Gian schreef:Gian schreef:Ga morgen het boekje van A Maljaars 'niet allen Israël' doorworstelen.
Ben benieuwd

De eerste
2 hoofdstukken vond ik leerzaam. Met het woord Israël kan niet altijd alleen het nationale volk Israël bedoeld worden, en ook niet alleen de Joden.
Profetiën als; 'zullen Mij tot een vok zijn' kunnen op de nieuw-testamentische Gemeente toegepast worden;
2Co 6:16 Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen;
en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een Volk zijn.
Gods belofte die Paulus aanhaald in 2Cor. 6:16 moet wel slaan op de belofte die God in het OT aan Zijn volk gaf. De Corinthen waren uit de heidenen.
De NT- Gemeenten
kunnen het geestelijk Israël genoemd worden;
Ef 2:
11 Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
12 Dat gij in dien tijd waart zonder Christus,
vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus.
14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
15 Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
16 En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.
17 En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.
18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.
19
Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
De rest van het boekje kon ik me niet in vinden, nl. geen heil meer voor de Joden en een ingewikkelde contsructie om 1948 en Rom. 11. een plaats te geven.
Ik heb hfdst. 3 t/m 5 nog eens gelezen en ik kan er niets mee. Het is een opsomming van warrigheden en flarden van gevolgtrekkingen. Zoals Maljaars hier de bijbel gebruikt kan je alles wel naar je hand zetten. Hij heeft wel heel erg ver moeten zoeken om zijn gelijk te krijgen.
Bovendien gaat ook Maljaars aan de vele profetieën voorbij die niet vergeestelijkt kunnen worden.
Ik moet de eerste amillenianist nog tegenkomen die deze profetieen een plaats kan geven.
Hedendaagse bijbelstudie is voor een belangrijk deel het elimineren van theologische contradicties.