jakobmarin schreef:Ik zie veel jongeren van onze gemeenten naar conferenties van stichting Heart Cry en naar avonden van Jij daar! gaan. Zij voelen daar dat zij iets missen wat andere bezoekers bezitten. Dit horen zij in de eigen gemeente niet! Na een of nkele bezoeken voelen deze jongeren zich bekeerd! Deze jongelui nemen steeds meer Ger. Gem.-jeugd mee. Dit geeft ook in de gezinnen veel verdeeldheid. Ik maak mij zorgen hierover. Of is dat niet nodig?
Henk.
Lang heb ik geaarzeld of ik deze vraag in Daniël moest beantwoorden. Ik kon de vraagsteller ook ‘afdoen’ met een mailtje. Ik ben nog nooit op zo’n conferentie of avond geweest, ook al ben ik het al een tijd van plan. Dat neemt niet weg dat dit onderwerp wel belangrijk is. Ook ik zie jongeren — en ouderen — naar conferenties van Heart Cry gaan en avonden van Jij daar! bezoeken. Is dat erg? Het is toch juist mooi dat jongeren op zoek zijn naar God? Dat is ook zo. Gelukkig kom ik ze ook tegen. Jongeren die uitzien naar het spreken van de Heere in hun leven. Omdat ze hebben leren inzien dat ze niet kunnen bestaan voor God. Omdat het grote gebrek, de zonde, hen voortdurend voor ogen zweeft en hen schuldig stelt. Ze zien uit naar de verlossing die in Christus is en die de Heere door Zijn genade aanwijst in het Evangelie. Ze ervaren dat het alleen in de weg van het wonder, gewerkt door de Heilige Geest, kan veranderen in hun leven. Ik spreek soms jongeren die — vaak in alle schuchterheid en bescheidenheid — kunnen overtellen Wie Christus voor hen is geworden. Dat bemoedigt en maakt ook klein.
Charismatisch
Zijn de zorgen van de vraagsteller dan terecht? Eerlijk gezegd, denk ik van wel. Niet omdat ik zijn algemene stelling onderschrijf: “Na een of enkele bezoeken voelen deze jongeren zich bekeerd!” Dit zat zeker niet voor alle jongeren gelden. Bovendien moeten we niet direct negatief oordelen als jongeren tot verandering komen en hun oude, wereldse levensstijl achter zich laten en ernst gaan maken met het Koninkrijk Gods.
Op internet staat een visiedocument van Heart Cry en de Jij daar! -avonden zijn veelal per video terug te kijken. Zo heb ik me wat verdiept in de sfeer en inhoud van deze bewegingen. En dan rijzen ook bij mij vragen, die ik hier maar gewoon verwoordt.
Het blijkt dat Heart Cry en Jij daar! — ik scheer ze voor het gemak maar even over één kam — brede, interkerkelijke bewegingen zijn voor “allen, die de Naam van Christus liefhebben in welke traditie ze ook staan en bij welke kerk of gemeente ze ook behoren.”
Dat is een mooie doelstelling. Wie zou er iets op tegen kunnen hebben? Maar als dit betekent dat ds. 0. Bottenbley ‘van harte’ wordt uitgenodigd te spreken, dan roept dat bij mij vragen op.
Ds. Bottenbley is een innemende, charismatische man, maar voorganger van de Vrije Baptisten Gemeente ‘Bethel’ in Drachten. Wie de website van zijn gemeente bezoekt, ontdekt dat hij een heel andere theologie voorstaat en een heel andere visie op kerk-zijn heeft, dan wij op grond van Schrift en belijdenis hebben. In een doopdienst op 29 juni 2008 verrichtte hij bijvoorbeeld bij mensen afkomstig uit andere kerken, de overdoop. Onbegrijpelijk en onverantwoord om zoekende jongeren met zijn boodschap te confronteren. Het feit dat er ook reformatorische predikanten spreken als ds. D.J. Budding en ds. H. van der Belt, maakt de verwarring compleet. Alsof het allemaal, niet uitmaakt.
Heiligmaking
In het visiedocument — overigens: goed dat dit opgesteld is — van Stichting Heart Cry staat geschreven: “Te midden van alle verwarring en verdeeldheid is het ons verlangen dat mensen uit verschillende kerken, met verschillende achtergronden elkaar weer zouden vinden aan de voeten van Christus.”
Laat ik daar dan maar klip en klaar over zijn: Heart Cry en Jij daar! werken juist verwarring in de hand. Niet alleen door ds. Bottenbley uit te nodigen, maar ook door de evangelische sfeer op sommige avonden, door een activistische opstelling van sommige leidslieden, en dit vervolgens weer te weerspreken in bijvoorbeeld een visiedocument. De manier waarop over rechtvaardiging en heiliging wordt gesproken, lijkt gereformeerd en daardoor betrouwbaar, maar er zijn vanuit de gereformeerde theologie behoorlijke vragen bij te stellen. Het accent wordt gelegd op het overwinningsleven uit Romeinen 8. Je wordt op aarde nooit zondeloos, maar je kunt wel bevrijd worden van het bewuste, concrete zondigen. aldus Arjan Baan in een reactie op een interview in Het Friesch Dagblad.
