Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Marnix »

Niet helemaal mee eens, de wet staat in de Bijbel maar we kunnen ook onder de vloek van de wet zijn. Met alleen de wet redden we het niet, het is dan altijd de wet en Christus die de wet vervult en de vloek van de wet van ons afneemt.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door DWW »

Dit treffende stukje las ik onlangs van de hand van Theodorus van der Groe. Het beschrijft hoeveel soorten droefheid er kunnen zijn, zonder dat het de ware evangelische droefheid naar God is waar Matth. 5:4 over spreekt. Deze woorden deden me denken aan de discussie die we hier destijds op dit forum over hebben gevoerd. Misschien mag iemand er iets aan hebben, mogelijk tot verduidelijking van wat ik destijds bedoelde te zeggen. Maar mogelijk en hopelijk tot nader onderwijs, vermaning, én vertroosting.

Voor alle duidelijkheid : DWW = DJK

---------------------------------------------------------------------

De aanbiddelijke Zoon van God, de dierbare Heiland en Zaligmaker Jezus, is in de woorden van onze tekst en in de vorige en volgende verzen ermee bezig ons een heldere en krachtige uiteenzetting te geven van de ware aard, houding en inwendige gesteldheid van al Zijn geestelijke en gelovige onderdanen. Hij verkiest hen uit de wereld en roept hen tot Zijn gemeenschap en koninkrijk. Hij beschrijft hen en stelt hen ons allereerst voor als armen van geest, die van zichzelf losgemaakt zijn, van alles ontdaan en leeg. Daarom zijn zij geschikte voorwerpen geworden voor Zijn volheid en algenoegzaamheid, en is het voor hen nodig om voor alle dingen tot Hem te gaan. Deze armen van geest beschrijft Hij in onze tekst nu nader als mensen die treuren. Dat is een gemoedsgesteldheid waarom Hij hen zalig spreekt en hun belooft dat zij vertroost zullen worden. Onder dit treuren van de arme van geest verstaat de Zaligmaker de innige, hartelijke, tere en geestelijke droefheid over de zonden, waarmee alle werkelijke armen van geest bezet zijn. Deze droefheid komt voort uit de bron van een waar geloof en een hartelijke liefde en begeerte tot God en de Zaligmaker Jezus. Dat is een gemoedsgestalte, mijn hoorders, die niet anders dan zalig kan zijn, en waarop zeer zeker een gefundeerde en duidelijke troost zal volgen. Ja, het is een gestalte die al een zoete vreugde en goddelijke troost in zich heeft. Het is deze hartelijke, geestelijke en gelovige droefheid en verslagenheid over de zonden, waarover wij nu wat nader met u willen spreken. Wij zijn bezig met de verklaring van de 89e vraag van de Heidelbergse Catechismus1, die handelt over het eerste deel van de waarachtige bekering, namelijk de afsterving van de oude mens. De catechismus laat ons zien dat deze bestaat uit twee verschillende onderdelen, namelijk een hartelijk leedwezen én een hoe langer hoe meer haten en wegvluchten van de zonden. Over het eerste onderdeel, het hartelijke leedwezen over de zonden, hebben wij de vorige zondagmiddag al gesproken en dat voor u verklaard (Reveilserie, nr. 442). We stelden dat een mens door de Heere, door Zijn Geest en Woord, eerst wordt gebracht tot een duidelijke en geestelijke kennis van zijn zonden en ellenden, zonder welke het volstrekt onmogelijk is dat hij ooit bekeerd wordt. Vervolgens gaven we aan hoe uit deze bron, die de kennis van de zonden is, ook noodzakelijk een innige, hartelijke en geestelijke droefheid en smart over de zonden in de ziel van de mens verwekt wordt. Wij hebben gezien hoe noodzakelijk en heilzaam deze droefheid is, en dat zonder deze droefheid onmogelijk een waarachtige bekering verwacht mag worden.



Nu willen wij dit nog wat van dichterbij bezien, en deze hartelijke droefheid en dit leedwezen over de zonden wat nader voor u verklaren. Het gaat daarbij om de eigen aard, het karakter, de eigenschappen en werkzaamheden van deze droefheid, waardoor ze zich gemakkelijk onderscheidt van alle bedrieglijke en gemaakte droefheid van de wereld, die de dood werkt. Het gaat erom dat ieder van ons, in afhankelijkheid van de Geest en het licht dat de Heere wil schenken, zich hieraan onderwerpt en zich ernstig en nauwgezet onderzoekt. O, Heere Jezus, maak toch Zélf ons hiertoe bekwaam. Breng en druk het gewicht van de zaken die verhandeld zullen worden, op ons hart. Leid ons in deze dingen door Uw hemels licht. Doe de onbekeerde mensen zien wat zij missen. Doe Uw kinderen de dingen zien die U hun geschonken hebt, opdat Uw grote, aanbiddelijke en heerlijke Naam verheerlijkt en Uw alles overwinnende genade geprezen mag worden. Amen. Welnu, wij willen onze prediking vervolgen over de ware droefheid, het echte leedwezen. Deze droefheid over zijn zonden moet een mens in de bekering noodzakelijk hebben, en deze wordt door de Geest van de Heere in hem gewerkt. Dan moet u weten, geliefden, dat elk leedwezen en elke droefheid die een mens over zijn zonden heeft of hebben kan, nog geen echte, zaligmakende en gelovige droefheid is. De catechismus heeft daar in zijn beschrijving ook wel degelijk het oog op gehad, want als ze spreekt van een leedwezen over de zonden, omschrijft ze dat voor ons uitvoeriger als een hártelijk leedwezen. Er is, hoorders, allerlei droefheid, allerlei leedwezen over de zonde, welke niet hartelijk en geestelijk is en niet tot zaligheid van de ziel strekt. Deze is vals en bedrieglijk, en daarmee moet men voor eeuwig verloren gaan. Wij zullen er tot onderwijs van allen kort enkele gebreken van noemen. Er is allereerst een algemene natuurlijke droefheid over de zonde, die vooral haar oorsprong heeft in de natuurlijke gemoedsgesteldheid van de mens, zonder dat de Heilige Geest iets in of aan dat hart doet. Er zijn bijvoorbeeld mensen, die gevoelig gestemd zijn, gemakkelijk ontroerd worden en hun tranen de vrije loop laten. Wanneer ze maar een kleine indruk in hun geweten ontvangen over hun zonden en hun zondige staat, kunnen ze meteen tranen storten, en dat dikwijls met veel uiterlijk vertoon. Maar deze mensen worden hieraan herkend, dat de droefheid over hun zonden heel gemakkelijk ontstaat of opgewekt wordt, en even gemakkelijk ook weer verdwijnt. Deze droefheid raakt het hart niet wezenlijk; het zijn maar vlagen die snel veranderen. Vandaag is er droefheid, en morgen weer blijdschap. Het is net als onbestendig weer; het ene uur regent het en het andere uur schijnt de zon. Andere mensen zijn alleen bedroefd over hun zonden door een zwaarmoedige of melancholische gemoedsgesteldheid. Als deze mensen hun aandacht op iets vestigen, blijven ze daarover dóórmalen. Wanneer ze zich op geestelijke zaken richten, zijn ze wat hun zaligheid betreft droefgeestig en zwaarmoedig vanwege hun zonden. Zulke mensen zijn gemakkelijk te herkennen, omdat hun zwaarmoedigheid en droefgeestigheid over hun zonden redeloos is. Dat wil zeggen, dat ze geen redenen aanwijzen en ook geen middelen aanwenden om van hun droefheid verlost te worden. Zij blijven steeds maar in dezelfde toestand van zwaarmoedigheid. Soms wordt bij zulke mensen de zware damp van de hersenen2 wel eens voor een korte tijd verdreven. Maar dan vervallen ze aan de andere kant weer in een uitgelaten blijdschap, zonder de minste reden of oorzaak. Zodra die voorbij is, komen ze weer in hun oude zwaarmoedigheid terecht. Al die droefheid over de zonden is slechts uit hun natuur te verklaren, omdat ze alleen maar voortkomt uit hun gemoedsgesteldheid of hun lichamelijke situatie. Er is in de tweede plaats een afgedwongen droefheid over de zonden, die alleen maar voortkomt uit een gevoel van vrees voor het kwaad van de zonde. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld vaak heel ontdaan en van streek over de zonden. Het geweten gaat spreken en laat de mens zijn zondig leven zien, Gods wrekende gerechtigheid, Zijn toorn en gramschap, en het verschrikkelijke van de dood, de hel en de verdoemenis. Hierdoor wordt de ziel vervuld met angst, benauwdheid en treurigheid over de zonden. Zulke mensen worden net als stadhouder Felix erg ontdaan en maken soms ook uiterlijk groot misbaar, vooral als Gods hand op hen rust met enkele van Zijn plagen en beproevingen. Dan treuren, wenen en kermen ze, en dan niet over de schandelijkheid van hun zonden die ze daarom haten, maar over het kwaad dat de zonde met zich meebrengt. Zo is het ook met een dief, die méér verdriet heeft over de straf die hij lijdt of hem te wachten staat, dan uit berouw over zijn misdaad. Daaruit is het te verklaren dat men huilt, schreeuwt, zijn zonden belijdt en God de Heere met grote aandrang om vergeving bidt. Maar meestal gaat de stormbui en dat onweer na een korte tijd weer gewoon over; de droefheid verdwijnt helemaal uit het hart, zoals we dat al eerder voor u hebben beschreven, toen we over afgedwongen bekeringen spraken. In de derde plaats is er ook een wanhopig leedwezen of een wanhopige droefheid over de zonden. Iemands innerlijk en geweten kunnen heel erg van streek raken door een helder en duidelijk gezicht van de grootheid en gruwelijkheid van zijn zonden, van Gods strenge heiligheid en rechtvaardigheid, en van de verschrikkelijkheid van de eeuwige verdoemenis, terwijl er niet het minste zicht op of gevoel van de genade Gods in Christus is. Dan kan zo iemand zó’n vreselijke wroeging krijgen en zó vreselijk in de war raken, dat hij zich helemaal aan de wanhoop overgeeft. In die wanhoop meent hij dat hij nooit genade bij God zal krijgen. Waardoor hij de handen aan zichzelf slaat of probeert te slaan. Zo’n wanhopige droefheid en leedwezen waren er in Kaïn, Saul, Judas en andere goddelozen, van wie wij in de Heilige Schrift en in de ongewijde geschiedenissen lezen.


