Daarom is het van groot belang om de zonde echt bij de wortel af te houwen. Het is waar dat zelfs onze beste daden met zonden bevlekt zijn, maar dat neemt niet weg dat we de zonden moeten haten en vlieden. Niet alleen haten dus, maar ook echt vlieden en er alles aan doen om er vanaf te komen. Vooral de diegewortelde (verslaafde) zonden. Ik las gisteren een stuk van ds. Thomas Boston in een boekje 'De wijde en de enge poort':
Natuurlijk mogen we onze zaligheid niet laten afhangen van onze eigen gerechtigheid, maar Christus als ons enige fundament stellen. Maar dat neemt niet weg dat we de strijd moeten aanbinden tegen deze oude mens. Vooral wat Boston over die verslavingen zegt, spreekt me aan. Ik heb zelf een goede site gevonden, waar ik een cursus volg om af te komen van een verslaving aan pornografie (zie ook ander topic). Daarbij is het belangrijk om Gods eer als hoofddoel te stellen. Maar ik denk dat alle andere verslavingen die niet zo erg lijken op het eerste gezicht, ook uitgeroeid moeten worden. God wilt immers niet dat we aan (aardse) dingen gebonden zijn. Op grond hiervan denk ik dat het ook niet goed is om verslaafd te zijn aan roken of aan eten (ik bedoel dus 'vraatzucht'Thomas Boston schreef:De doding gaat door tot,
(1.) Bijzondere lusten en begeerlijkheden, de leden van het lichaam der zonde. "Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid en de gierigheid, welke is afgodendienst," Col. 3 : 5. Deze verdorvenheden zijn vele en van verschillende soorten, vleeslijke lusten en lusten van de geest, genoeglijke lusten en verwoestende driften. Deze alle komen voor onder de naam van wereldse begeerlijkheden, waarvan het Evangelie ons leert dat wij ze moeten verzaken. "En onderwijst ons, dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld," Titus 2 : 12. Op elk van hen moet de mens in de weg ten leven een waakzaam oog slaan, om ze te vernielen wanneer zij hun kop beginnen op te steken. Wij moeten daarmee worstelen, en hun dood en verdelging zoeken.
Bijzonder moet de strijd gevoerd worden tegen die lust waaraan men het meeste verslaafd is, die men gewoonlijk een overheersende zonde noemt. Dit is de zonde waardoor men lichtelijk wordt omringd door temperament, lichaamsgesteldheid, omgeving, omstandigheden of waardoor anders die zonde heerst. Hiertegen moet bijzonder de strijd worden aangebonden, zij moet gedood worden, ofschoon men daartoe even hjard over zichzelf moet zijn, als wanneer men een rechteroog uitrukt, of een rechterhand afhouwt. Niemand kan zekerheid hebben van op de nauwe weg te zijn, zonder die doding. "Want ik heb des Heeren wegen gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan," Psalm 18 : 22. En wij kunnen over onze vordering in de nauwe weg oordelen, zo wij een vordering in het doden van de zonde die ons lichtelijk omringt vast kunnen stellen.
(2.) [...]
