Ik ben de tale Kanaäns prima machtig (gewoon veel oudvaders lezen, komt dat vanzelf), alleen ik wens het niet te spreken. Niet alleen heeft het gemiddelde kerkmens (of in ieder geval de jeugd) geen enkel besef van waar je t over hebt, maar het gevaar is zo groot dat je prachtige volzinnen, ja complete redes, houden kan, zonder dat het in je hart leeft. Er zijn zoveel standaardzinnetjes, zoveel standaarduitdrukkingen, dat je er avonden mee vullen kan. Maar t gaat erom dat het leeft. Dan maar liever dat iemand zich onbeholpen, stotterend en stamelend, zoekend naar woorden, zich uitdrukt over het geestelijke, waarbij je aan zn woorden kan horen dat het echt is, dan dat je je steeds moet afvragen: Het klinkt wel aardig, die tale kanaäns, maar leeft het ook?JaCa schreef:Dat is zeker jammer.
Ik liep hier ook vaak tegenaan, omdat ik de Tale Kanaans niet machtig was.
Kortom: Zorg dat je genoeg oudvaders heb gelezen om het te kunnen verstaan (oudvaders lezen = altijd goed), en zorg dat je het zelf niet (onnodig) spreekt.