Naast de al genoemde is er ook een vierde mogelijkheid, en dat is een geveinsde droefheid, het leedwezen van een huichelaar over de zonden. Deze bestaat alleen in een vertoning van tranen, berouw en leedwezen aan de buitenkant, zonder dat het hart daar ook maar enig waarachtig deel aan heeft of er ook maar enigszins door verbeterd wordt. Deze droefheid kan voortkomen uit het feit dat de bedreven zonden al te groot en ontzettend zijn en al te zeer tegen het licht van het geweten ingaan en daarmee in strijd zijn. Het kan ook zijn omdat men zich door zijn zonden bij de mensen te schande heeft gemaakt, of omdat men voor Gods straf of iets dergelijks vreest. Hierdoor komen er zwaarmoedige gedachten in de ziel, en die persoon begint zijn geweten te stillen, of achting te zoeken bij de wereld door zich uitwendig heel boetvaardig voor te doen. Hij belijdt zijn zonden en stort er tranen over; hij neemt zich voor zich te verbeteren, en belooft dat ook, maar probeert toch zijn zonden zo veel mogelijk te verkleinen. Als hij dan zijn doel bereikt heeft, houden zijn boetvaardigheid en droefheid ook direct op. Zo’n gehuichelde droefheid en leedwezen waren er bij Saul, toen hij belijdenis deed van zijn zonden voor de profeet Samuël, 1 Samuël 15:24. Ook vinden we die bij de Joden van wie God de Heere getuigt in Jesaja 58:5, dat zij zich een dag met vasten kwelden, dat zij hun hoofd kromden als een bies, en een zak en as onder zich spreidden. Er is ten slotte ook een ijdele en vruchteloze droefheid over de zonden. Salomo zegt van de ware droefheid in Prediker 7:3, dat het hart daardoor gebeterd wordt. Maar er zijn mensen die over hun zonden kunnen treuren en schreien zonder dat hun harten daardoor één haar beter worden! Van zulke mensen kan men zeggen dat ze hun gezicht met hun tranen wassen, maar dat hun harten van binnen onrein blijven. Dit is werkelijk een droefheid uit de hel, geliefden, want zo gaat het in de hel nu ook. Daar doen de verdoemden niets anders dan op de erbarmelijkste wijze treuren en wenen, want daar is wening en knersing der tanden (Mattheüs 8:12 en andere teksten). Maar hoe verschrikkelijk zij daar in de hel ook wenen en kermen en hun tongen kauwen van de pijn door het onuitblusselijke vuur, die rampzaligen worden daardoor in het geheel niet verbeterd; zij blijven God vloeken en lasteren tot in alle eeuwigheid. Zie, al deze soorten van droefheid over de zonden en nog andere die wij hier zouden kunnen noemen, zijn niet het ware, oprechte en geestelijke leedwezen, dat iemand over zijn zonden moet hebben als hij bekeerd zal worden. Men kan al deze soorten van genoemde bedrieglijke droefheid over de zonden hebben en toch onbekeerd zijn en blijven en voor eeuwig verloren gaan. De mensen kunnen hun zielen immers zowel met tranen als met een kus verraden. Ze kunnen zowel wenend als lachend naar de hel gaan. Iemands ogen kunnen springaders van tranen zijn, en hij kan zijn hoofd laten hangen als een bies, terwijl zijn hart toch harder is dan een diamant. Zulke mensen kunnen met hun tranen heel goed worden vergeleken met marmerstenen, die vochtig zijn bij nat weer. Geliefden, er is voor de ware bekering van de mensen een heel andere droefheid en een ander leedwezen over de zonde nodig als wij tot nog toe gezien hebben. Daarover willen wij nu nog wat nader spreken. De catechismus omschrijft voor ons het ware leedwezen over de zonde dat gestalte kreeg in de bekering, als een hartelijk leedwezen. Dat is een droefheid of leedwezen van het hart, een droefheid die uit het hart voortkomt en in het innerlijk, in het hart van de mens zijn zetel heeft. De droefheid van de niet oprechten is meer uitwendig, op het gezicht afleesbaar, en hun tranen zijn als een dauw, die wel van bovenaf het gebladerte bevochtigt maar niet doordringt tot de wortel. Het leedwezen, de droefheid die Gods kinderen hebben in hun bekering, is geestelijk en dringt diep door in het hart. Het hart wordt daardoor verwond, verslagen en verbrijzeld, zoals we lezen over de Joden die op de Pinksterdag bekeerd werden. Zij werden door de preek van Petrus verslagen in het hart, Handelingen 2:37. Het is hier met deze goddelijke droefheid en dat leedwezen over de zonde, zoals het is in Jeremia 4:18-19. Daar staat: “Uw weg en uw handelingen hebben u deze dingen gedaan; dit is uw boosheid, dat het zo bitter is, dat het tot aan uw hart raakt. O mijn ingewand, mijn ingewand! Ik heb barenswee, o wanden mijns harten! Mijn hart maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen”. Kijk, zo gaat het ook als de mens zijn zonden in haar werkelijke aard bij Gods licht gaat zien. Dat is vooral zo als hij ze met een heilig en gelovig oog, op een evangelische wijze, gaat zien. Dan komt er een tere en alles doordringende droefheid in zijn ziel, die het hart helemaal vervult en in beslag neemt. Dan wordt het hart gescheurd en niet de klederen, Joël 2:13. Wie kennis heeft van dit werk in het hart en niet meer met Efraïm als een botte duif zonder hart wandelt (Hosea 7:11), zal gemakkelijk begrijpen dat het onmogelijk is, dat het ware, geestelijke leedwezen over de zonde níet een zaak van het hart is. De hele bekering, met alles wat er aan vastzit, is immers zuiver een werk van het hart. De Heere eist toch alleen maar het hart op. Als het hart er niet bij betrokken is, kan niets de Heere behagen; en Gods kinderen hebben er ook geen welgevallen in. Wie ooit op een evangelische wijze droefheid en leedwezen over zijn zonden gehad heeft, die weet hoe teer, hoe diep geestelijk en hartelijk deze droefheid is. Het hart wordt op het zien van Jezus’ wonden - die door zijn zonden daarin geslagen zijn – zo innig, zo doordringend, zo goddelijk bewogen en bedroefd, dat de teerheid, de diepte en de doordringende kracht van deze goddelijke droefheid onmogelijk echt gekend kan worden, als de ziel niet werkelijk in die gestalte is. Door haar zonden gewond ligt ze neer aan de voeten van de aanbiddelijke en dierbare Heere Jezus. Dan stromen de tranen niet alleen als een volle beek uit de ogen, maar wat zijn het dan ook zoete, ootmoedige en tere tranen, die uit het allerinnigste van een verbroken hart en een verslagen geest voortkomen! Och, mijn hoorders, het is dan een hartelijke droefheid, een innig en hartelijk leedwezen zonder enige hardnekkigheid. Het hart heeft gezondigd, maar dat wordt hierdoor ook op de teerste wijze verslagen en verootmoedigd. Het hart treurt en weent dan vooral over zichzelf, over de inwendige zonden, die in hun schandelijkheid en gruwelijkheid bij het licht van God Zelf helder aan de ziel ontdekt worden. Dan ondervindt de ziel dat het hartelijk en heilig treuren over de zonde een teer en zoet werk is, omdat de Heere nabij de gebrokenen van hart is, en de verslagenen van geest behoudt, Psalm 34:19.


