Werkverbond

Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

mayflower schreef:
Kaw schreef: Maar naar mijn mening moeten we de verbonden in de bijbel los zien en ze zien in de tijd en met de doelgroep. We hebben niets meer te doen met God's gebod aan Adam. Adam was de eerste gebodsbreker. Daar zit de lijn in. Niet in de verbonden, maar in ons gedrag. God heeft daar een lijn gestart.
Ik weet niet goed of ik jou begrijp KAW, maar het gehele menselijk natuurlijk geslacht maakt deel uit van het verbond met Adam, want men is van nature hierin ingesloten, en dat Adam als Verbondshoofd het gehele mensheid vertegenwoordigd, zoals we in Romeinen 5 ons laat zien.
Rom. 5 spreekt van Adam als: Zo dan, gelijk door een misdaad [de schuld gekomen is] over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid [komt de genade] over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.
Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen [tot] zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen [tot] rechtvaardigen gesteld worden.

Dat zeg ik ook Mayflower.
Adorote

Bericht door Adorote »

Hen die op de hoogte zijn van de voorbije aflaathandel wat eeuwen geleden ,zullen in al die zogenaamde bondjes veel gelijkenis zien.


Er is een verbond met God door het Heilig Doopsel, en we hebben af spraken met God zijn 10 leefregels tien geboden .


En verbond niks geen verbond dit en alleen dit------H.E.Lucas 23-39-43.en meer niet.
mayflower
Berichten: 1247
Lid geworden op: 23 sep 2004, 08:19

Bericht door mayflower »

refo schreef:In Rom 5 staat:
Aan wie hebben we de dood te danken? aan Adam.
Aan wie hebben we het leven te danken? aan Christus.

Het woord 'verbondshoofd' zie ik er niet staan.
Nee zo letterlijks staat het er niet, maar Adam was de vertegenwoordiger van het gehele natuurlijk menselijk geslacht, en Christus is de Vertegenwoordiger en het Hoofd van Zijn gemeente, het geestelijke wederomgeboren nageslacht.
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

refo schreef:In Rom 5 staat:
Aan wie hebben we de dood te danken? aan Adam.
Aan wie hebben we het leven te danken? aan Christus.

Het woord 'verbondshoofd' zie ik er niet staan.
Romeinen 5 zegt wel dat we door Adam allemaal de dood verdiend hebben. Het woord verbondshoofd vind ik inderdaad ook wat vreemd. Maar wat er bedoeld is dat Adam de voorvader is van alle mensen en alle mensen dan ook de zonde hebben geerfd. Dat komt op het zelfdde neer maar nogmaals, ook hier vind ik de woordkeuze wat ongelukkig.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

mayflower schreef:Nee zo letterlijks staat het er niet
Maar we interpreteren het zo ja.
David J
Berichten: 863
Lid geworden op: 21 jun 2004, 18:18

Re: Werkverbond

Bericht door David J »

mayflower schreef:
mayflower schreef:
Adorote schreef:
En het verbond wordt gesloten bij het Heilig Doopsel.
Kun je me vanuit het Heilige Schrift laten zien, waar jou stelling op gebaseerd ?
Jeremia 31:3
....Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.

Het verbond werd gesloten in de eeuwigheid voor de grondleggig der wereld, en niet op het moment van het doopsel.
Het gereformeerde doopformulier spreekt ook over de doop in termen van een verbond dat op het moment van dopen gesloten wordt: 'Want als wij gedoopt worden in den naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht...' (niet: opgericht heeft). En: 'Ten derde, overmits in alle verbonden twee delen begrepen zijn, zo worden wij ook weder van God door den Doop vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid...

In het algemeen:
Zelf denk ik dat het spreken over werk- en genadeverbond niet zozeer direct op de Schrift teruggaat, maar meer een manier is om de leer van de Bijbel op een logische manier uiteen te zetten. Het is dogmatiek, geen exegese. Het is een model dat een aantal essentiele elementen uit de Bijbel in een logisch verband plaatst: zoals het feit dat God verbonden sluit met mensen, hetgeen wat Paulus schrijft over Adam en Christus in Rom. 5 en de vraag hoe Adams schuld onze schuld kan zijn en Christus' gerechtigheid onze gerechtigheid kan worden.

