Eliyahu,
Als ik even vragen mag, Perusha/Sjechina is toch een ‘openbaring’ van de heerlijkheid van God? Is Deze dan niet ook een ‘ander deel’ van God zoals de Heilige Geest een deel van God is?
Bijvoorbeeld wat in Joel 2 voorspeld is over de Geest, is toch gebeurd in Handelingen 2 met Pinksteren?
Spreuken 8 gaat volgens mij wel degelijk over de Messias, of jij en andere Joden spreken elkaar tegen? Ook daarbij kom je parallellen tegen, bijv vers 23 ‘Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest’. Messias betekent toch gezalfde? Ja ik weet wel, David werd ook gezalfd, maar van eeuwigheid af? Hoe kan Wijsheid gezalfd worden? Als je dan vergelijkt Psalm 2:6 ‘ Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid’. Uit het verloop van deze Psalm kun je volgens mij wel opmaken dat dit over de Messias gaat en niet over koning David.
Trouwens, God heeft toch beloofd dat het zaad van David eeuwig koning zou zijn over Israël (2 Sam 7:13-16). Is Sharon ook zaad van David? Dat vroeg ik me af.
Over de geslachtsregisters is al een hoop geschreven. Als je kijkt naar het geslachtsregister naar de beschrijving van Mattheus en naar dat van het Oude Testament kom je inderdaad verschillen tegen. Maar worden ook in het Oude Testament de kleinkinderen vaak niet ‘de zoon van’ genoemd (uit m’n hoofd gezegd een paar keer in 2 Koningen, maar op het moment weet ik dat even niet precies)?
Over het geslachtsregister van Lukas lopen minstens twee verklaringen: Lukas is in het geheel erg slordig met citeren uit het Oude Testament (bijv Luk 3:4 – Jes 40:3); in het ene geslachtsregister wordt uitgegaan van Maria, omdat Jezus niet echt Jozefs kind was.
De eerste lijkt mij wat aannemelijker dan de tweede, maar er lopen nog een heleboel meer verklaringen hierover.
Op je site staat dat Hij niet Immanuël genoemd wordt. Hij Ãs Immanuël, God met ons, de God Die mens werd (vergelijk Johannes 1:14 ‘En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond’, Romeinen 9:5 ‘Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid’, 1 Timotheus 3:16 ‘God is geopenbaard in het vlees’).
Over die verschillen in getallen in de rede van Stefanus: het lijkt me vrij logisch, mede omdat niemand op grond van de Schrift tegen zijn rede protesteert, dat er in die tijd ook nog wel is gelezen werd uit andere rollen (die later verloren zijn gegaan) en waar dit in voorkomt.
Over Zacharia die vermoord werd volgens Mattheus 23:35, staat dit niet ergens in de aanhangsels of hoort het niet bij de mondelinge overdrachten? Bijvoorbeeld in Markus 7 hebben de Farizeeën het over ‘de wetten der ouden’, die werden mondeling overgebracht. In het chassidisme en ook in andere stromingen worden toch nog steeds verhalen mondeling overgebracht?
Over het oude/nieuwe verbond: uit Hebreeën 10 en Jeremia 31 concludeer ik dat het gaat om het volk van God en dat in dit geval daarmee de christenen bedoeld worden, die ‘de wet in hun hart geschreven hebben’: de Heilige Geest.
Volgens Hosea 13:4 is er geen andere Heiland dan de Heere HEERE.
Wanneer de Heere Jezus zonden vergeeft is Hij Heiland, dan moet Hij dus God zijn. Dat staat ook in Johannes 10:30 ‘Ik en de Vader zijn één’.
Ook de Heilige Geest is God, zonde tegen de Heilige Geest wordt niet vergeven (Mattheus 12:31). Als de Heilige Geest geen God zou zijn, zou dat betekenen dat een engel of menselijk wezen gelijk aan God zou zijn.