Ik moet er dit van zeggen, hoorders, dat er veel droefheid, berouw en leedwezen over de zonden in iemands ziel kan zijn, terwijl hij nog verkeert onder overtuigingen die zijn bekering voorbereiden. Maar als de ziel dan tot Christus komt, en met de mond van het geloof Zijn bloedige wonden kust, o dan wordt de droefheid en het leedwezen over de zonden pas echt hartelijk; dan wordt het hart door en door bewogen, zodat de ziel dit woord van de Heere gebruikt: Mijn hart is in mij omgekeerd, al mijn berouw is tezamen ontstoken, Hosea 11:8. Dan is het een heilige, goddelijke, geestelijke en gelovige droefheid; en wie deze nooit gehad heeft, weet niet wat het is om echt innig en hartelijk te treuren over de zonden. Onze catechismus kon het ware leedwezen en de ware droefheid over de zonden voor ons dus niet beter en juister voorstellen dan door die te omschrijven met het woord hartelijk. Want zou dat leedwezen niet hartelijk zijn? Kijk toch eens waarover het gaat! Het gaat volgens de catechismus hierover, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben, en deze hoe langer hoe meer gaan haten en ervan wegvluchten. Om het hartelijke leedwezen en de geestelijke droefheid van de bekering nu nog wat nader te bezien, moeten we eerst de juiste oorzaak hiervan overdenken.

Lees hier verder vanaf blz. 5 ong. bovenaan : http://www.dewoesteweg.nl/wp-content/up ... r-groe.pdf
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
EvanWettisch
Berichten: 8
Lid geworden op: 07 sep 2009, 15:43

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door EvanWettisch »

bottom line
het gaat om werkelijk door God gewerkt berouw
als dit je overkomt hoeft niemand je uit te leggen dat het van God is
de volgorde van allerlei zaken doen er totaal niet toe
of je nou eerst een zeer teentje krijgt en daarna een blauwe lucht ziet etc.
het geeft totaal niets.

Als God in je leven komt dan valt alles weg.
Als de tegenstelling bedoeld is om mensen na te laten denken of ze wel werkelijk
een een kind van God zijn, zijn er wel andere manieren te bedenken lijkt me
vraag het gewoon....
en als ze weten mogen dat dit zo is en je wilt het zeker weten laat het ze dan verklaren....

Onderwijs met als doel God in iemands leven te brengen is afhankelijk van God's zegen
je kan alleen maar wijzen naar God........
Je moet ook alleen maar wijzen naar God.... En hem niet proberen te verklaren door allerlei schema's te bedenken etc......
Je kan alleen maar beamen als het voor mij kan dan kan het voor de hele wereld....
En ik wilde niet ...... en van volgordes wist ik niets en begreep ik niets.... Maar dat staat
God niet in de weg. Sterker ik denk dat als je daar wel iets van denkt te weten dan staat het je zelf in de weg.

Ten laatste
wij allen zijn haters van God. Iedereen die vol liefde spreekt van en over God moet of beamen dat hij of zij niet weet waarover hij spreekt of volmondig beamen Heere ik was de grootste hater van U en Uw woord. Als het kon had ik U van Uw troon gestoten, iedereen wilde van U weten maar ik niet. dan ben je eerlijk.....
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door DWW »

EvanWettisch schreef:bottom line
het gaat om werkelijk door God gewerkt berouw
als dit je overkomt hoeft niemand je uit te leggen dat het van God is
de volgorde van allerlei zaken doen er totaal niet toe
of je nou eerst een zeer teentje krijgt en daarna een blauwe lucht ziet etc.
het geeft totaal niets.

Als God in je leven komt dan valt alles weg.
Als de tegenstelling bedoeld is om mensen na te laten denken of ze wel werkelijk
een een kind van God zijn, zijn er wel andere manieren te bedenken lijkt me
vraag het gewoon....
en als ze weten mogen dat dit zo is en je wilt het zeker weten laat het ze dan verklaren....

Onderwijs met als doel God in iemands leven te brengen is afhankelijk van God's zegen
je kan alleen maar wijzen naar God........
Je moet ook alleen maar wijzen naar God.... En hem niet proberen te verklaren door allerlei schema's te bedenken etc......
Je kan alleen maar beamen als het voor mij kan dan kan het voor de hele wereld....
En ik wilde niet ...... en van volgordes wist ik niets en begreep ik niets.... Maar dat staat
God niet in de weg. Sterker ik denk dat als je daar wel iets van denkt te weten dan staat het je zelf in de weg.

Ten laatste
wij allen zijn haters van God. Iedereen die vol liefde spreekt van en over God moet of beamen dat hij of zij niet weet waarover hij spreekt of volmondig beamen Heere ik was de grootste hater van U en Uw woord. Als het kon had ik U van Uw troon gestoten, iedereen wilde van U weten maar ik niet. dan ben je eerlijk.....
Van harte mee eens!

Lees ook mijn antwoord aan Wilhelm : http://refoforum.nl/forum/viewtopic.php ... 89#p383589
Laatst gewijzigd door DWW op 09 sep 2009, 11:58, 1 keer totaal gewijzigd.
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Wilhelm »

@DWW, het andere topic is dicht gegaan, het was ook wat off-topic.
Maar ik had gehoopt dat je nog zou reageren op onderstaand citaat.
DWW schreef: @ Wilhelm,

Dan had je me de gehele preek moeten sturen. Ik dacht dit bedoeld was vanuit de weg der overtuiging waarin de zondaar nog aan een einde gebracht moest worden. Maar, wellicht was het bedoeld, vanuit de oefeningen des geloofs, waarin de ziel gelouterd word, en Christus in hem moet wassen. Misschien koester je nu het gevoel dat je mij er zgn. in hebt laten tuimelen, maar bij deze wil ik je zeggen, een liefhebber te zijn van Boston en de Erskines, die nooit enig geestelijk leven, nog minder zaligmakend geloof geleerd hebben alvorens een verkoren zondaar voor God verloren is gegaan.

Vriendelijke groet,

DWW
@DWW, het was absoluut niet mijn bedoeling je erin te laten tuimelen, maar je hebt gelijk het was een klein citaat. Ik heb voor de helderheid nu een groter gedeelte, een aantal paragrafen rondom het eerste citaat, geciteerd uit dat boekje van Fisher
Een boekje dat zo gewaardeerd is door Boston en de Erskines, en voor velen tot zegen is geweest.
Maar proef je de pastorale toon ?

Het Merg van het Evangelie :

4. De evangelische bekering als gevolg van het geloof

Nomista: Maar, mijnheer, u ziet toch dat Christus een dorsten vereist voordat iemand tot Hem kan kome En dat kan, denk ik, niet zonder ware bekering.