Ik denk echter dat het model in de loop van de kerkgeschiedenis iets te serieus is genomen. Denk aan de discussies rondom twee of drie verbonden, rare constructies als 'het erf van het verbond', vragen of de wet van Mozes nu onder het werkverbond of het genadeverbond behoort... Het zijn niet per se zinloze vragen, maar ze komen wel eerder op uit onze behoefte om te systematiseren dan uit de Schrift zelf.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24570
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

mayflower schreef:
refo schreef:In Rom 5 staat:
Aan wie hebben we de dood te danken? aan Adam.
Aan wie hebben we het leven te danken? aan Christus.

Het woord 'verbondshoofd' zie ik er niet staan.
Nee zo letterlijks staat het er niet, maar Adam was de vertegenwoordiger van het gehele natuurlijk menselijk geslacht, en Christus is de Vertegenwoordiger en het Hoofd van Zijn gemeente, het geestelijke wederomgeboren nageslacht.
Dit staat er:
Zo dan, gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens

Jouw restrictie komt ook niet voor in Rom 5.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Gebruikersavatar
Wilma van den Berg
Berichten: 3849
Lid geworden op: 17 okt 2005, 16:24

Bericht door Wilma van den Berg »

Tip:
Lees het boekje 'Zijn verbond en woorden, louter genade, voor jongeren toegelicht' eens. (uitgave Gereformeerde Gemeenten)
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Kaw schreef:Maar naar mijn mening moeten we de verbonden in de bijbel los zien en ze zien in de tijd en met de doelgroep. We hebben niets meer te doen met God's gebod aan Adam. Adam was de eerste gebodsbreker. Daar zit de lijn in. Niet in de verbonden, maar in ons gedrag. God heeft daar een lijn gestart. De opvolgende verbonden waren nodig om Israël te laten koersen naar de komst van Christus. In Christus stopt God's lijn. Het genadeverbond is de voltooing en we hebben nog slechts één koers te gaan, namelijk dat de hele wereld door het geloof in Christus behouden wordt tot de wederkomst en de nieuwe hemel en aarde. Daarmee maakt het genadeverbond de vorige geboden niet ongedaan, maar zet ze wel in het juiste voltooide perspectief. Aangezien we met het voltooide perspectief leven, moeten we niet terug keren naar verbonden van voor het genadeverbond. Paulus zegt heel duidelijk dat we ons niet moeten besnijden. Dat hoort bij het houden van de wet. We moeten ons dopen. Dat hoort bij het leven door geloof.
Zolang een mens niet in Christus is, is hij nog onder het werkverbond. In die zin hebben we allemaal van nature nog met Gods verbond met Adam te maken.

Inderdaad, we behóren in het Genadeverbond te zijn, maar dat Genadeverbond moet dan wel ook met ons persoonlijk worden opgericht en niet alleen in de doop.

Christus' rantsoenoffer heeft ook alles met het Verbond der werken te maken. Hij leed de straf die op de overtreding gesteld was.

Kortom, ik ben het slechts ten dele met Kaw eens. Iedereen wordt onder het werkverbond geboren (van nature). De eis van dit verbond bestaat nog steeds, óók onder het Nieuwe Testament. (Al kan geen mens dit volbrengen.)

M.vr.gr.,
Zonderling
Gebruikersavatar
Marnix
Berichten: 13464
Lid geworden op: 21 jul 2005, 13:18
Locatie: Hilversum

Bericht door Marnix »

Ik vind het allemaal maar vaag. Zolang een mens niet in Christus is is hij onder de vloek. Dat klinkt misschien wat duidelijker. Want is de mens die niet in God gelooft nou onder het verbond? Volgens mij heeft hij zich juist buiten het verbond geplaatst en is die schuld en vloek daar het gevolg van, van het niet meer in het verbond zijn. Daarom vind ik "onder het werkverbond" erg vreemd klinken. Je bent onder het genadeverbond of buiten ieder verbond, want door werken kunnen we nooit met God verbonden worden maar slechts door Christus uit genade.
Do not waste time bothering whether you ‘love’ your neighbor; act as if you did. As soon as we do this we find one of the great secrets. When you are behaving as if you loved someone, you will presently come to love him."
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Wilma van den Berg schreef:Tip:
Lees het boekje 'Zijn verbond en woorden, louter genade, voor jongeren toegelicht' eens. (uitgave Gereformeerde Gemeenten)
Ik ken het boekje. Het boekje herhaalt de dogmatie in een bewoording die een intelligente puber zou moeten kunnen volgen. Er is geen poging gedaan om de stellingen tot op het bot te bewijzen. Ik zou informatie krijgen in een vorm die Erasmiaan ook al in dit topic gepost heeft.
Gebruikersavatar
Christiaan
Berichten: 2057
Lid geworden op: 01 sep 2006, 10:03
Locatie: Zeeland

