Ja, viel mij ook op toen ik gisteren de SB zat te lezen.
In een meditatie kun je er mogelijk wel omheen, maar ik denk dat je de woorden van vers 6 in een preek toch echt allereerst in het historisch verband moet plaatsen. Dan zul je er niet omheen kunnen een exegetische keuze te maken, ook al kun je ook de andere visie noemen en daardoor enigszins nuanceren. Maar pas dan kun je de lijnen naar de toepassing zuiver doortrekken. Dat is in ieder geval de algemene hoofdlijn m.i.
Tegelijkertijd maakt het hier niet zoveel uit, ik geloof toch dat zowel Johannes zelf alsook zijn discipelen tot Gods kinderen behoorden.
De toepassing is dan hetzelfde: ook bij Gods kinderen kan er nog veel onzuiverheid zijn en een beperkt zicht op Christus (ook nu, al is onze heilshistorische context een andere dan die van Johannes). Zowel toen als nu hebben Gods kinderen voortdurend Jezus' onderwijs vanuit de Schriften nodig.
"Johannes-twijfel"
Vanavond een preek gehoord over deze geschiedenis. Ik heb wat mee zitten krabbelen:
Het ongeloof van Johannes de Doper in de kerker
1. een vraag uit het ongeloof
2. een antwoord op het ongeloof
3. een zaligspreking ondanks het ongeloof.
1. Johannes is gevangen genomen als loon voor zijn eerlijke zondebestraffing. Johannes heeft moeten ervaren: Hij moet wassen, ik moet minder worden. aan Johannes prediking is een einde gekomen. Zalig als we de plaats in kunnen nemen van wat we lezen in vers 28 en 29: komt herwaarts tot MIj, allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. In de kerker werd gesproken over de wegen Gods en de werken Gods. Spreken over de wegen Gods is goed, al is het gevaar groot dat we in de mens eindigen. Het is groter te spreken over de werken Gods, dan gaat het over de Koning. Er wordt gesproken over de Middelaar, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hoe meer Johannes over Hem hoort, hoe meer hij hoort over Jezus' heilshandelen, hoe meer Johannes gaat twijfelen. Hij had misschien verwacht dat er veel verdrukking en strijd zou zijn. Maar nee, dat vertelden de discipelen niet. Zij leggen het ongeloof niet de handen op. Nee, die discipelen benadrukken het heilshandelen van Christus. Het ongeloof bij Johannes vlamt op. Het leidt tot de vraag uit het ongeloof. Wanneer Gods kind hoort van Gods daden en het ongeloof komt op dan houden we Gods werk gauw voor verdacht. Hoe krachtig is Johannes geloof eens geweest. Er is niets meer van over. Het was donker in zijn hart. Is het allemaal wel van God geweest? Heb ik mij niet bedrogen? Wat doet Johannes er mee? Hij gaat er mee naar Christus! Al zijn bekommernis werpen op Hem. Mensen, niet gaan redeneren, leg het maar voor Jezus neer.
2.. Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten. Hij weet van uw raadsels, twijfels en ongeloof. Er komt een antwoord: Boodschapt Johannes wat u zichtbaar en hoorbaar verneemt. Er komt geen verwijt, geen bestraffing maar een lieflijk antwoord. Zijn antwoord is de boodschap die we vinden in Jesaja 29, 35 en 61. Er is één verschil. Jezus spreekt, in tegenstelling tot Jesaja dat de doden worden opgewekt. Niemand is te dood voor Mij, zelfs niet een dodige Johannes.
3. Johannes was ongelovig in de stand van het leven, niet in de staat van het leven. Zalig is hij die niet aan Mij geërgerd zal worden. Dat is geen bestraffing, maar een vertroosting. Er staat eigenlijk: Zalig is Hij die niet door Mij ten val wordt gebracht. Johannes wist dat hij Jezus nooit zou kunnen verloochenen. blijvende ergenis in het geloof is onmogelijk. Er is een onverbreekbare liefdesband. Johannes kan wel vallen maar niet afvallen. Met al je ongeloof nog beter bij Mij dan bij Mij vandaan! Zo gaan de discipelen terug naar de kerker. Johannes hoort van hen de heerlijke boodschap. Zijn ongeloof is hij kwijtgeraakt. Hij heeft in de donkere kerker het Licht van Bethlehem mogen zien.
Als zo'n man zo kan twijfelen hoe zou de goddeloze en zondaar voor God bestaan? Vlucht tot de fontein des Levens. Hij roept: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Amen.
Het ongeloof van Johannes de Doper in de kerker
1. een vraag uit het ongeloof
2. een antwoord op het ongeloof
3. een zaligspreking ondanks het ongeloof.