Evangelista: In het laatste hoofdstuk van de Openbaringen (vs. 17), doet Christus dezelfde algemene nodiging: die dorst heeft, kome. En alsof de Heilige Geest zo lange tijd geleden, dezelfde tegenwerping als de uwe beantwoordde, volgt op deze woorden: en die wil, die neme het water des levens om niet (dus zelfs zonder dorsten). Want die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh. 6:37). Maar omdat u van mening schijnt te zijn, dat hij zich behoorde te bekeren voordat hij geloven zal, vraag ik u mij eens te zeggen, wat u onder de bekering verstaat.

Nomista: Ik denk dat de bekering bestaat_in de vernedering van zichzelf voor God, in een droefheid dat men door zijn zonden Hem beledigd heeft, en in een afkering van de zonde tot de Heere.

Evangelista: Wilt u dan dat iemand dit alles werkelijk zou moeten doen, voordat hij tot Christus komt door het geloof?

Nomista: Jazeker, ik denk dat het zeer gepast is, om dit te doen.

Evangelista: Wel, dan zeg ik u, dat u hem wilt laten doen, hetgeen onmogelijk is.
Want
1. De vernedering voor God in de ware boetvaardigen komt voort uit de liefde tot God, hun goedertieren Vader, en dus uit haat tegen die zonden, die Hem mishaagd hebben. En dit kan niet zonder geloof.
2. De droefheid naar God, omdat wij Hem beledigd hebben door onze zonden bewijst al dat er een liefde tot God moet zijn. Nu is het onmogelijk dat wij God zouden liefhebben, voordat wij door het geloof weten dat wij door God geliefd zijn.
3. Niemand kan zich tot God bekeren, tenzij hij eerst door God bekeerd wordt. En nadat hij bekeerd is, heeft hij berouw, zo zei Efraïm (Jer. 31:19): Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad. De waarheid is, dat een zondaar die zich bekeert, eerst gelooft dat God zal doen hetgeen Hij beloofd heeft, nl. zijn zonden vergeven en zijn ongerechtigheid wegnemen. En dan berust hij in de hoop daarvan, en verlaat uit dien hoofde de zonde en zijn oude levenskoers, omdat deze God mishagen; en hij gaat doen hetgeen Hem behagelijk en aangenaam is. Dus eerst wordt Gods liefde ervaren, en de vergeving der zonden geloofd, en daarop volgt dan een verandering van de levenswandel.

Nomista: Maar, mijnheer, de Schrift stelt toch, naar mijn gevoelen, dat de Heere verordend heeft, dat de bekering aan het geloof vooraf gaat. Want er wordt immers gezegd : Bekeert u, en gelooft het evangelie (Marc. 1:15).

Evangelista: Opdat u een goed en voldoende antwoord zou mogen ontvangen op deze tegenwerping, vraag ik u op de volgende twee dingen acht te willen geven.
1. Het woord bekeren betekent in de grondtekst een verandering van ons verstand van valse wegen tot rechte wegen, en een verandering van ons hart van het kwade tot het goede. Zoals die zoon in het evangelie zei, dat hij niet wilde werken in de wijngaard van zijn vader; maar daarna berouw hebbende, ging hij heen (Matth. 21:29), d.w.z. hij veranderde van gedachte en verstand, en ging heen.
2. In de dagen dat Johannes de Doper en onze Zaligmaker predikten, dwaalden bijna al hun toehoorders in hun verstand en oordeel. Want zij waren besmet met de zuurdesem of de leer van de Farizeeërs en van de Sadduceeërs, voor wie de Zaligmaker Zijn discipelen beval zich te wachten en toe te zien (Matth. 16:6 en 12). De meesten waren daardoor van gevoelen dat de Messias die zij verwachtten een groot en machtig Monarch zou zijn, die hen van hun tijdelijke dienstbaarheid verlossen zou, zoals ik tevoren al getoond heb. Ook waren er velen de mening van de Farizeeërs toegedaan, die stelden dat, zoals een uitwendige gelijkvormigheid aan de letter van de Wet voldoende was om de gunst en de achting van de mensen
te verkrijgen, deze ook genoegzaam was voor hun rechtvaardigmaking en aangenaamheid bij God; en daarom ook om hen in de hemel en tot de eeuwige gelukzaligheid te brengen. Tot dit doel waren zij dus zeer ijverig in vasten en bidden (Luc. 18:12), en zeer zorgvuldig in het vertienen van de munt, en de dille, en het komijn, maar lieten na hét zwaarste van de Wet, namelijk het oordeel, de barmhartigheid, het geloof, en de liefde Gods (Matth. 23:23 en Luc. 11:42). En zo reinigden zij het buitenste van de drinkbeker en van de schotel; maar van binnen waren zij vol van roof en onmatigheid, zoals de Zaligmaker van hen zegt (Matth. 23:25). Er waren ook verscheidenen van hen van het gevoelen van de Sadduceeërs (Hand. 23:8), die zeiden dat er geen opstanding is, noch geest, noch engel; en die daarom al hun hoop en troost hadden in de dingen van dit leven, in geen ander leven gelovend.
Toen onze Zaligmaker nu voor dit volk predikte, zei Hij: De tijd is vervuld, en het koninkrijk Gods is nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het evangelie. Daarmee zegt Hij, dat de tijd door de profeten voorzegd tot de openbaring van de Messias, is vervuld; en Zijn koninkrijk dat een geestelijk en hemels koninkrijk is, nabij gekomen is; verander daarom uw verstand van valse tot rechte wegen, en uw hart van het kwade tot het goede. Verbeeld u zich niet langer, dat de Messias Die u verwacht, Iemand zal zijn die u zal verlossen van uw natuurlijke vijanden, maar juist van uw geestelijke vijanden, namelijk van uw zonden, van de toom van God, en van de eeuwige verdoemenis. Vertrouw daarom niet langer op uw eigen gerechtigheid,
al wandelt u nog zo stipt naar de letter van de Wet maar geloof de blijde boodschap die u nu wordt gebracht namelijk dat deze Messias u zal verlossen van de zonde, van de toorn, van de duivel en van de hel; en u brengen tot het eeuwige leven en de heerlijkheid. Laat ook niemand van u zich langer verbeelden, dat er geen opstanding der doden zal zijn, en zo zijn verwachting alleen maar op dit leven stellen; maar geloof deze blijde boodschap, die u nu gebracht wordt van de Messias, en Hij zal u opwekken ten uitersten dage, en u een eeuwig leven geven. Ik wil mij onderwerpen aan een beter oordeel; maar ik geloof toch dat als er in de Heilige Schrift tot enige bekering vermaand wordt, voor in Christus te geloven; of als er enige bekering, hetzij in orde van natuur of van tijd, aan het geloof in Christus voorafgaat, het alleen zo’n bekering is als hierboven vermeld.

Nomista: Maar, mijnheer, denkt u dat er ook tegenwoordig bij de mensen zulk een soort van bekering is, die aan het geloof in Christus voorafgaat?

Evangelista: Dat denk ik zeker. Als voorbeeld noem ik u een onheilig vleselijk mens, die leeft alsof hij met de Sadduceeërs niet in een opstanding der doden,.een hemel en een hel gelooft, en die in zijn geweten ervan overtuigd wordt, dat als hij zo doorgaat met zijn buik te stellen tot zijn god, en met alleen maar aardse dingen te bedenken, zijn einde dan het verderf zal zijn. Daarop verandert hij van gedachte en wordt van een werelds mens een stipte Farizeeër, of (zoals sommigen deze noemen) een wettische belijder. Maar hij wordt er verder van overtuigd, dat al zijn eigen gerechtigheid in het stuk van de rechtvaardigmaking hem niet zal baten, en dat het alleen de gerechtigheid van Christus is, die hierin gelden kan. Dan verandert hij van gedachte, en begeert met de apostel, om in Christus gevonden te worden, niet hebbende zijn rechtvaardigheid die uit de Wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid die uit God is, door het geloof (Fil. 3:9). Nu denk ik, dat een mens die dit doet, van oordeel verandert en zich afkeert van verkeerde tot rechte wegen, en zijn hart verandert van het kwade tot het goede, en zich dus op zijn manier in waarheid bekeert, hoewel niet zaligmakend.