Bericht door Christiaan »

Over het werkverbond kun je ook duidelijk lezen in het Merg van het Evanglie van Edward Fischer.
Bij het lezen van de bijbel zijn twee fouten mogelijk: men neemt alles letterlijk of met vergeestelijkt alles (Blaise Pascal)

Wij zijn bedelaars, dat is waar. (Dr. Maarten Luther)
Gebruikersavatar
Kaw
Berichten: 5448
Lid geworden op: 07 jun 2003, 08:42
Contacteer:

Bericht door Kaw »

Zonderling schreef: Zolang een mens niet in Christus is, is hij nog onder het werkverbond. In die zin hebben we allemaal van nature nog met Gods verbond met Adam te maken.

Inderdaad, we behóren in het Genadeverbond te zijn, maar dat Genadeverbond moet dan wel ook met ons persoonlijk worden opgericht en niet alleen in de doop.

Christus' rantsoenoffer heeft ook alles met het Verbond der werken te maken. Hij leed de straf die op de overtreding gesteld was.

Kortom, ik ben het slechts ten dele met Kaw eens. Iedereen wordt onder het werkverbond geboren (van nature). De eis van dit verbond bestaat nog steeds, óók onder het Nieuwe Testament. (Al kan geen mens dit volbrengen.)
Dat is de klassieke probleemstelling. Het is waar dat Christus niet gekomen is om de wet te ontbinden, maar om het te vervullen. God's geboden zijn van eeuwigheid tot eeuwigheid. Ieder mens moet God's geboden houden, dus ook de onbekeerde mens. Allemaal waar.
Maar laten we het eens filosofisch bekijken: stel dat je in staat was om het gebod van God te houden die God aan Adam gaf. De boom zou nog steeds bestaan en jij zou kunnen kiezen om van die boom te eten of niet. Dan zou het werkverbond van God aan Adam ook voor jou gelden. De belofte geldt immers ook nog steeds: je zou niet sterven, maar eeuwig leven.
Maar de belofte is er niet meer. De dood is in de wereld gekomen. De eis is er niet meer, want de boom is er niet meer. De straf is er wel. Het verbond is verbroken en God heeft een nieuwe koers uitgestippeld om via genade toch door gerechtigheid te kunnen Leven, al gaat dat via de dood. God is een redelijke God. Indien we van nature dit verbond zouden moeten houden, dan zouden we van nature ook dat theoretisch moeten kunnen. Dat kan niet en daarom eist God dat ook niet. God is niet voor niets verder gegaan.

Het is nog niemand gelukt om aannemelijk te maken dat het (werk)verbond tussen God en Adam nog functioneerd na de zondeval. God is er niet op terug gekomen. Adam is de vader van de overtreders. Sindsdien willen we geen enkel gebod van God meer houden. We hebben onze hartswortel van nature in het kwaad liggen en onze toekomst zonder God ligt in de dood. Maar ik zie nergens, maar dan ook nergens God eisen dat we zouden leven door de wet. Al sinds Abraham weten we met grote stelligheid dat we behouden worden door het geloof. Paulus is daar glashelder over. Ook bijv. David, Jesaja en Jeremia belijden dat het niet God's lust is dat we God's wetten houden door brandofferen enz., maar door een wedergeboren hart en geest. Dat is allemaal genadeverbondstaal.

