Alexander CD schreef:Zonderling schreef:Ach, ik laat graag ieder in zijn waarde wanneer dit mogelijk is.
Graag zou ik echter van Alexander CD horen waar het op gebaseerd is dat de KJV, SV en zo vele andere vertalingen (ook nieuwe vertalingen) er allemaal naast zitten met hun vertaling 'eerste [dag] van de week'. En hoe kan het dat deze vertalers allemaal gedwaald hebben?
Wanneer hij dit kan beantwoorden, neem ik mijn woorden graag terug.
Let wel: In de zondagsopvatting sta ik vermoedelijk dicht bij Alexander CD. Maar laten we wel de goede argumenten gebruiken.
Er staat niks in de weg om het met sabbatten te vertalen, ik denk dat alleen om de logica van geen twee sabbatten achter elkaar de vertalers het verandert hebben in week.
Week is overigens ook de tweede betekenis van het woord (zeven dagen)
De vertaling week is maar weinig gebruikt t.o.v. sabbatten.
Wat staat er dan volgens jou wel in de weg om het met sabbatten te vertalen?
Net als de Heere Jezus door het laatste pascha te vieren het avondmaal ingesteld heeft, dat ook andere betekenissen in de grondtekst wel degelijk meegenomen moeten worden.
Je stelt mij weer een vraag, dus er is weer opening om verder te gaan.
Het is natuurlijk best wel heel verschillend om te vertalen:
- [Een=] Eerste [dag] van de week (zoals de SV, KJV) of:
- Eerste van de sabbatten (zoals jij doet waaruit je het bewijs haalt dat de zondag de sabbat geworden is).
Het kan redelijkerwijs niet zo zijn dat beide vertalingen juist zijn.
Zeker, in de grondtekst staat letterlijk 'één van de sabbatten'.
Wanneer we dat echter in het Nederlands zo neerzetten, bedoelen we dan hetzelfde als de apostelen bedoelden toen zij dit neerschreven? Het antwoord daarop is nee.
Want:
- Eén wordt in navolging van het Hebreeuws soms als rangtelwoord gebruikt. Bijvoorbeeld al in Genesis 1: één dag = eerste dag, ook in Genesis 2, enzovoort. Daarom kunnen we het woordje 'één' niet altijd letterlijk vertalen zonder dat dit tot misvattingen leidt. Dit geldt vooral bij tijdsaanduidingen. In het OT vinden we soms: één van de maanden = eerste [dag] van de maand.
- Zo ook hier: Eén van de sabbatten of weken = Eerste [dag] van de sabbatten of weken. De Bijbelschrijver gebruikt het woord 'sabbat' dus NIET als aanduiding voor de zondag (zoals jij het opvat), maar om die 'eerste dag' te bepalen. Het was de eerste dag gerekend vanaf de sabbat ofwel de eerste dag van de week.
- Wanneer er gestaan had 'tweede van de sabbatten' dan had dit betekent de tweede dag van de week (maandag), 'derde van de sabbatten' = derde dag van de week = dinsdag, enzovoort.
- Conclusie is dat het woord 'sabbat' hier NIET gelijk te stellen is aan de zondag. Daarentegen is 'eerste [dag] van de week' WEL de zondag.
Goede vertalingen zijn:
- eerste [dag] van de week
- eerste [dag] van de weken
- eerste van de week
- eerste [dag] vanaf de sabbat(ten)
- een [dag] vanaf de sabbat(ten)
Onjuist wordt het echter (omdat dit niet betekent wat het Grieks betekent):
- eerste van de sabbatten - want dan lijkt het alsof de zondag hier een sabbat genoemd wordt, wat niet juist is
- een van de sabbatten - idem.
Je kunt dit terugvinden in Griekse woordenboeken, bijvoorbeeld Bauer, Thayer; uitgebreide Griekse grammatica; of Bijbelverklaringen (b.v. Whitby in Patrick, Polus en Wels bij de tekst 1 Kor. 16:2.
Verder moeten we bedenken dat in het Grieks het woord 'sabbatten' vaak in meervoud gebruikt wordt, terwijl maar één sabbat bedoeld is. Dat gebeurt ook in de Septuaginta. Daarom zet het mensen op een verkeerd spoor wanneer je in Mattheüs 28:1 vertaald 'na de sabbatten' of 'op het einde van de sabbatten'. Het gaat hier om één sabbat.
Z.