Nomista: Maar, mijnheer, wilt u dan stellen, dat de bekering volgens mijn beschrijving, niet aan het geloof in Christus voorafgaat, maar daarop volgt?

Evangelista: Jazeker, ik stel, dat de bekering niet aan. het geloof voorafgaat, maar erop volgt. Want wanneer iemand de liefde van God in Christus tot hem gelooft, dan heeft hij God lief, omdat God hem eerst heeft liefgehad. En die liefde dringt hem om zich te vernederen voor
Gods voetbank, en te erkennen dat hij veel geringer is dan al deze weldadigheden. Ja, dan gedenkt hij zijn boze wegen, en zijn handelingen, die niet goed waren; en heeft een walg van zichzelf vanwege zijn ongerechtigheden en zijn gruwelen (Ezech. 36:31). Dan wil hij ook zichzelf reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, en zo de heiligmaking voleindigen in de vreze Gods, lettende op al Gods geboden (2 Cor. 7:1 en Ps. 119:6).

Nomista: Welnu, mijnheer, ik ben door uw antwoord voldaan.


5. Het geestelijk huwelijk met Christus

Neophutus: Zeker, mijnheer, u hebt de gezindheid van Christus jegens arme zondaren goed verklaard en voorgesteld, en al mijn tegenwerpingen en twijfelingen nu zo beantwoord, dat ik nu in waarheid overreed ben dat Christus mij wil aannemen.. En ik ben ook zeker gewillig om tot Hem te komen en Hem aan te nemen; maar helaas, ik heb geen kracht.

Evangelista: Maar: zeg mij in waarheid, hebt u besloten al uw macht te gebruiken, en zo Christus aan te nemen?

Neophutus: Zeker, mijnheer; mij dunkt dat mijn besluit veel lijkt op het besluit van de vier melaatsen voor de poort van Samaria. Want deze zeiden: Indien wij in de stad gaan, zo is de honger in de stad en zullen wij daar sterven; en indien wij hier blijven, wij zullen ook sterven. Nu dan, komt en laat ons in het leger der Syriërs vallen; indien zij ons laten leven, wij zullen leven, en indien zij ons doden, wij zullen maar sterven (2 Kon. 7:4).
Zo zegt ook mijn hart: Indien ik terugkeer tot het Verbond der Werken om daaruit rechtvaardigmaking te zoeken, zal ik daar sterven; en indien ik stil zit en die nergens zoek, zal ik ook sterven. En daarom heb ik, hoewel ik bevreesd ben, toch besloten tot Christus te gaan; en indien ik omkom, dan kom ik om.

Evangelista: Wel, nu zeg ik u dat het huwelijk is gesloten, Christus is uwe, en u bent Zijne. Heden is uwen huize (ik bedoel uw ziel) zaligheid geschied. Want ook al hebt u de macht niet om zo snel tot Christus te lopen, en niet zo’n vaste greep om Hem aan te grijpen als u wel wensen zou; omdat u nochtans met zulk een voornemen om Christus aan te nemen komt, hebt u niet bezorgd te zijn over uw onmacht, want Christus zal u bekwaam maken om het te doen. Want staat er niet geschreven: Maar zovelen Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven (Joh. 1:12)? Sta daarom niet langer te twisten, maar wees volstrekt en onbeschroomd in uw geloof en met uzelf op God in Christus te werpen om genade, en laat de uitkomst dan zijn zoals die wezen mag. Laat ik u evenwel zeggen dat u met zulk een voornemen nooit naar de hel zal gaan. Ja, ik zal nog meer zeggen; indien een ziel in de hemel een plaats krijgt, dan zal het er zo één zijn; want God zal het niet over Zich verkrijgen zo’n ziel te verdoemen. Ik mag dan met zo veel vrijmoedigheid tot u zeggen, hetgeen de getrouwe John Careless tot de godzalige John Bradford zei, toen deze onder dezelfde bestrijdingen worstelde: ‘Hoort gij hemelen, en neigt uw oor o aarde, en geef mij getuigenis op die grote dag, dat ik hier getrouw en oprecht des Heeren boodschap verkondig aan zijn waarde dienaar en bijzonder beminde John Bradford, als ik zeg: gij man, zo bijzonder van God bemind, ik verkondig en betuig u, in het Woord en de Naam van de Heere Jehova, dat al uw zonden, hoe veel, hoe zwaar, hoe groot die ook zijn mogen, u volkomen en genadig vergeven zijn, door de barmhartigheid van God in Christus Jezus, de enige Heere en lieve Zaligmaker. Zo waarachtig als de Heere leeft, Hij wil niet dat gij de dood zult sterven; maar Hij heeft waarlijk voorgenomen en besloten, dat gij voor eeuwig met Hem leven zult’.

Neophutus: O mijnheer, had ik maar een goed recht om deze woorden op mijzelf toe te passen, zoals die lieve Bradford had; dan was ik een gelukkig mens.

Evangelista: Ik zeg u in de Naam van Christus, en onder de Hand des Geestes, dat uw persoon Hem aangenaam is, uw zonden uitgewist zijn, en dat u zalig zult worden. En ook dat als een engel uit de hemel u anders zou willen zeggen, die zij vervloekt! Daarom mag u zonder twijfel besluiten, dat u een gelukkig mens bent. Want door middel van deze uw ondertrouw met Christus, bent u één met Hem en één in Hem geworden: Gij blijft in Hem, en Hij in u (1 Joh. 4:13), Hij is uw Liefste, en gij zijt Zijne (Hoogl. 2:16); zodat de huwelijksvereniging tussen Christus en u meer is dan een pure bevatting van uw verstand. Want deze is een bijzondere en geestelijke vereniging; het is een vereniging tussen de natuur van Christus, als zijnde God en mens, en u. Het is niet alleen een verbinding en vereniging van uw verstand met een Zaligmaker, maar ook van uw gehele ziel met Hem. Daaruit moet dan volgen dat u niet veroordeeld kunt worden, want Christus kan niet zalig zijn, tenzij u met Hem gezaligd wordt. En zoals door een natuurlijk huwelijk alle dingen tussen man en vrouw gemeen worden, zo worden ook door dit geestelijk huwelijk tussen Christus en u alle dingen gemeen. Want wanneer Christus Zijn bruid getrouwd heeft, dan krijgt zij deel aan al Zijn schatten; zodat alles wat Christus is of heeft, u dat vrijmoedig mag eisen als zijnde van uzelf. Hij is u geworden wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing (1 Cor. 1:30). En zeker, het is uit kracht van deze nauwe vereniging dat Christus genaamd wordt: de Heere, onze gerechtigheid (Jer. 23:6); maar ook dat de Kerk wordt genaamd; de Heere, onze gerechtigheid (Jer. 33:16). Ik zeg u, dat u uit kracht van deze vereniging vrijmoedig als van uzelf mag nemen Christus’ waken, onthouding, arbeid, gebeden, vervolgingen, lasteringen; ja Zijn tranen, Zijn zweet, Zijn bloed en al wat Hij ooit gedaan en geleden heeft in de tijd van drieëndertig jaren, met Zijn lijden, sterven, begraven worden, opstanding en hemelvaart; want die zijn alle de uwe. En zoals Christus al Zijn goed overmaakt aan Zijn bruid, zo wil Hij ook dat zij aan Hem alles zal overmaken. Als u met Hem getrouwd bent, moet u alles wat van uzelf is aan Hem geven. En in wezen hebt u niets van uzelf dan zonde, en daarom moet u die aan Hem geven. Ik bid u, zeg dan met vrijmoedigheid tot Christus: Ik geef U, als mijn dierbare Man, mijn ongeloof, mijn wantrouwen, mijn hoogmoed, mijn verwaandheid, mijn eerzucht, mijn toom en boosheid, mijn nijd, mijn begeerlijkheid, mijn kwade gedachten en genegenheden. Ik maak hiervan en van al mijn andere misdaden een bundel, en geef die aan U. Zo werd Christus Die geen zonde gekend heeft, zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2 Cor. 5:21). Laat ons nu, zegt Luther, deze dingen eens samen vergelijken, dan zullen wij een onwaardeerbare schat vinden. Christus is vol van genade, leven en zaligmakend heil; en de ziel is beladen met alle zonden, dood en verdoemenis. Maar laat het geloof tussen deze twee komen, en het zal gebeuren dat Christus beladen wordt met zonde, dood en hel, en aan de ziel genade, leven en zaligheid wordt toegerekend. Wie is dan bij machte, zegt hij, om het koninklijke van dit huwelijk te kunnen waarderen? Wie kan de heerlijke rijkdom van Zijn genade begrijpen, daar deze rijke en rechtvaardige Man deze arme en goddeloze hoer ter vrouw neemt, haar verlost van al haar duivelen en haar versiert met al Zijn eigen kleinodiën. Zodat u door de verzekering van uw geloof in Christus, uw Man, van alle zonden verlost, tegen de dood beveiligd, en van de hel bevrijd bent, en een eeuwige gerechtigheid leven en zaligheid geschonken is, van deze uw Man Christus. En daarom bent u nu onder het Verbond der Genade, en van de Wet als een Verbond der Werken, bevrijd. Want men kan op één en dezelfde tijd niet onder het Verbond der Werken én onder het Verbond der Genade zijn.