1. Johannes is gevangen genomen als loon voor zijn eerlijke zondebestraffing. Johannes heeft moeten ervaren: Hij moet wassen, ik moet minder worden. aan Johannes prediking is een einde gekomen. Zalig als we de plaats in kunnen nemen van wat we lezen in vers 28 en 29: komt herwaarts tot MIj, allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. In de kerker werd gesproken over de wegen Gods en de werken Gods. Spreken over de wegen Gods is goed, al is het gevaar groot dat we in de mens eindigen. Het is groter te spreken over de werken Gods, dan gaat het over de Koning. Er wordt gesproken over de Middelaar, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hoe meer Johannes over Hem hoort, hoe meer hij hoort over Jezus' heilshandelen, hoe meer Johannes gaat twijfelen. Hij had misschien verwacht dat er veel verdrukking en strijd zou zijn. Maar nee, dat vertelden de discipelen niet. Zij leggen het ongeloof niet de handen op. Nee, die discipelen benadrukken het heilshandelen van Christus. Het ongeloof bij Johannes vlamt op. Het leidt tot de vraag uit het ongeloof. Wanneer Gods kind hoort van Gods daden en het ongeloof komt op dan houden we Gods werk gauw voor verdacht. Hoe krachtig is Johannes geloof eens geweest. Er is niets meer van over. Het was donker in zijn hart. Is het allemaal wel van God geweest? Heb ik mij niet bedrogen? Wat doet Johannes er mee? Hij gaat er mee naar Christus! Al zijn bekommernis werpen op Hem. Mensen, niet gaan redeneren, leg het maar voor Jezus neer.
2.. Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten. Hij weet van uw raadsels, twijfels en ongeloof. Er komt een antwoord: Boodschapt Johannes wat u zichtbaar en hoorbaar verneemt. Er komt geen verwijt, geen bestraffing maar een lieflijk antwoord. Zijn antwoord is de boodschap die we vinden in Jesaja 29, 35 en 61. Er is één verschil. Jezus spreekt, in tegenstelling tot Jesaja dat de doden worden opgewekt. Niemand is te dood voor Mij, zelfs niet een dodige Johannes.
3. Johannes was ongelovig in de stand van het leven, niet in de staat van het leven. Zalig is hij die niet aan Mij geërgerd zal worden. Dat is geen bestraffing, maar een vertroosting. Er staat eigenlijk: Zalig is Hij die niet door Mij ten val wordt gebracht. Johannes wist dat hij Jezus nooit zou kunnen verloochenen. blijvende ergenis in het geloof is onmogelijk. Er is een onverbreekbare liefdesband. Johannes kan wel vallen maar niet afvallen. Met al je ongeloof nog beter bij Mij dan bij Mij vandaan! Zo gaan de discipelen terug naar de kerker. Johannes hoort van hen de heerlijke boodschap. Zijn ongeloof is hij kwijtgeraakt. Hij heeft in de donkere kerker het Licht van Bethlehem mogen zien.
Als zo'n man zo kan twijfelen hoe zou de goddeloze en zondaar voor God bestaan? Vlucht tot de fontein des Levens. Hij roept: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Amen.
- JolandaOudshoorn
- Berichten: 11271
- Lid geworden op: 15 mar 2006, 20:53
- Locatie: Groot Ammers
bedankt Ander voor deze posting!Ander schreef:Vanavond een preek gehoord over deze geschiedenis. Ik heb wat mee zitten krabbelen:
Het ongeloof van Johannes de Doper in de kerker
1. een vraag uit het ongeloof
2. een antwoord op het ongeloof
3. een zaligspreking ondanks het ongeloof.
1. Johannes is gevangen genomen als loon voor zijn eerlijke zondebestraffing. Johannes heeft moeten ervaren: Hij moet wassen, ik moet minder worden. aan Johannes prediking is een einde gekomen. Zalig als we de plaats in kunnen nemen van wat we lezen in vers 28 en 29: komt herwaarts tot MIj, allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. In de kerker werd gesproken over de wegen Gods en de werken Gods. Spreken over de wegen Gods is goed, al is het gevaar groot dat we in de mens eindigen. Het is groter te spreken over de werken Gods, dan gaat het over de Koning. Er wordt gesproken over de Middelaar, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hoe meer Johannes over Hem hoort, hoe meer hij hoort over Jezus' heilshandelen, hoe meer Johannes gaat twijfelen. Hij had misschien verwacht dat er veel verdrukking en strijd zou zijn. Maar nee, dat vertelden de discipelen niet. Zij leggen het ongeloof niet de handen op. Nee, die discipelen benadrukken het heilshandelen van Christus. Het ongeloof bij Johannes vlamt op. Het leidt tot de vraag uit het ongeloof. Wanneer Gods kind hoort van Gods daden en het ongeloof komt op dan houden we Gods werk gauw voor verdacht. Hoe krachtig is Johannes geloof eens geweest. Er is niets meer van over. Het was donker in zijn hart. Is het allemaal wel van God geweest? Heb ik mij niet bedrogen? Wat doet Johannes er mee? Hij gaat er mee naar Christus! Al zijn bekommernis werpen op Hem. Mensen, niet gaan redeneren, leg het maar voor Jezus neer.
