl'.
Via Luthers vertaling kwam dit woord echter ook terecht in Nederlandse en Engelse vertalingen.
De KJV vertaalt in Hebr. 9:3 met 'mercyseat'. Darby gebruikt kennelijk dit woord ook in Rom. 3:25.
In de kanttekeningen van de SV vinden we het woord 'genadestoel' terug bij beide teksten.
Nogmaals: de betekenis is niet anders dan: 'verzoendeksel'.
In Hebr. 9:3 luidt de kanttekening:
SV kanttekening Hebr. 9:3 schreef:Het verzoendeksel. Of: genadestoel, welke was het deksel der ark, waar de twee stenen tafelen der wet mede werden bedekt; en was een voorbeeld op Christus, Die de wet bedekt, omdat Hij voor ons onder de wet is geworden, en ons van den vloek der wet heeft verlost, gelijk Christus ook daarom met den naam van Verzoendeksel, of: Verzoening wordt genoemd, Rom. 3:25, en de engelen worden gezegd begerig te zijn om deze verborgenheden te aanschouwen, 1 Petr. 1:12.