Neophutus: Mijnheer, ik weet niet goed, hoe ik deze vrijheid van de Wet als een Verbond der Werken, moet verstaan; en daarom vraag ik u om het mij zo duidelijk voor te stellen als u kunt.

Evangelista: Om dit stuk juist en helder te verstaan, moet u aanmerken, dat wanneer Christus als de tweede Adam, voor Zijn uitverkorenen de Wet als een Verbond der Werken, volmaakt vervulde, dat toen de goddelijke gerechtigheid die verbintenis overgaf aan Christus, Die dat handschrift dat tegen ons was, heeft uitgewist (Col. 2:14), zodat niemand van Zijn uitverkorenen meer daarmee van doen heeft, en dat handschrift ook niet met hem. En wanneer u nu door uw geloof in Christus verklaard heeft, dat u er één bent, die uitverkoren was in Hem, voor de grondlegging der wereld (Ef. 1:4), dan wordt Zijn vervullen van dat Verbond, en het uitwissen van dat handschrift u toegerekend. En zo bent u ontslagen van al uw overtredingen tegen dat Verbond, hetzij van het verleden, van het heden, of van de toekomst; en dus bent u, zoals de apostel zegt, om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.

6. De rechtvaardigmaking voor het geloof verworpen

Antinomista: Mijnheer, vergun mij in het voorbijgaan ook iets te vragen. Was hij niet al tevoren gerechtvaardigd ?

Evangelista: Indien hij tevoren niet in Christus geloofd heeft zoals ik denk dat hij niet gedaan heeft, dan is hij ook zeker tevoren niet gerechtvaardigd geweest.

Antinomista: Maar, mijnheer, u weet dat het God is Die rechtvaardigt, zoals de apostel zegt. Maar God is eeuwig; en zoals u zei, mag van Christus gezegd worden, dat Hij van eeuwigheid het Verbond der Werken vervuld heeft. Indien hij nu Christus toebehoort, dan is hij de Zijne geweest van eeuwigheid. En daarom is hij, volgens mijn gedachte, van eeuwigheid gerechtvaardigd.

Evangelista: Het is waar, God is eeuwig. En aangezien God de onderneming van Christus, om in de tijd het Verbond der Werken te vervullen, aangenomen heeft, mogen wij ook zeggen dat Hij dat van eeuwigheid heeft vervuld.


XXX
Ook is waar dat hij ten aanzien van Gods verkiezing van eeuwigheid Christus heeft toebehoord, en daarom ook in Gods besluit van eeuwigheid gerechtvaardigd is. Ook ten aanzien van de verdienste is hij gerechtvaardigd geworden in de dood en de opstanding van Christus. Maar toch is hij dan nog niet dadelijk gerechtvaardigd voordat hij metterdaad in Christus gelooft. Want, zo zegt de apostel, door Hem wordt gerechtvaardigd een iegelijk die gelooft (Hand 13:39). Zodat in de daad van de rechtvaardigmaking het geloof en Christus een onderlinge betrekking moeten hebben, en altijd samen moeten komen: het geloof als de daad die aangrijpt, en Christus als het Voorwerp dat aangegrepen wordt. Want Christus rechtvaardigt niet zonder het geloof, en het geloof niet zonder dat het in Christus is.
XXX

Antinomista: Inderdaad, mijnheer, u hebt mij redelijk in dit stuk voldaan; en het bevalt mij bijzonder goed, dat u stelt dat geen geloof rechtvaardigt, dan dat waarvan Christus het Voorwerp is.

Evangelista: De waarheid is dat, hoewel iemand mocht geloven dat God barmhartig is en getrouw in Zijn belofte, dat Hij Zijn uitverkoren getal van eeuwigheid heeft, en dat hij zelf er één is van dat getal; indien dit geloof nochtans Christus niet aanschouwt, en niet ziet op God zoals Hij in Christus is, het zal hem niet kunnen baten. Want men kan niet met troost aan God denken buiten Christus onze Middelaar; want indien wij God in Christus niet vinden, zegt Calvijn, dan kan de zaligheid niet gekend worden.
Daarom, buurman Neophutus, zal ik tot u zeggen, hetgeen de lieve Mr. Bradford eens tot iemand zei: Indien u dan gerust en zeker in uw geweten wilt zijn, zo laat uw geloof door alle dingen heen breken; niet alleen door hetgeen binnen in u is, maar ook door alles wat in de hemel, op de aarde, en in de hel is; en rust nooit voordat het komt tot Christus, als gekruist zijnde, en tot de eeuwige dierbare barmhartigheid en goedertierenheid Gods in Christus.


XXX = Hoewel het daar nu niet overgaat voor de volledigheid : in de vertaling die Comrie heeft uitgegeven heeft hij dit gedeelte enigszins aangepast en wat toegevoegd, en is daarmee afgeweken van de oorspronkelijke tekst. Hij vertaalt dit gedeelte zo :

Ook is waar dat hij ten aanzien van Gods verkiezing van eeuwigheid Christus heeft toebehoord, en daarom ook in Gods besluit van eeuwigheid gerechtvaardigd is. Ook ten aanzien van de verdienste is hij gerechtvaardigd geworden in de dood en de opstanding van Christus. Maar toch is hij dan nog niet dadelijk gerechtvaardigd in de vierschaar Gods in zijn geweten. Doordat hij metterdaad in Christus geloofde, d.w.z. door de Heilige Geest de verzekering ontvangen had door middel van het geloof (dat alleen de belovende God schenkt), werd niet alleen anderen, maar ook hem vergeving, eeuwige gerechtigheid en zaligheid geschonken, uit loutere genade, alleen om de verdienste van Christus. Want, zo zegt de apostel, door Hem wordt gerechtvaardigd een iegelijk die gelooft (Hand 13:39). Zodat in de daad van de rechtvaardigmaking in het geweten het geloof en Christus een onderlinge betrekking moeten hebben, en altijd samen moeten komen: het geloof als de daad die aangrijpt, en Christus als het Voorwerp dat aangegrepen wordt; want Christus rechtvaardigt niet zonder het geloof, en het geloof niet zonder dat het in Christus is.
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Wilhelm »

Wilhelm schreef:@DWW, het andere topic is dicht gegaan, het was ook wat off-topic.
Maar ik had gehoopt dat je nog zou reageren op onderstaand citaat.
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door DWW »

Wilhelm schreef:
Wilhelm schreef:@DWW, het andere topic is dicht gegaan, het was ook wat off-topic.
Maar ik had gehoopt dat je nog zou reageren op onderstaand citaat.
Beste Wilhelm,


Best een mooie passage uit dat boekje van Fisher. Ik heb het boekje ook, maar niet digitaal. Misschien heb jij het wel, gezien dit citaat, en kan je het me mailen…?