2.. Hij weet wat van Zijn maaksel zij te wachten. Hij weet van uw raadsels, twijfels en ongeloof. Er komt een antwoord: Boodschapt Johannes wat u zichtbaar en hoorbaar verneemt. Er komt geen verwijt, geen bestraffing maar een lieflijk antwoord. Zijn antwoord is de boodschap die we vinden in Jesaja 29, 35 en 61. Er is één verschil. Jezus spreekt, in tegenstelling tot Jesaja dat de doden worden opgewekt. Niemand is te dood voor Mij, zelfs niet een dodige Johannes.
3. Johannes was ongelovig in de stand van het leven, niet in de staat van het leven. Zalig is hij die niet aan Mij geërgerd zal worden. Dat is geen bestraffing, maar een vertroosting. Er staat eigenlijk: Zalig is Hij die niet door Mij ten val wordt gebracht. Johannes wist dat hij Jezus nooit zou kunnen verloochenen. blijvende ergenis in het geloof is onmogelijk. Er is een onverbreekbare liefdesband. Johannes kan wel vallen maar niet afvallen. Met al je ongeloof nog beter bij Mij dan bij Mij vandaan! Zo gaan de discipelen terug naar de kerker. Johannes hoort van hen de heerlijke boodschap. Zijn ongeloof is hij kwijtgeraakt. Hij heeft in de donkere kerker het Licht van Bethlehem mogen zien.
Als zo'n man zo kan twijfelen hoe zou de goddeloze en zondaar voor God bestaan? Vlucht tot de fontein des Levens. Hij roept: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde.
Amen.
Ik weet, mijn Verlosser leeft
-
- Berichten: 335
- Lid geworden op: 25 jun 2007, 22:55
Gabrielle: denk jij dat Johannes dit niet wist dan? Zie de kanttekeningen: "Dit doet Johannes vragen, niet omdat hij zelf daaraan twijfelde, ... , maar om uit het antwoord van Christus oorzaak te nemen om zijn die discipelen die daaraan nog enigszins twijfelden, hiervan daarna breder te onderrichten."
Ander: had de predikant ook de kanttekeningen geraadpleegd??
Ander: had de predikant ook de kanttekeningen geraadpleegd??
-
- Berichten: 335
- Lid geworden op: 25 jun 2007, 22:55
Omdat hij zei dat in de kerker het ongeloof ontvlamt bij Johannes, maar volgens de kanttekenaren had hij helemaal geen ongeloof! In jouw kringen wordt niet zomaar van de kanttekenaren afgeweken, dus misschien had hij er een verklaring voor om wel af te wijken of misschien had hij ze niet bestudeerd! Is het een geheim welke predikant het was??
Nee hoor, dat is geen geheim. Toch zeg ik maar niet wie het was. Hij vertelde in zijn preek dat er drie verklaringen waren van dit bijbelgedeelte waaronder de verklaring van de kanttekening dat het de discipelen waren die twijfelden. Hij hield het bij de verklaring dat Johannes twijfelde. Hierover is in dit topic al wat gezegd.Genade door recht schreef:Omdat hij zei dat in de kerker het ongeloof ontvlamt bij Johannes, maar volgens de kanttekenaren had hij helemaal geen ongeloof! In jouw kringen wordt niet zomaar van de kanttekenaren afgeweken, dus misschien had hij er een verklaring voor om wel af te wijken of misschien had hij ze niet bestudeerd! Is het een geheim welke predikant het was??
Opvallend vind ik ook het antwoord wat Jezus geeft. En het antwoord dat Hij niet geeft. Ik citeer Nico ter Linden, die dat (afgezien van het ietwat discutabele "droomde"), treffend verwoordt
Zes profetenwoorden zijn het. Zesvoudig citeert Jezus Jesaja, de profeet die als geen ander droomde van de Messiaanse tijd. (Jes. 35:5, 61:1).
Waarom niet zevenvoudig? Waarom laat Jezus weg waar Jesaja ook van droomde: "Voor de gevangenen gaan de kerkers open"? Naar de vervulling van deze profetie hunkerde Johannes natuurlijk in het bijzonder. In plaats daarvan krijgt hij van Jezus een andere boodschap te horen, een zaligspreking, speciaal voor hem: "Zalig is hij, die aan Mij geen aanstoot neemt".
"Zeg dat er vooral bij," zegt Jezus. Want Jezus zal voor Johannes een steen des aanstoots zijn, tenzij deze gaat beseffen dat de Messiaanse tijd weliswaar is aangebroken, maar dat de verwerkelijking ervan lang, en voor Johannes waarschijnlijk te lang, op zich zal laten wachten. De weg naar het koninkrijk zal ook voor de Doper een lijdensweg zijn.
Bij 7500 postings kom ik weer terug (en af en toe tussendoor als ik zin heb)