Jezus en God zijn één (Joh 10:30), Jezus en Heilige Geest zijn één (Johannes 14).
Dan is er nog steeds één God zoals in Deut 6:4. Nog steeds is er geen andere God naast Hem, want buiten Hem is er geen Heere zoals in Neh 9:6.
Deze drie zijn één, zijn samen één God, elk met een andere taak.
Lebaoth
Was JC de messias?
Goed, Eliyahu, het is een behoorlijk lange reactie.......
God had 'in den beginne' de mens geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. God gaf hem heerschappij over alles. Hij gaf hen een gebod dat ze overal van mochten eten, behalve van 'de boom der kennis, des goed en des kwaads'; en met het heerlijke vooruitzicht van eeuwig te leven, maar ook de waarschuwing: ten dage als gij van deze boom eet, dan zult ge den dood sterven.
De mens heeft het gebod Gods overtreden, met het treurige gevolg, dat zij het Paradijs uit moesten; de mens ligt in de dood en met zich meeslepende het hele menselijke geslacht. Daardoor heeft de mens de drievoudige dood op zich geladen: de tijdelijke, geestelijke en de eeuwige dood; daarom staat er ook: den dood sterven.
De slang krijgt, zoals je kunt lezen, uiteindelijk de schuld.
Gen. 3 vers 14: Toen zeide de Heere God tot die slang: "Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws levens."
Als het dat alleen was zonder meer, dan had van het hele menselijke geslacht niets terecht gekomen; want 'God is een Waarmaker van Zijn Woord en kan voor Zijn Recht geen afstand doen.' Daar is Hij te heilig voor. Dus volgt vers 15: "Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang, Zeckie) en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen." Dat kun je vervult zien in Psalm 118 vers 22: De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworpen.
Waarom staat er niet: Ik zal vijandschap zetten, tussen het zaad van de man en het zaad van de vrouw, omdat Adam toch door Eva verleid is? Het vrouwenzaad heeft de verlossing teweeg gebracht, namelijk Mooschiach (Ben David) de gezalfde, de Zoon van David. De geestelijke Zoon van David, die uit zijn lendenen zou voorkomen, de Beloofde aan de vaderen en waarvan Mozes en de profeten van spreken, zooals Psalm 2, Jes. 53, Psalm 110, Daniël 9, Hosea, Maleachi, enz, en waarvan alle ceremoniën afschaduwingen waren, zooals de offeranden waren in het offer van de verzoening, waarin iedereen door Gods genade verzoening kan vinden; in Hem volgens Psalm 22 "wiens handen en voeten waren doorgraven", door Wiens striemen wij genezing kunnen vinden! Psalm 100: "De Heere heeft gesproken tot mijne Heere: zit aan Mijn Rechterhand; totdat Ik uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank uwer voeten."
Eliyahu, waar heb jij je verzoening in gevonden?
Er staat in Leviticus: "Daarentegen zal het geschieden, indien gij de stem des Heeren uws Gods niet zult gehoorzaam zijn, om waar te nemen, dat gij doet al Zijne geboden en inzettingen, die ik u heden gebiede, zo zullen al deze vloeken over u komen en u treffen!"
En omdat ik alles wat de Heere daar zegt niet kan doen, zo ben ik toch schuldig aan de wet, en lig ik toch onder de vloek van die wet!! Hoe word ik dan weer met God verzoend? Hoe word ik dan rechtvaardig voor God? Hij moet de zonde toch straffen? Hij kan de zonde toch niet ongestraft laten? Er moet toch aan Gods Recht voldaan worden? Geen engel, noch mens, noch goud, noch zilver kan dat voor mij doen, want er staat: "want wij zijn niet verlost door goud noch door zilver, maar door het bloed des Lams". Zelfs de Talmud zegt: "Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving."
Dus ik kan niet meer leven zoals de wet. Kun jij dat wel?