Daarnaast denk ik dat velen, Fisher, en daarmee ook de Erskines en Boston verkeerd verstaan. Ook dr. Steenblok heeft zich hieraan schuldig gemaakt, vanwege dat hij zich ergerde aan de oproep tot geloof en bekering middels hun preken. Dr. Steenblok vond dit een dwaasheid, en kon daarom ook niet begrijpen dat de marrowmen aan al hun hoorders het Evangelie preekten c.q. aanboden. Dr. Steenblok noemde dit de remonstrantse rode draad die door hun prediking liep. Hiermee maakte dr. Steenblok dezelfde fout als ‘Nomista’ uit deze passage. Nomista stelt ook bepaalde voorwaarden om tot het geloof in Jezus Christus te komen, net als dr. Steenblok deed in zijn tijd, hetgeen helaas geleid heeft tot een zgn. dode lijdelijkheid in zijn leer en prediking. Ondanks dat ik mag geloven dat dr. Steenblok deze zaken persoonlijk zuiver heeft doorleefd, heeft hij deze zaak nimmer op een zuivere theologische kunnen verklaren. Hij heeft in deze ook ontzaggelijk gedwaald, omdat hij geestelijk niet zag dat een verkoren zondaar geestelijk moet sterven aan de oproep tot geloof en bekering, middels de prediking van het Evangelie. Bijvoorbeeld, een man als Robert Trail (anno 1650 heeft dit al vroeg en zeer zuiver mogen zien, en had daarbij ook nog de gave om dit op een eenvoudige wijze, geestelijk én theologisch te kunnen verklaren. Trail werd daarom ook veel geciteerd in de werken van ‘the marrowmen’, c.q. James Hog, Boston, Erkines en nog wel anderen.

Laat ik je hiet omtrent eens een Bijbels voorbeeld mogen noemen, ik zou je er meerdere kunnen noemen. Maar, denk hierbij bijv. eens aan de blindgeborene. Deze man werd door Christus opgezocht, toen hij van de vrome godsdienst buiten de synagoge was geworpen. Christus riep hem op tot het geloof in de Zone Gods, en wat zegt dan die blindgeborene? Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? Hier werd die blindgeborene getrokken door de Vader tot Christus, Joh. 6:37-40. Dit moet je verstaan in het volgende licht: En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Maar nou de vraag! Had die blindgeborene Hem hier dan al met zijn zielenogen gezien/aanschouwt? Was hij op dit moment dan met Hem alrede verbonden en verenigd door het zaligmakende geloof? Nee, toch….? Waarom, dan niet? Om de reden dat Christus Zich nog aan zijn verloren ziel moest openbaren tot zaligheid, Matth. 18:11. Hier, in deze korte stonde werd die blindgeborene juist door de H.Geest overtuigd van zonde, dat hij in Hem niet heeft gelooft, Joh. 16:9. Waarop die blindgeborene zodanig overtuigd word van zijn bedreven zonden voor God, door de geestelijke bediening der Wet, dat hij innerlijk gevoelt, zonder dat geloof in de Zone Gods voor eeuwig om te zullen moeten komen. Dit is nu het geestelijk verloren gaan voor God. William Huntington noemde dit ook wel het geloof in de Wet. Waarop Christus Zich aan zijn verloren ziel openbaart, zeggende: “En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.” Kijk Wilhelm, hier braken zijn banden van ongeloof, en mocht die blindgeborene in Hem geloven, en werd hij door dit geloof persoonlijk met Hem verenigd. Waarna de vrucht van dat zaligmakende geloof in Hem altijd het wonder van de aanbidding is tot Hem. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.

Ik noemde dit voorbeeld ook eens aan iemand uit de GG, waarvan ik wist dat ook hij vaak vanuit de standelijke heilsweg redeneerde, en vroeg hem: ‘waren deze man zijn zonden, daar op dat moment hem nu vergeven?' Waarop hij me het antwoord schuldig moest blijven. Deze man had wellicht nog nimmer de zendbrief van de apostel Johannes gelezen, waarin geschreven staat: Zo wie beleden zal hebben, dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God, 1 Joh. 4:15, Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon, 1 Joh. 5:10. Kijk Wilhelm, hier staat nu geestelijk het geloof van de blindgeborene verklaart. Wie zal dan ooit nog durven ontkennen dat deze man zijn zonden niet vergeven waren?

Weet je, hoe schoon en eenvoudig bijv. Robert Trail deze zaken verklaarde? Het is net zo onmogelijk voor een vermoeide en belaste ziel om niet in Jezus Christus te geloven, als dat iemand na een lange vermoeiende voetreis, zich niet neder wenst te leggen op een bed van rust. Maar de rust heeft hij pas, wanneer hij op dit bed ligt. Nog een voorbeeld van Trail. Het is net zo onmogelijk voor een dorstige opgejaagde ziel om niet in Jezus Christus te geloven, als dat een vluchter na zo lang te zijn voortgedreven over de bergen, zich niet met water wenst te laven om zijn dorst daarmede te lessen. Maar zijn dorst is pas gelest wanneer hij van dat levende Water gedronken heeft. Laten we hier allen ons hart eens naast mogen leggen...

Nog een laatste voorbeeld van mezelf. Er ligt een drenkeling in het water, en hij ziet een reddingboot in de verte, en is bang dat de reddingsboot hem niet ziet. Nomista, zou nu als volgt redeneren: 'de drenkeling moet eerst roepen, en daarna komt pas de reddingsboot.' Kijk dit is de dwaling en de grote misvatting, die de meesten ook op dit forum aangaande mijn schrijven maken! Want, wat doet die drenkeling? Of die boot nu komt of niet, hij schreeuwt net zolang om redding tot er geen kracht meer in hem is om te roepen, waarop hij tenslotte moet verdrinken. Plaats dit geestelijk over, en hier heb je het moment dat Christus een verloren zondaar tot een eeuwige Redder kan zijn. Velen hebben kennelijk gedacht, dat ik deze onhoudbare nood, net als Nominsta, naar voren heb willen brengen als een bepaalde voorwaarde. Nee, ik heb alleen willen verduidelijken, dat een ziel buiten deze onhoudbare zielennood niet door Christus gered kan worden, tot zijn eeuwige behoudenis. Dus géén voorwaarden, maar het gaat er ook niet buitenom. Maar nu de Bijbelse slotconclusie: die drenkeling is pas gered, en met Christus getrouwd, wanneer hij in die reddingsboot is binnengetrokken. Hoevelen in onze dagen, zijn echter al gered geworden wanneer zij in beginsel tot die reddingsboot hebben leren schreeuwen? Kijk Wilhelm, dit bedoelde ik telkens te schrijven. Namelijk, dat Christus een Middelaar is van verwerving, maar ook een Middelaar is van toepassing. We zijn daarom geestelijk pas gered, wanneer we met bewustheid mogen weten IN die Reddingsboot te mogen verkeren, door het zaligmakende geloof. Het spijt me voor de vrij lange uitwijding, maar dit was nu de inhoud van de prediking van de marrowmen! Zij preekten aan een ieder die ene Reddingsboot tot behoudenis.

Tenslotte, wil ik je dit als laatste nog zeggen. Wanneer een mens eenmaal verloren moet gaat, gaat hij niet verloren omdat hij niet gekund of gewild heeft, maar omdat hij niet geloofd heeft, en zich niet bekeerd heeft. Niemand zal zich daarmede voor God kunnen verontschuldigen. Wanneer een mens de boodschap van het Heilig Evangelie nooit heeft geloofd, heeft hij daarmede het Evangelie verworpen en onrein geacht, en daarmede NIET willen geloven. Erger nog, die mens heeft door zijn ongeloof Zijn Schepper en Rechter dan ook tot een Leugenaar gemaakt! Het zaligmakende geloof waarin wij in Adam volmaakt geschapen zijn, eist God daarom van ieder mens persoonlijk op. Bij Zijn verkorenen aan deze zijde, waaraan zij geestelijk moeten sterven, Rom. 6:7, en bij de verworpenen aan de andere zijde van het graf. Wij mogen daarom in de prediking nimmer met de uitverkiezing beginnen, zoals bijv. dr. Steenblok helaas vaak wél deed. Het stuk van de uitverkiezing wordt pas bewonderd, wanneer die verloren drenkeling IN die Reddingsboot tot behoudenis is opgetrokken. Die oren heeft om te horen, die hore…


Hartelijke groet,

DWW
Laatst gewijzigd door DWW op 10 sep 2009, 10:02, 1 keer totaal gewijzigd.
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
Gebruikersavatar
Luther
Berichten: 15857
Lid geworden op: 25 jun 2008, 20:16
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Luther »

Eerlijk is eerlijk, DWW. In deze posting kan ik me toch in grote lijnen vinden! (Afgezien van een enkele wonderlijkee formulering...;) )
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)
Wilhelm
Berichten: 3240
Lid geworden op: 13 okt 2007, 19:26

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Wilhelm »

@DWW, ik hoop later nog op je post in te gaan, maar ook ik kan me er grotendeels in vinden. En daar ben ik blij mee.
Zo zie je maar dat doorvragen altijd goed is, vaak verwoorden mensen het anders, dan hoe ze het werkelijk bedoelen. Dit is voor iedereen een les. We zijn zo geneigd om als reactie op een bepaalde leer, zo aan de andere kant van het bootje te hangen, dat als we niet uitkijken zelf in een dwaling vervallen.