Wanneer we ongelovig sterven, dan gaan we verloren. Degene die het evangelie nooit hebben gehoord gaan verloren, omdat ze God's geboden die ook gekent kunnen worden door ons geweten en de natuur, niet gehouden hebben. Hun straf zal veel dragelijker zijn (sommige mensen fluisteren over uitwissing in plaats van de hel) dan voor de mensen die bekend zijn met het evangelie, maar het afgewezen hebben. Dat is bijbels te onderbouwen. Dat laatste is dan te benoemen als het verbreken van het genadeverbond. Een verbondsbreuk dus. Dat die andere mensen verloren gaan is ook het gevolg van een verbondsbreuk, maar niet in de geest dat ze die moesten houden. Paulus zegt daar het volgende over: Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou. Maar door Mozes bracht God weer een weg van leven door genade de wereld in. Sindsdien leven we onder het genadeverbond en worden we persoonlijk gesteld als verantwoordelijken voor het houden van het genadeverbond.
Dit is precies wat Paulus zo mooi schrijft in Rom. 6 en dan komt Adorote's opmerking ook weer langs:1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde?
2 Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?
3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.
5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn [in de gelijkmaking Zijner] opstanding;
6 Dit wetende, dat onze oude mens met [Hem] gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.
8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven;
9 Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft; de dood heerst niet meer over Hem.
10 Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode.
11 Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere.
12 Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven [lichaams].
13 En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende [geworden] zijnde, en [stelt] uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid.
14 Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
15 Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade? Dat zij verre.
16 Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
17 Maar Gode zij dank, dat gij [wel] dienstknechten der zonde waart, maar [dat] gij [nu] van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt;
18 En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der gerechtigheid.
19 Ik spreek op menselijke wijze, om der zwakheid uws vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, [om] dienstbaar [te zijn] der onreinigheid en der ongerechtigheid, tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden, [om] dienstbaar [te zijn] der gerechtigheid, tot heiligmaking.
20 Want toen gij dienstknechten waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid.
21 Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood.
22 Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven.
23 Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere.

Wie dit geloofd heeft het eeuwige leven en wie dit afwijst heeft de eeuwige dood.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9096
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Dit schreef Ds. Hoeksema in hoofdstuk 5 van "Gelovigen en hun Zaad" over het zogenaamde "werkverbond":
Als we deze fundamenteele gedachte aangaande Gods verbond voor de aandacht houden, verstaan we ook de Schrift. In den beginne ligt ook het begin van de verwerkelijking van Gods verbond. Want de mensch wordt aanstonds in het Paradijs gesteld als de verbondsvriendknecht des Heeren. Dat is zijn plaats. Dat bepaalt de betrekking, waarin hij staat tot den Heere zijn God aan den eenen kant en tot geheel de aardsche schepping aan den anderen kant. Van een overeenkomst, waarbij God en Adam van weerszijden zekere stipulatikn stellen, lezen we in de Paradijsgeschiedenis schiedenis letterlijk niets. Wel richt God Zijn verbond op en beschrijft de Heere voor Adam de plaats, die hij inneemt in betrekking tot Zich en tot de schepping, doch zonder eenige voorafgestelde voorwaarde staat Adam in Gods verbond. Ook is het niet waar, dat we in de eerste hoofdstukken der Schrift lezen van eenige belofte, als het wezen des verbonds uitmakende, eene belofte, die van Adams inwilliging zou afhangen. Wel dreigt God met den dood, bijaldien Adam Gods verbond zou overtreden; wel ligt daar natuurlijk bij tegenstelling in, dat Adam leefde en alleen in Gods verbond der vriendschap het leven kon bezitten; maar eene belofte, dat Adam in den weg der gehoorzaamheid het eeuwige leven zou kunnen verdienen, vindt ge zeker niet. We moeten op sommige dezer dingen met opzet even de aandacht vestigen. Vele dezer dingen zijn zoo diep ingeworteld bij ons volk, dat men zonder zelf na te denken ze beschouwt als de Gereformeerd-Schriftuurlijke voorstelling der waarheid, schoon ge ze noch in de Schrift, noch in de belijdenis vindt. Het verbond der werken zou dan een zekere overeenkomst zijn tusschen God en Adam en in Adam met de menschheid, waarin Adam in den weg der gehoorzaamheid het eeuwige leven zou kunnen verdienen en bijaldien hij ongehoorzaamheid betoonde den dood zou sterven. Nu verdient Adam niet het eeuwige leven. Hij is ongehoorzaam en sterft, en wij in hem. En wat nu Adam niet verdiende, dat verwerft Christus voor ons door Zijne volkomene gehoorzaamheid. Zoo is ongeveer de voorstelling, die altijd maar weer ingeprent wordt en zonder nadenken ingezogen op de Catechisatie en de Theologische scholen. Zegt men deze dingen anders, dan meenen velen, dat men afwijkt en als een ketter behoort gebrandmerkt te worden. En toch is het niet waar, dat deze voorstelling in dien vorm in de Schrift wordt gevonden. Ook heeft ze niets dat aantrekt en opent ze nooit de oogen voor het heerlijke werk Gods in betrekking tot Zijn verbond. Ze doet ons feitelijk altijd weer met den neus tegen het hek van het Paradijs staan, met de wanhopige wensch in de ziel, dat Adam toch niet gevallen ware! Want immers, indien het waar is, dat Adam ook had kunnen verdienen, wat Christus ons thans schenkt, ware hij slechts staande gebleven, dan blijft het eeuwig jammer, dat het eerste Paradijs niet meer is, en dat we door de gehoorzaamheid van den eersten mensch niet het eeuwige leven hebben ontvangen. Ware hij toch staande gebleven, dan had heel de tegenwoordige geschiedenis van lijden en worsteling kunnen worden voorkomen, en dan waren alle menschen het eeuwige leven door hem ingegaan; terwijl thans niet alleen een bange geschiedenis van smart en rouw moet doorworsteld, met het kruis van Jezus in het midden, maar aan het einde ook nog duizenden en millioenen wegzinken in een eeuwigen nacht van ellende en hellelijden. Dan moge de Heere eindelijk de overwinning hebben, feit blijft, dat de duivel door zijne verleiding een groot gat geslagen heeft in de werken Gods. En zoo komen we er dan toe, om feitelijk critiek uit te oefenen op den raad des Heeren Heeren, die dit alles, van voor de grondlegging der wereld, zekerlijk alzoo heeft gedacht en gewild. Doch zoo staat de zaak natuurlijk niet. Adam staat in het Paradijs in Gods verbond. Ook heeft hij leven. Ook zal hij alleen in den weg der gehoorzaamheid het leven, dat hij bezit, kunnen behouden. Doch het eeuwige leven is niet uit hem of in hem; het is het leven, zooals de verkorenen het alleen uit Christus, Immanuel, God met ons, kunnen ontvangen. Zoover Christus boven Adam staat, zoover staat het leven, dat we uit Christus ontvangen, boven het leven, dat Adam bezat of ooit bezitten kon. En wat Christus verwerft kon de eerste Adam nimmer verkrijgen.

