Wilhelm schreef:
Ds C Harinck schreef:Het lijkt alsof de genade in de remonstrantse leer gemakkelijker bereikbaar is dan in de gereformeerde leer, maar dat is een schromelijke vergissing. De mens moet in deze opvatting ten diepste zichzelf redden en voortbrengen wat alleen bij God te vinden is. De bekende dr. John Owen heeft van de arminiaanse voorwaardenleer gezegd: ‘Het is alsof iemand een andere blinde man duizend pond belooft op voorwaarde dat hij zal zien.’
De gereformeerde prediking kan niet anders dan deze visie op de rechtvaardiging afwijzen. De gereformeerde leer houdt de zondaar verantwoordelijk en roept hem op het Evangelie te gehoorzamen in berouw en geloof. Het is een theologie die niet voorbijgaat aan Gods rechtvaardige eisen en met de apostel zegt: ‘God dan verkondigt alle mensen alom dat zij zich bekeren’ (Hand. 17:30).
Maar de gereformeerde theologie zegt niet dat God daarom afhankelijk is van de mens of hij zich zal bekeren of niet zal bekeren, geloven of niet zal geloven. De gereformeerde leer spreekt hierin gaarne de Bijbel na. die zegt: ‘Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen’ (Filipp. 2:13).
Onze keus is altijd de verkeerde keus, omdat onze harten boos en verdorven zijn. De gedachte dat de mens op Gods uitnodiging kan ingaan en de goede keus maken, is in tegenspraak met Romeinen 8:7: ‘Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet.’ Het geloof is een gave en een genade van God. Het ware geloof komt niet op uit vlees en bloed, maar is vrucht van een nieuwe geboorte (Joh. 1:13) En dit geloof is niet verdienend, maar ontvangend.
De zondaar wordt niet gerechtvaardigd vanwege zijn geloof, maar door het geloof. Het geloof is nimmer de grond van onze rechtvaardigmaking, maar het instrument waardoor wij Christus onze gerechtigheid voor God omhelzen en ons toe-eigenen.
Ds C Harinck
De Heilsorde : De rechtvaardigmaking.
Blz 196/197
Dit 'maakt' de genade zo genadig groot. Daarom Soli Deo Gloria.
Het gevaar is alleen wat 'het kerkvolk' een leer voorgeschoteld krijgt met een 'zo liggen de zaken'. Een zo hoort het, en zo moet het gaan, en wij kunnen en willen niet.
Het is niet alleen de prediking/predikant, maar ook de gemeente die de verantwoordelijkheid moet kennen. Een predikant kan het heil nog zo gunnend aanbieden, maar wanneer het geslikt wordt als lesstof, wat dan? We moeten niet blijven hangen in: Het was interssant, of een mooi gezegd. Wordt er eens werkzaam mee. (Dan heb ik het nog niet eens over het gaan tot Jezus) Maar wanneer ons de natuurlijke staat geschilderd wordt, reageren we dan met een doods: Zo is het nou eenmaal?
Ik vraag me af:Bekeert God in de weg van de lijdelijkheid?
Of moet onze natuurlijke staat ons tot een heilige schrik brengen. Dat niet de gehele mensheid gevallen is (dat ook), maar dat ik persoonlijk Hem dagelijks op het hoogst misdoe?
Dat ik de grote zondaar ben die niet voor Hem kan bestaan. (en dan weer het verschil: niet als lesje of omdat de ds. dat nu eenmaal zegt (overeenkomstig het Woord), maar persoonlijk. Zodat we met Jesaja uitroepen Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
Om vervolgens uit te roepen met een verslagen hart: Wat zullen wij doen mannen broeders?.
Wat antwoord Petrus dan? Zegt hij: U kunt niets, u bent zondig, en als u wat doet probeert u uw eigen gerechtigheid te verdienen.?
Nee, (Gode zij dank) niet, Bekeert u!
Bekeer ik dan mezelf? Nee, want het is de Heere die mij leidt. Bewandel ik het pad tot verzoening zelf? Nee, want mijn Vader tuchtigt/trekt.
Hoe dan? Ik geef mij over/Hij trekt mij in Zijn handen. Bent u bereid/zegt u het na: Neem mijn leven/alles (ja, onvoorwaardelijk), laat het Heere toegewijd zijn aan Uw eer?
En dat (laten) afnemen, dat ploegen, is dat niet opdat u meer vrucht zou dragen? Maar ik wil niet dat de Heere ploegt! dat is niet vreemd, want het vlees kan 's Heeren werk niet verdragen. Maar het verbied niet om te bidden: Heere, ploeg mij opdat ik meerder vrucht zou dragen. Ja, Heere, verbreek mij, om het Uwe te bouwen.
Kunt u dat zeggen? of kost dat teveel?