Zie je wel, dat je er niets van begrijpt, Tiberius? Wat ik zeg, vind je zo eng, dat ik meteen als een verbondsmatige ketter wordt weggezet. Overigens had ik beter kunnen zeggen, dat ik geen verbondsautomatisme wil propageren. Maar ik wil het ook helemaal niet over het verbond gaan hebben.Tiberius schreef:Wat bedoel je wel precies dan?
Ik kan me niet voorstellen, gezien je tweede posting, dat je je in de uitdrukking "wij zijn allen Abrahams zaad" kan vinden.
Overigens eerst nog dit: de farizeeën waren wel degelijk Abrahams kinderen. In Joh. 8:37 zegt Jezus: “Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt.” Toch zegt Hij ook (vs 39): “Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.” Wat is het nu, wel of niet kinderen van Abraham? We weten natuurlijk het antwoord wel: uitwendig wel, inwendig niet. Jezus verklaart dat Zelf ook in die geest. Een spanningsveld dus.
Nu over de gemeente. Als een gemeente de woorden ‘ons’ en ‘wij’ niet meer op de lippen durft te nemen, is ze de naam ‘gemeente’ niet meer waard. Wat is ze dan? Een gezelschap mensen, dat zich onder de verkondiging begeeft en waarbinnen zich een enkele gelovige bevindt. Ze is in elk geval niet meer het lichaam van Christus.
Het is wel duidelijk dat het spanningsveld daarmee is opgelost. In zo’n ‘gemeente’ kun je ook heel makkelijk onbekeerd zijn. Zolang we maar geen ‘ons’ en geen ‘wij’ zeggen, is er niets aan de hand.
Gelukkig zijn er momenten waarop men ineens beseft dat dit toch niet klopt. Als er gedoopt moet worden, belijdenis gedaan, ja, dan moeten we wel ‘wij’ en ‘ons’ zeggen, zelfs de predikant in zijn gebed. Daar blijft het dan ook bij. Zo snel mogelijk gaat men weer over tot de orde van de dag, ofwel de orde van de ‘normale’ prediking en gemeentebenadering.
Maar de grote vraag is en blijft: wat betekent het nu dat de gemeente lichaam van Christus is, dat zij kerk (kuriakè, van de Heer) is?