Misschien zeg je: "Ja, want wij kunnen toch de Sabbath houden, door niet te werken, de feest- en vastendagen te onderhouden, de ceremonieën na te volgen, dat is God aangenaam."
Dat de priesters op de Sabbath twee volkomen eenjarige lammeren en twee tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd moesten brengen, dat was het 'gedurige brandoffer', dat de Heere God aan Mozes voor Israël gebood.
Nou Eliyahu, waar is dat Sabbathoffer? Wat jouw en Israël op de Sabbath moeten brengen? En waar zijn de priesters, die dat ambt bedienen? Een antwoord hierop van jouw kan zijn: "Dat hebben wij nu niet meer, wij hebben geen priester, geen tempel en geen altaar meer, wij zijn in ballingschap."
Nou, dat is een bewijs, dat we niet meer onder de wet kunnen leven! Maar dat de Heere ons wat anders doorvoor heeft gegeven, waardoor Gods wet volkomen gehouden en vervuld werd. Alleen weer door het bloed van de Messias en door een oprecht geloof dat aan te nemen, en te omhelzen. Dus uit genade alleen.
"De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn."
Een tegenargument hiervoor is dat zo moet worden vertaald "totdat (gij) te Silo komt of totdat (Juda) te Silo komt." Maar een grote Joodsche geleerde genaamd Jarchie van Gen. 49 zegt in het boek Zoar: Silo, dat is de koning Messias, Wien het koninkrijk toebehoort.
In Genesis 49, in de zuivere overzetting van de Herv. Bijbel Silo (Sajlou), Silo komt. De plaats Silo wordt geschreven in het Hebreeuws met drie letterklanken (Slh.); maar in Genesis 49 staat het woord Silo, geschreven in vier letterklanken (S.j.l.h.) Dus in Gen. 49 komt het in twee lettergrepen, Sjai louh. Daarom is dan de vertaling: totdat God Almachtig komt, dat niet kan vertaald wroden van de Plaats Silo (Slh). Het woordje Sjai betekent: God Almachtig (Rustaanbrenger), en het woordje: louh, betekent: Hij komt. En de plaats Silo, kan niet vertaald worden.
Over de drieëenheid.
"Hoor, Israël, de Heere onze God is een Eenig, eeuwig Wezen".
Allereerst, wij hebben en aanbidden geen drie goden, maar Eén eeuwig, eenig Goddelijk Wezen, geopenbaard in drie Goddelijke Personen.
Eliyahu, stel eerst voor jezelf vast dat het dwaasheid zou zijn iets te ontkennen, omdat men het niet doorziet. Niemand begrijpt hoe verstand en wil op geest en lichaam inwerken. Maar ze doen het wel. Het is onmogelijk om met je beperkt verstand het oneindig goddelijk Wezen te bevatten.
God wordt op verschillende plaatsen met een meervoud woord aangeduid, namelijk ELOHIM. Bovendien spreek God van zichzelf als 'ons'. Zo in Gen. 1 vers 26: "Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis." Dit is Ons vind je ook in Gen. 3 vers 22 en in 11 vers 7. En in Gen. 19 vers 24 staat er: "Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van de HEERE, uit de hemel."
In Ps. 33 vers 6 kun je ook de Drieëenheid duidelijk zien: "Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest van Zijn mond al hun heir." Want de HEERE, het WOORD en de GEEST zijn drie en deze drie zijn één (1).
Rabbi Mozes Maimonides (een beroemde geleerde uit de 12e eeuw) bekent, dat ELOHIM niet minder dan twee betekent en in Pirke Avoth (een traktaat uit de Talmud) zeggen de rabbijnen, dat het het getal drie inhoudt.
In het boek Zohar (een kabbalistisch geschrift uit ong. 1300. Het is uitgegeven onder de naam van R. Simon ben Jochai, die leefde in de 2e eeuw na Chr.) over het eerste boek van Mozes, folio 16, staat over Ps. 110 vers 1 de volgende verklaring: De bovenste graad (in dit enig goddelijk Wezen) heeft tot de benedenste graad gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten..