Hoe dit ook zij, Adam staat in Gods verbond. Hij werd als verbondsvriend-knecht geschapen, op God en de gemeenschap met Hem aangelegd. Want naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis schiep God den eersten mensch. Wel is hij uit de aarde aardsch, want God formeert hem uit het stof der aarde. Maar ofschoon hij door die schepping aan de aarde, met name aan de dierenwereld, verwant en zelf aardsch is, wordt hij toch ook aanstonds van die wereld onderscheiden en geformeerd als een schepsel, dat ook aan God verwant is. Want in de eerste plaats toch roept God hem niet slechts uit de aarde, zooals Hij wel had gedaan met de dieren, doch formeert Hij hem met eigen hand. En in de tweede plaats, terwijl God hem alzoo formeert, wat zijn aardsche natuur en vorm aangaat, blaast Hij in zijne neusgaten den adem des levens, en alzoo wordt Adam tot een levende ziel. Door die scheppend-formeerende en leven-inblazende daad Gods wordt Adam het schepsel dat Gods beeld draagt in zijn eigen natuur. Er is in Adam eene creatuurlijke gelijkenis Gods. Hij is op God aangelegd. Zijn verstand draagt de gelijkenis van Gods kennen, zijn wil is beeld van Gods wil, zijn hart is op de liefde Gods aangelegd. Hij is, in onderscheiding van alle schepsel rondom hem, het schepsel, dat God kan kennen en met Hem kan spreken; dat God kan liefhebben en in Zijne gemeenschap kan leven; dat bewust en willend zichzelf kan toewijden met al zijn krachten en al wat hij heeft aan den God zijns levens. En niet alleen dat hij een schepsel is, dat op Gods verbond is aangelegd en het leven des verbonds leven kan, hij wordt ook aanstonds in die levensgemeenschap des verbonds geplaatst. Want hij wordt door zijn God begiftigd met ware kennis van God, gerechtigheid en heiligheid. Adam is niet neutraal, maar hij staat met het aangezicht naar God en is Gods vriend. God spreekt dan ook met hem in het Paradijs en eischt van hem, dat hij alle dingen Hem zal wijden. En als vriend-knecht Gods is Adam ook koning en ontvangt hij heerschappij over de dieren der aarde en over de visschen der zee en over alle aardsche dingen. God heeft Zijn verbond opgericht met Adam en in het eerste Paradijs staat de mensch in dat verbond der vriendschap Gods als profeet, priester en koning. God woont bij en met Adam in het Paradijs, en in Gods gemeenschap mag en kan Adam eten van den boom des levens, die in het midden van het eerste Paradijs stond. Ook openbaart God Zijn verbond in het eerste Paradijs aanstonds op antithetische wijze en wordt Adam van Gods partij. Want God de Heere plaatst in den hof den boom des levens, maar ook den boom der kennis des goeds en des kwaads. Straks komt bij dien boom 't woord des duivels, zich stellende tegen het woord des levenden den Gods. En Adam staat voor de roeping, om als vriend Gods te verwerpen al wat niet uit God, maar tegen God is, en worstelend den booze te overwinnen en zich als vriendknecht des Heeren te handhaven. En dit kon Adam, want hij was goed, zoowel als naar Gods evenbeeld geschapen. Alleen door een daad des willens kon hij zich afkeeren van den levenden God, om vriend te worden van Gods tegenpartij. Zedelijk-geestelijk bezat Adam alles, wat noodig was, om te staan en te strijden voor Gods verbond en Zijn naam in het eerste Paradijs. Want wel had God iets anders en beters over Zijn volk bedacht en valt straks Adam naar den raad Zijns willens en dient straks Adams val, duivel en zonde dien raad, maar dat neemt niet weg, dat God Adam begiftigd had met heerlijke gaven, en dat de zonde een daad zijns willens blijft. Knecht des Heeren, vriend Gods en van Gods partij tegenover den duivel, ziedaar Adams verbondsrelatie tot zijn God in het eerste Paradijs.