Dit is aantrekkelijk, maar is het bijbels? Het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik nier, verzucht Paulus in Romeinen 7; 18. Hij moet wassen, maar ik minder worden (Johannes 3: 30). is dát niet juist heiligmaking?
Hebben we het in de Gereformeerde Gemeenten dan zo goed voor elkaar? Nee. We zijn een verzameling van zondaren. Er heerst veel lauwheid, er is achterdocht en kritiek. Dat moet ons met schuld aan de voeten van de Heere brengen. Intussen hopen we in het kerkelijk jeugdwerk toch iets aan die verwarring te kunnen doen. Om jongeren juist te verbinden aan hun eigen kerkelijke gemeente. Omdat ik ervan overtuigd ben dat de Heere juist onder de prediking, onder de bediening van het genadeverbond, Zijn genade wil verheerlijken. Laten alle jongeren zich — net als Bartimeüs — langs die weg neerzetten. Laten ze hun plaats innemen in de gemeente. Onder de prediking, op de catechisatie, in het jeugdwerk. De Heere wil dat zegenen. Tot de eer van Zijn Naam en tot jouw zaligheid!
Laurens Kroon
Uit: Daniel, 23 mei 2008
Ik lees vandaag in het RD in een gedeelte van een lezing die uitgesproken is op de Haamstede-
conferentie van een GG-oud-zendingsman oa het volgende:
Reformatorisch Dagblad schreef:Nieuwenhuis, oud-algemeen secretaris van de Zending Gereformeerde Gemeenten, hield op de predikantenconferentie een lezing over ”Eenheid in verscheidenheid; de Kerk van alle plaatsen”. Verschillen in gebruiken wat betreft zingen, collecteren, ambtskleding, bidden, gebruik van de sacramenten, kiezen van ambtsdragers, viering van de zondagen en wijze van kerkregering zijn volgens hem sterk beïnvloed door de cultuur en de situatie. „We moeten bewaard worden voor het gevaar van etnocentrisme.”
Nieuwenhuis gaf een groot aantal voorbeelden van kerk-zijn in een andere cultuur. Het begeleiden van de kerkzang gebeurt in Nigeria met trommels, muziekpotten en kalebassen. In Papoea worden het sap van een rode vrucht en een zoete aardappel gebruikt bij de viering van het heilig avondmaal. In Rusland begroeten baptisten elkaar met een heilige kus, mannen kussen mannen en vrouwen kussen vrouwen. In China geven vrouwen leiding in huisgemeenten zonder ambtsdragers.
De oud-zendingsman verhaalde van bijzondere ontmoetingen met christenen in China, Rusland, Cuba en Guinee. Het ging om mensen met een totaal verschillende kerkelijke achtergrond die onbekend waren met de inhoud van het gereformeerd belijden, „maar die wel wisten van zonde en genade en van behoud alleen door het offer van Christus, mensen die bogen voor het gezag van de Schrift.”
Kinderdoop
Hij stelde dat verschillen in de leer in de ontmoeting met andere christenen niet verdoezeld hoeven te worden. Wel moet er bereidheid zijn om samen te luisteren naar Gods Woord en het gezag daarvan te aanvaarden. Als die bereidheid er niet is, ontbreekt een gemeenschappelijke noemer waarop je elkaar kunt aanspreken en komt de eenheid fundamenteel in het gedrang, aldus Nieuwenhuis.
Het is noodzakelijk om in het gesprek hoofd- en bijzaken te onderscheiden, vindt Nieuwenhuis. Tot de hoofdzaken rekent hij in ieder geval de apostolische geloofsbelijdenis en de drie sola’s van de Reformatie: „Alleen het geloof, alleen de Schrift maar ook heel de Schrift en alleen door genade, uitlopend in alleen door Christus.”
Als voorbeeld noemde hij een gesprek over de kinderdoop, die vanuit de gereformeerde belij- denis onopgeefbaar is. „Tege- lijkertijd moet de kinderdoop niet verabsoluteerd worden in die zin dat er geen omgang en herkenning zou kunnen zijn met degenen die alleen de volwassendoop praktiseren, zeker als het gereformeerde baptisten betreft.”
Nederlandse kerken kunnen van buitenlandse christenen nog veel leren over afhankelijkheid van God, betonen van gastvrijheid en gemeenschap, geven van getuigenis naar de wereld en de waarde van het gebed, aldus Nieuwenhuis. Zorg is er bij hem over het grote aantal slecht opgeleide voorgangers elders in de wereld en de daaruit voortvloeiende beïnvloedbaarheid van gemeenten door allerlei on-Bijbelse leringen.
Is wel een ander accent dan van Laurens Kroon. Lijkt me een goede nuancering op zijn artikel.