En in Zohar over het derde boek van Mozes, hoofdstuk 16, staat dat R. Simeon zegt: Daar zijn drie DARGA, graden (in de enige Godheid) en elke DARGA is van de andere onderscheiden en toch zijn ze alle drie samengeknoopt in één (1).
Ook de Jeruzalemse Chaldeeuwse Targoem (de Targoemiem zij de oudste joodse verklaringen van het OT in de vorm van parafrase) merkt over Gen. 3 vers 22 op: Het Woord des Heeren Elohim zei: Zie die Adam die Ik geschapen heb, is mijn eengeborene in de wereld gelijk Ik een eengeborene ben in de hoge hemelen. In de Targoem staat hier dus 'Het Woord des HEEREN ELOHIM' in plaats van 'JEHOVA ELOHIM'. Dat WOORD spreekt hier dus en zegt van zichzelf, dat het de Schepper is en dus waarachtig God, evenals JEHOVA ELOHIM.
Verder noemt het zich de één-geborene in de wereld. Je ziet dus dat JEHOVA inderdaad Elohim (meervoud!) is. En dat er in het goddelijke Wezen meerdere personen zijn: dat er een Woord is dat met Jehova Elohim alles geschapen heeft en een-geboren is in de hemel der hemelen.
Ook de H. Schrift zelf zegt in Deut. 6 vers 4, dat God deze waarheid al bij het oude Israël probeerde 'in te stampen', toen Hij zei: Hoor, Israël! JEHOVA (en Jehova is dus meervoud!, zoals we daarnet zagen), onze God, JEHOVA is één! R. Menahem Rakanti (een kabbalist, ong. 1400) citeert m.b.t. deze worden uit het boek Zohar deze uitspraak: Hierin is een verborgenheid voor de wijzen aan wie het niet toegestaan is ze te openbaren. En: Niet in deze eeuw totdat de Koning Messias zal komen, die hun macht zal geven om te openbaren. En deze verborgenheid is: Jehova, onze God, JEHOVA, zijn één. Deze drie (want Jehova is dus meervoud!) zijn één.
Het is ook opmerkelijk dat de Rubenieten in Joz. 22 vers 22 tot tweemaal toe zeggen: De God, God, JEHOVA die weet het, enz. Ze tonen hier hun zuiver geloof in de aanbiddelijke drieënige God. Voeg hierbij de priesterlijke zegen van Num. 6 vers 24-26, waarin driemaal achter elkaar de naam JEHOVA genoemd wordt.
Je vindt zelfs in het OT de namen Vader, Zoon en Heilige Geest. Als Vader openbaarde God zich in 2 Sam. 7:14. Daarom noemt de kerk Hem daar ook zeer dikwijls Vader. Zo Jes. 63:16, Jer. 3:19. De naam Zoon of Woord wordt gevonden in Ps. 2:7, 33:6 en Hag. 2:6. En Heilige Geest: zo in 2 Sam. 23:2, Hag. 2:6 en Jes. 63:10.
Het is misschien vreemd waarom het OT Vader, Zoon en Heilige Geest in deze volgorde niet op één plaats naast elkaar noemt. Maar God heeft misschien deze duidelijk manier van spreken willen bewaren voor de tijd van het NT.
Zeckie.
Met behulp van de volgende boeken:
- Auteur: Haitsma, Dr. J., Uitgever: J.J. Groen en Zoon, Titel: Fridericus Ragstat à Weille, JvU: 1989
- Auteur: Praag, E. van, Uitgever: De Vuurtoren - Urk, Titel: Ervaringen van een Israëliet voor en tijdens de oorlog, JvU: 1980
God had 'in den beginne' de mens geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. God gaf hem heerschappij over alles. Hij gaf hen een gebod dat ze overal van mochten eten, behalve van 'de boom der kennis, des goed en des kwaads'; en met het heerlijke vooruitzicht van eeuwig te leven, maar ook de waarschuwing: ten dage als gij van deze boom eet, dan zult ge den dood sterven.