Nu moet hier aanstonds aan toegevoegd, dat dit zoogenaamde verbond der werken niet de eindelijke openbaringsvorm van het verbond is, zooals God zich dien in Zijn raad van voor de grondlegging der wereld had gedacht. Nog eens zij het gezegd: het hoogste leven des verbonds bezat Adam niet en kon hij ook nooit voor zich en de zijnen verwerven of verkrijgen. De eerste mensch is uit de aarde aardsch; alleen de tweede mensch is de Heere uit den hemel. Het eerste Paradijs is dan ook slechts beeld van het hemelsche, zooals ook Adam een voorbeeld was desgenen, die komen zou. En de boom des levens is beeld van den Boom des levens, die in het midden van het Paradijs Gods is. Ook was Adam een weinig minder gemaakt dan de engelen en vereenigde zijn naam niet hemel en aarde te saam. Wel was hij koning, maar niet over alle dingen. Hij was koning over een aardsch koninkrijk. In dat alles lag een beeld van betere dingen. Want God had wat beters over ons voorzien. De eerste mensch, die uit de aarde aardsch is, het eerste Paradijs en alles wat met dat begin van de openbaring van Gods verbond in verband stond, moest dan ook weg, om plaats te maken voor dat betere. Want het was Gods verborgen doel, om niet in den eersten Adam, maar in den tweeden, niet in den aardschen mensch, maar in den Heere uit den hemel, in Immanuel, in God met ons, alle dingen te volmaken en Zijn verbond tot in eeuwigheid te bevestigen. En de verwerkelijking daarvan lag, volgens den raad des Heeren, door den diepen weg van zonde en genade.
Dit boekje kun je hier lezen
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Zonderling
Berichten: 4330
Lid geworden op: 19 nov 2005, 12:31

Bericht door Zonderling »

Kaw schreef:
Zonderling schreef: Zolang een mens niet in Christus is, is hij nog onder [de eis van] het werkverbond. In die zin hebben we allemaal van nature nog met Gods verbond met Adam te maken.

Inderdaad, we behóren in het Genadeverbond te zijn, maar dat Genadeverbond moet dan wel ook met ons persoonlijk worden opgericht en niet alleen in de doop.

