Klinkt mooi, maar ik lees nergens dat een bekeringsoproep wordt beantwoord met: ik wil wel maar ik kan het niet. Tegelijkertijd lees ik wel dat men het niet uit eigen kunnen maar van boven gaat verwachten. Maar dat is toch juist bekering? Met "ik wil wel maar ik kan niet" wordt in de Bijbel geen genoegen genomen. Het zou niet moeten zijn: Ik geloof niet, kom me te hulp. Maar "Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp"Erasmiaan schreef:Ik snap die dominee niet en toch wel. Een zondaar die vast loopt moet gezegt worden: bekeert u en geloof het evangelie. Maar als het recht ligt zal zo'n zondaar zeggen; ik wil wel maar ik kan het niet, ik ben verloren en ik moet wel geloven, dát is de sleutel maar ik ben zo ongelovig. HEERE geeft u mij geloof!memento schreef:Ik bedoel teksten als Joh 1:15: bekeert u, en gelooft het Evangelie.. Dát is de taal die de Schrift spreekt. Dat de dominee, in zijn wijsheid, meent dat het onverstandig is om dit tegen mensen te zeggen, ja zelfs durft te beweren dat dat een arm evangelie is, is gruwelijk dwaasheid en eigenwijsheid! En de vraag in dezen aan jou is: Wie moet je meerder gehoorzamen: God en Zijn woord, of de mens, een dominee in dit geval?Gijs83 schreef:
Nee, ik snap je niet helemaal. Je doelt waarschijnlijk op een tekst als: 'Zoekt en gij zult vinden' of toch niet? Zou het 'wijzer willen zijn' van een dominee zijn? Ik geloof dat niet echt. Misschien heeft iemand als bv.Tiberius hierop nog een 'wijs' antwoord!
Het is een arm evangelie als het aannemen van Jezus en het geloven een nieuwe wet is geworden.
Als we geloven dat Hij de Verlosser is en we Hem willen volgen hoeven we niet in ongeloof te blijven om onze zwakheid. Heel Hebreeen 3 en 4 gaat over ongeloof en Israelieten die daardoor niet konden ingaan en een oproep om daar voor te waken. Het gedeelte eindigt met die rijke woorden van Hebreeen 4:
4 Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. 15 Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. 16 Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.
Als we Hem als Verlosser erkennen mogen we zonder schroom naderen tot zijn troon, met onze zwakheid, twijfels en wat er nog aan ongeloof over is, Hij helpt ons met zijn barmhartigheid en genade. Dat mag aan mensen in de kerk of op een conferentie of jongerenavond ook gepreekt worden. En wat is dat een rijke boodschap!