De mens heeft het gebod Gods overtreden, met het treurige gevolg, dat zij het Paradijs uit moesten; de mens ligt in de dood en met zich meeslepende het hele menselijke geslacht. Daardoor heeft de mens de drievoudige dood op zich geladen: de tijdelijke, geestelijke en de eeuwige dood; daarom staat er ook: den dood sterven.
De slang krijgt, zoals je kunt lezen, uiteindelijk de schuld.
Gen. 3 vers 14: Toen zeide de Heere God tot die slang: "Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws levens."
Als het dat alleen was zonder meer, dan had van het hele menselijke geslacht niets terecht gekomen; want 'God is een Waarmaker van Zijn Woord en kan voor Zijn Recht geen afstand doen.' Daar is Hij te heilig voor. Dus volgt vers 15: "Ik zal vijandschap zetten tussen u (de slang, Zeckie) en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen." Dat kun je vervult zien in Psalm 118 vers 22: De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworpen.
Waarom staat er niet: Ik zal vijandschap zetten, tussen het zaad van de man en het zaad van de vrouw, omdat Adam toch door Eva verleid is? Het vrouwenzaad heeft de verlossing teweeg gebracht, namelijk Mooschiach (Ben David) de gezalfde, de Zoon van David. De geestelijke Zoon van David, die uit zijn lendenen zou voorkomen, de Beloofde aan de vaderen en waarvan Mozes en de profeten van spreken, zooals Psalm 2, Jes. 53, Psalm 110, Daniël 9, Hosea, Maleachi, enz, en waarvan alle ceremoniën afschaduwingen waren, zooals de offeranden waren in het offer van de verzoening, waarin iedereen door Gods genade verzoening kan vinden; in Hem volgens Psalm 22 "wiens handen en voeten waren doorgraven", door Wiens striemen wij genezing kunnen vinden! Psalm 100: "De Heere heeft gesproken tot mijne Heere: zit aan Mijn Rechterhand; totdat Ik uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank uwer voeten."
Eliyahu, waar heb jij je verzoening in gevonden?
Er staat in Leviticus: "Daarentegen zal het geschieden, indien gij de stem des Heeren uws Gods niet zult gehoorzaam zijn, om waar te nemen, dat gij doet al Zijne geboden en inzettingen, die ik u heden gebiede, zo zullen al deze vloeken over u komen en u treffen!"
En omdat ik alles wat de Heere daar zegt niet kan doen, zo ben ik toch schuldig aan de wet, en lig ik toch onder de vloek van die wet!! Hoe word ik dan weer met God verzoend? Hoe word ik dan rechtvaardig voor God? Hij moet de zonde toch straffen? Hij kan de zonde toch niet ongestraft laten? Er moet toch aan Gods Recht voldaan worden? Geen engel, noch mens, noch goud, noch zilver kan dat voor mij doen, want er staat: "want wij zijn niet verlost door goud noch door zilver, maar door het bloed des Lams". Zelfs de Talmud zegt: "Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving."
Dus ik kan niet meer leven zoals de wet. Kun jij dat wel?
Misschien zeg je: "Ja, want wij kunnen toch de Sabbath houden, door niet te werken, de feest- en vastendagen te onderhouden, de ceremonieën na te volgen, dat is God aangenaam."
Dat de priesters op de Sabbath twee volkomen eenjarige lammeren en twee tienden meelbloem ten spijsoffer, met olie gemengd moesten brengen, dat was het 'gedurige brandoffer', dat de Heere God aan Mozes voor Israël gebood.
Nou Eliyahu, waar is dat Sabbathoffer? Wat jouw en Israël op de Sabbath moeten brengen? En waar zijn de priesters, die dat ambt bedienen? Een antwoord hierop van jouw kan zijn: "Dat hebben wij nu niet meer, wij hebben geen priester, geen tempel en geen altaar meer, wij zijn in ballingschap."