Christus' rantsoenoffer heeft ook alles met het Verbond der werken te maken. Hij leed de straf die op de overtreding gesteld was.

Kortom, ik ben het slechts ten dele met Kaw eens. Iedereen wordt onder het werkverbond geboren (van nature). De eis van dit verbond bestaat nog steeds, óók onder het Nieuwe Testament. (Al kan geen mens dit volbrengen.)
Dat is de klassieke probleemstelling. Het is waar dat Christus niet gekomen is om de wet te ontbinden, maar om het te vervullen. God's geboden zijn van eeuwigheid tot eeuwigheid. Ieder mens moet God's geboden houden, dus ook de onbekeerde mens. Allemaal waar.
Maar laten we het eens filosofisch bekijken: stel dat je in staat was om het gebod van God te houden die God aan Adam gaf. De boom zou nog steeds bestaan en jij zou kunnen kiezen om van die boom te eten of niet. Dan zou het werkverbond van God aan Adam ook voor jou gelden. De belofte geldt immers ook nog steeds: je zou niet sterven, maar eeuwig leven.
Maar de belofte is er niet meer. De dood is in de wereld gekomen. De eis is er niet meer, want de boom is er niet meer. De straf is er wel. Het verbond is verbroken en God heeft een nieuwe koers uitgestippeld om via genade toch door gerechtigheid te kunnen Leven, al gaat dat via de dood. God is een redelijke God. Indien we van nature dit verbond zouden moeten houden, dan zouden we van nature ook dat theoretisch moeten kunnen. Dat kan niet en daarom eist God dat ook niet. God is niet voor niets verder gegaan.

Het is nog niemand gelukt om aannemelijk te maken dat het (werk)verbond tussen God en Adam nog functioneerd na de zondeval. God is er niet op terug gekomen. Adam is de vader van de overtreders. Sindsdien willen we geen enkel gebod van God meer houden. We hebben onze hartswortel van nature in het kwaad liggen en onze toekomst zonder God ligt in de dood. Maar ik zie nergens, maar dan ook nergens God eisen dat we zouden leven door de wet. Al sinds Abraham weten we met grote stelligheid dat we behouden worden door het geloof. Paulus is daar glashelder over. Ook bijv. David, Jesaja en Jeremia belijden dat het niet God's lust is dat we God's wetten houden door brandofferen enz., maar door een wedergeboren hart en geest. Dat is allemaal genadeverbondstaal...
Ik ben het geheel eens dat een mens alleen nog door het Genadeverbond zalig kan worden, maar daar ging het in deze discussie niet om.

De eis van de Wet geldt nog steeds, want God is niet de verbondsbreker maar de mens is dat. Voor de gelovigen is die eis echter overgegaan op Christus. De belofte van eeuwig leven geldt ook nog ná Adam, want Christus heeft die belofte ontvangen en in Christus ontvangen allen die geloven deze belofte.

Wanneer iemand echter niet in Christus is, ligt hij nog steeds onder die eis en de vloek van het Werkverbond. Het klinkt misschien vreemd, maar het Genadeverbond verkondigt juist de vervuling van het Werkverbond (maar dan door Christus in de plaats van de mens). Wie niet met Christus verenigd is, ligt dus nog steeds onder de eis én de straf van het Werkverbond.

Het is waar dat de boom der kennis des goeds en des kwaads er niet meer is, maar wat doet dat er toe? Wij zijn in Adam overtreders van Gods Wet en Verbond, óók zonder dat de boom der kennis en des goeds nog bestaat. Bovendien was dit slechts het proefgebod, de feitelijke stof van het Verbond der werken is de zedelijke wet en die is onveranderd.

Galaten 3:10 zou ik willen noemen als één van de bewijzen dat de eis en de vloek van het Werkverbond nog steeds van kracht zijn (maar alleen voor hen die niet in Christus zijn) en er zijn meer schriftbewijzen voor.

Het is een dwaling om te beweren dat de eis van het Werkverbond niet meer geldt voor een mens die buiten Christus is.
Juist op grond van de eis, straf en vloek van het Werkverbond ligt de mens geheel verloren en heeft hij een Middelaar en Zaligmaker nodig.


M.vr.gr.,
Zonderling
Laatst gewijzigd door Zonderling op 12 sep 2007, 19:43, 1 keer totaal gewijzigd.
Plaats reactie