Christiaan schreef:Dat is mooi, maar als dan predikanten met kenmerkprediking naar je toekomen en je merkt dat je niet voldoet aan die kenmerken?
Daardoor gaat twijfelen.
Dan streeft die preek zijn doel toch voorbij ( er van uitgaande dat predikanten, gelovigen niet aan het twijfelen willen maken)
Dan heb je 'Het gekrookte riet' nog nooit gelezen, merk ik wel, want daar is het Ds. Smytegelt er juist om te doen om die gekrookte rietjes op te helpen en enige moedgevingen te doen, opdat zij op de Heere Jezus mogen hopen. Het is juist om die twijfelende zielen bij de hand te nemen, en tot Hem te leiden. En omdat ik dat zélf heb mogen ondervinden uit dit werk van Smytegelt, meerdere malen durf ik met zekerheid te stellen dat dit een loos argument is.
Dan wordt de ziel vertroost, als er een kenmerk gesteld mag worden, die gelijk is aan de bevinding van het hart, en als vervolgens het onderscheid wordt gesteld tussen de goddelozen en vromen, maar dat de ziel toch niet de genade ontkennen mag die bewezen is. Dat geeft moed, en drijft de ziel uit in de binnenkamer om te meer de troon der genade te bestormen met gebeden.
Wordt er niet op die kenmerken gebouwd? Dat kan voorkomen. Maar daar gaat de Heere Zelf die grond ontnemen. Want dat kán geen grond zijn. het is slechts een moedgeving. Geen bouwsteen. Dan wordt de ziel rusteloos, en kan het geen rust meer vinden in alles wat er geweest is. Dan kan er zelfs getwijfeld worden of het wel van de Heere was, maar als de Heere dan na de ontgrondende en ontdekkende genade des Heiligen Geestes Zich dan aan de ziel wil openbaren, als die gepaste, dierbare, en noodzakelijke Middelaar, die voor Zijn ganse Kerk de straf der zonden gedragen heeft, dan is er een zoete vrede, een rusten in dat dierbare Borgwerk, in die verdienste van Hem die blank en rood is, en de banier draagt boven tienduizend.
Onze dominee is afgelopen zondag begonnen met een serie van drie preken over de verloren zoon.
De Heere Jezus had Zelf kenmerkenprediking, als we lezen in Lukas 15, de volgende verzen.
17 En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger!
18 Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u;
19 En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.
Daar staan welgeteld 6 kenmerken.
- Tot zichzelf gekomen
- Ik zál opstaan en tot mijn vader gaan. Niet 'naar huis', maar naar zijn vader. Het was hem niet om de hemel te doen, maar om de God van de hemel
- Zijn schuldbelijdenis: 'ík heb gezondigd...'
- Zijn inleving van onwaarde
- Hoewel onwaardig, toch kon hij het niet houden bij hetgene wat hij nu had. Al mocht hij maar een huurling zijn.
In vers 14 en 15 van dat hoofdstuk lezen we dat hij niet zomaar uitgewerkt was, toen zijn geld en goed op was, maar dat hij het nog bij een boer probeerde, met dat zwijnedraf van de wereld. Hij wilde toen nog niet teruggaan tot zijn Vader, die hem kon en wilde spijzen en laven met hemels brood, en de beste wijn.
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod'
Dr. J.H. Bavinck