Nou, dat is een bewijs, dat we niet meer onder de wet kunnen leven! Maar dat de Heere ons wat anders doorvoor heeft gegeven, waardoor Gods wet volkomen gehouden en vervuld werd. Alleen weer door het bloed van de Messias en door een oprecht geloof dat aan te nemen, en te omhelzen. Dus uit genade alleen.
"De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn."
Een tegenargument hiervoor is dat zo moet worden vertaald "totdat (gij) te Silo komt of totdat (Juda) te Silo komt." Maar een grote Joodsche geleerde genaamd Jarchie van Gen. 49 zegt in het boek Zoar: Silo, dat is de koning Messias, Wien het koninkrijk toebehoort.
In Genesis 49, in de zuivere overzetting van de Herv. Bijbel Silo (Sajlou), Silo komt. De plaats Silo wordt geschreven in het Hebreeuws met drie letterklanken (Slh.); maar in Genesis 49 staat het woord Silo, geschreven in vier letterklanken (S.j.l.h.) Dus in Gen. 49 komt het in twee lettergrepen, Sjai louh. Daarom is dan de vertaling: totdat God Almachtig komt, dat niet kan vertaald wroden van de Plaats Silo (Slh). Het woordje Sjai betekent: God Almachtig (Rustaanbrenger), en het woordje: louh, betekent: Hij komt. En de plaats Silo, kan niet vertaald worden.
Over de drieëenheid.
"Hoor, Israël, de Heere onze God is een Eenig, eeuwig Wezen".
Allereerst, wij hebben en aanbidden geen drie goden, maar Eén eeuwig, eenig Goddelijk Wezen, geopenbaard in drie Goddelijke Personen.
Eliyahu, stel eerst voor jezelf vast dat het dwaasheid zou zijn iets te ontkennen, omdat men het niet doorziet. Niemand begrijpt hoe verstand en wil op geest en lichaam inwerken. Maar ze doen het wel. Het is onmogelijk om met je beperkt verstand het oneindig goddelijk Wezen te bevatten.
God wordt op verschillende plaatsen met een meervoud woord aangeduid, namelijk ELOHIM. Bovendien spreek God van zichzelf als 'ons'. Zo in Gen. 1 vers 26: "Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis." Dit is Ons vind je ook in Gen. 3 vers 22 en in 11 vers 7. En in Gen. 19 vers 24 staat er: "Toen deed de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen, van de HEERE, uit de hemel."
In Ps. 33 vers 6 kun je ook de Drieëenheid duidelijk zien: "Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest van Zijn mond al hun heir." Want de HEERE, het WOORD en de GEEST zijn drie en deze drie zijn één (1).
Rabbi Mozes Maimonides (een beroemde geleerde uit de 12e eeuw) bekent, dat ELOHIM niet minder dan twee betekent en in Pirke Avoth (een traktaat uit de Talmud) zeggen de rabbijnen, dat het het getal drie inhoudt.
In het boek Zohar (een kabbalistisch geschrift uit ong. 1300. Het is uitgegeven onder de naam van R. Simon ben Jochai, die leefde in de 2e eeuw na Chr.) over het eerste boek van Mozes, folio 16, staat over Ps. 110 vers 1 de volgende verklaring: De bovenste graad (in dit enig goddelijk Wezen) heeft tot de benedenste graad gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten..
En in Zohar over het derde boek van Mozes, hoofdstuk 16, staat dat R. Simeon zegt: Daar zijn drie DARGA, graden (in de enige Godheid) en elke DARGA is van de andere onderscheiden en toch zijn ze alle drie samengeknoopt in één (1).