En het Merg heb ik helaas niet digitaal, dit stukje had ik gescand.
Dus als je je geroepen voelt om het boekje te digitaliseren, dan zie ik het graag verschijnen ;)
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Afgewezen »

Wilhelm schreef:@DWW, ik hoop later nog op je post in te gaan, maar ook ik kan me er grotendeels in vinden. En daar ben ik blij mee.
Zo zie je maar dat doorvragen altijd goed is, vaak verwoorden mensen het anders, dan hoe ze het werkelijk bedoelen. Dit is voor iedereen een les. We zijn zo geneigd om als reactie op een bepaalde leer, zo aan de andere kant van het bootje te hangen, dat als we niet uitkijken zelf in een dwaling vervallen.

En het Merg heb ik helaas niet digitaal, dit stukje had ik gescand.
Dus als je je geroepen voelt om het boekje te digitaliseren, dan zie ik het graag verschijnen ;)
Denk aan de auteursrechten! ;)
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door DWW »

Afgewezen schreef:
Wilhelm schreef:@DWW, ik hoop later nog op je post in te gaan, maar ook ik kan me er grotendeels in vinden. En daar ben ik blij mee.
Zo zie je maar dat doorvragen altijd goed is, vaak verwoorden mensen het anders, dan hoe ze het werkelijk bedoelen. Dit is voor iedereen een les. We zijn zo geneigd om als reactie op een bepaalde leer, zo aan de andere kant van het bootje te hangen, dat als we niet uitkijken zelf in een dwaling vervallen.

En het Merg heb ik helaas niet digitaal, dit stukje had ik gescand.
Dus als je je geroepen voelt om het boekje te digitaliseren, dan zie ik het graag verschijnen ;)
Denk aan de auteursrechten! ;)
- knip -
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door Afgewezen »

DWW schreef:
Afgewezen schreef:Denk aan de auteursrechten! ;)
- knip -
Ook in díé dingen moeten we als een christen leven!
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 23855
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door refo »

DWW schreef:
Afgewezen schreef:
Wilhelm schreef:@DWW, ik hoop later nog op je post in te gaan, maar ook ik kan me er grotendeels in vinden. En daar ben ik blij mee.
Zo zie je maar dat doorvragen altijd goed is, vaak verwoorden mensen het anders, dan hoe ze het werkelijk bedoelen. Dit is voor iedereen een les. We zijn zo geneigd om als reactie op een bepaalde leer, zo aan de andere kant van het bootje te hangen, dat als we niet uitkijken zelf in een dwaling vervallen.

En het Merg heb ik helaas niet digitaal, dit stukje had ik gescand.
Dus als je je geroepen voelt om het boekje te digitaliseren, dan zie ik het graag verschijnen ;)
Denk aan de auteursrechten! ;)
- knip -
Dat vraag ik me nu al tijden af: als je aan je zonden ontdekt wordt welke zonden zijn dat dan?
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door DWW »

Afgewezen schreef:
DWW schreef:
Afgewezen schreef:Denk aan de auteursrechten! ;)
- knip -
Ook in díé dingen moeten we als een christen leven!
Ja, mama!

Dit was ook van mijn kant tevens als een klein grapje bedoeld, beste Afgewezen. ;)
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
Gebruikersavatar
DWW
Berichten: 645
Lid geworden op: 11 jun 2009, 19:57
Locatie: Katwijk
Contacteer:

Re: Het verschil tussen een wettisch- en een evangelisch berouw

Bericht door DWW »

Wilhelm schreef:@DWW, ik hoop later nog op je post in te gaan, maar ook ik kan me er grotendeels in vinden. En daar ben ik blij mee.
Zo zie je maar dat doorvragen altijd goed is, vaak verwoorden mensen het anders, dan hoe ze het werkelijk bedoelen. Dit is voor iedereen een les. We zijn zo geneigd om als reactie op een bepaalde leer, zo aan de andere kant van het bootje te hangen, dat als we niet uitkijken zelf in een dwaling vervallen.

En het Merg heb ik helaas niet digitaal, dit stukje had ik gescand.
Dus als je je geroepen voelt om het boekje te digitaliseren, dan zie ik het graag verschijnen ;)
@ Wilhelm & Luther,

Ik wilde ter verduidelijking graag nog even inhaken op deze posting : http://refoforum.nl/forum/viewtopic.php ... 10#p382710 -- waarin het volgende staat :
memento schreef:
Maak er niet teveel studie van, dat kan een moeder die bevallen moet ook niet, ondanks dat zij er wel doorheen moet...
De één doorleefd dit dieper dan de ander, maar één ding is zeker, hoe groter de nood, hoe groter de blijdschap en de vrede die er daarna overblijft, vanwege het wonder der aanbidding in de ziel tot Hem, die in die nood zijn Redder wilde wezen.
Je vergelijking met een bevalling is een mooi beeld. Met daarbij de opmerking: Ik moet de eerste moeder nog tegenkomen die meer over de moeite van de bevalling praat, dan over hoe een lief kind ze gekregen heeft...
Het beeld van de drenkeling uit mijn hierboven genomen voorbeeld, is hetzelfde beeld als die barende moeder. Er moet bij beiden door de nood heen een wonder gebeuren, bij de één redding en bij de ander een nieuwe geboorte. Probeer dat even vast te houden! Wanneer nu een moeder haar kindje met smarten heeft gebaard, in de nood en dood van haar bestaan. Zou dan iedere moeder geestelijk kunnen verklaren, dat de woorden uit Gen. 3:16 middels haar smartelijke barensweeën, uiteindelijk toch in haar leven verklaard zijn geworden..? Vele moeders zullen wellicht zeggen, dat ze hier niet eens bij stil hebben gestaan. Weer andere moeders die nooit geweten hebben dat dit in de Bijbel geschreven staat, zullen er nog minder bij stil hebben gestaan. Maar dat neemt niet weg dat al die moeders deze zaak wel degelijk aan den lijve (lichamelijk) hebben doorleefd.

Plaats dit nu eens geestelijk over, en je begrijpt wellicht beter wat ik bedoelde te zeggen, over zielen die deze grote Zaak van geestelijke redding en/ook de nieuwe geestelijke geboorte wel degelijk geestelijk hebben doorleefd, maar het er, vanwege de vele heersende leerdwalingen, niet voor durven houden. Dit bedoelde ik met zwakgerechtvaardigden en kleingelovigen. Zulke zielen moeten licht over geschonken licht ontvangen, over wat er geestelijk aan hun ziel verheerlijkt is geworden. Of anderszijds, moeten zij in de middelijke weg door anderen, die hiertoe opluisteringsgaven hebben verkregen, indien mogelijk en wanneer het God behaagt er in mee te willen komen, heel voorzichtig geestelijk worden verklaard. Denk hierbij bijv. eens aan Filipus en de kamerling, maar ook aan de Heere Jezus en de Emmausgangers.

Begrijp je nu wat ik bedoel te zeggen, met dit -jij noemt dit nuancering- bepaald niet kleine onderscheid?
Laatst gewijzigd door DWW op 10 sep 2009, 21:14, 3 keer totaal gewijzigd.
Want, de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zaligen, dat verloren was.
http://www.dewoesteweg.nl
Plaats reactie