Ook de Jeruzalemse Chaldeeuwse Targoem (de Targoemiem zij de oudste joodse verklaringen van het OT in de vorm van parafrase) merkt over Gen. 3 vers 22 op: Het Woord des Heeren Elohim zei: Zie die Adam die Ik geschapen heb, is mijn eengeborene in de wereld gelijk Ik een eengeborene ben in de hoge hemelen. In de Targoem staat hier dus 'Het Woord des HEEREN ELOHIM' in plaats van 'JEHOVA ELOHIM'. Dat WOORD spreekt hier dus en zegt van zichzelf, dat het de Schepper is en dus waarachtig God, evenals JEHOVA ELOHIM.
Verder noemt het zich de één-geborene in de wereld. Je ziet dus dat JEHOVA inderdaad Elohim (meervoud!) is. En dat er in het goddelijke Wezen meerdere personen zijn: dat er een Woord is dat met Jehova Elohim alles geschapen heeft en een-geboren is in de hemel der hemelen.
Ook de H. Schrift zelf zegt in Deut. 6 vers 4, dat God deze waarheid al bij het oude Israël probeerde 'in te stampen', toen Hij zei: Hoor, Israël! JEHOVA (en Jehova is dus meervoud!, zoals we daarnet zagen), onze God, JEHOVA is één! R. Menahem Rakanti (een kabbalist, ong. 1400) citeert m.b.t. deze worden uit het boek Zohar deze uitspraak: Hierin is een verborgenheid voor de wijzen aan wie het niet toegestaan is ze te openbaren. En: Niet in deze eeuw totdat de Koning Messias zal komen, die hun macht zal geven om te openbaren. En deze verborgenheid is: Jehova, onze God, JEHOVA, zijn één. Deze drie (want Jehova is dus meervoud!) zijn één.
Het is ook opmerkelijk dat de Rubenieten in Joz. 22 vers 22 tot tweemaal toe zeggen: De God, God, JEHOVA die weet het, enz. Ze tonen hier hun zuiver geloof in de aanbiddelijke drieënige God. Voeg hierbij de priesterlijke zegen van Num. 6 vers 24-26, waarin driemaal achter elkaar de naam JEHOVA genoemd wordt.
Je vindt zelfs in het OT de namen Vader, Zoon en Heilige Geest. Als Vader openbaarde God zich in 2 Sam. 7:14. Daarom noemt de kerk Hem daar ook zeer dikwijls Vader. Zo Jes. 63:16, Jer. 3:19. De naam Zoon of Woord wordt gevonden in Ps. 2:7, 33:6 en Hag. 2:6. En Heilige Geest: zo in 2 Sam. 23:2, Hag. 2:6 en Jes. 63:10.
Het is misschien vreemd waarom het OT Vader, Zoon en Heilige Geest in deze volgorde niet op één plaats naast elkaar noemt. Maar God heeft misschien deze duidelijk manier van spreken willen bewaren voor de tijd van het NT.
Zeckie.
Met behulp van de volgende boeken:
- Auteur: Haitsma, Dr. J., Uitgever: J.J. Groen en Zoon, Titel: Fridericus Ragstat à Weille, JvU: 1989
- Auteur: Praag, E. van, Uitgever: De Vuurtoren - Urk, Titel: Ervaringen van een Israëliet voor en tijdens de oorlog, JvU: 1980
Nee, want mensen zijn niet volmaakt (behalve Jezus, omdat hij God én mens is). In iedergeval niet dé messias.Origineel gepost door niels
onze zonden zijn vergeven doordat jezus aan het kruis hing voor ons. Weet je dat er op de fillipijnen of daar ergens in de buurt, ook mensen voor dezelfde redenen aan het kruis hangen, zijn deze mensen dan ook messiassen.
ik wil daarmee zeggen dat je niet perse aan het kruis hoeft te hangen om de messias te zijn. OOk al staat het aan het kruis hangen symbolisch voor zonde vergeving. Er zijn geen absolute feiten dat jezus de messias is er zijn zelfs helemaal geen feiten dat er een mesias is dus kun je zeker niet zeker weten dat jezus de messias is.