Oude Paden schreef:Jij probeert steeds de nadruk te leggen op het feit dat Ds. Kersten Het genadeverbond van Boston aanbeval e.d. Maar eerlijk gezegd met alle respect voor Ds. Kersten, was hij echt zelf niet zo ruim als De Schotten en Engelsen.
Ds. Kersten was de eerste echte theoloog van de GG die de leer, de basis, het bestaansrecht van het kerkverband als afzonderljik verband heeft gevormd.
ALs de leer gebaseerd is op een welmend aanbod van genade, en ds. Kersten was daar persoonlijk terughouden mee, wil dat niet zeggen dat het een dwaling als zodanig is het aanbod behalve ruim te leren het ook zo te prediken! Dat zo te stellen is je eigen leer onderuit halen. En bovendien, dan zeg je dat zoon J.W. Kersten zijn vader niet navolgde in leer en prediking. Ik stel dat beide voor dezelfde leer en prediking stonden, maar beide hun eigen accent legden.
Maar dat zie je een beetje terug bij Ds. Mallan. Veel waardering voor de Erskines, maar het aanbod brengt hij zelf wel anders.
Op basis waarvan? Ds. Malan leert een andere theologie ten aanzien van aanbod, dan is het logisch dat er anders mee omgegaan wordt. Ds. Kersten baseerde zich op Comrie, die hij "vermalen" hadt, zoals hij datzelf uitdrukte. Wat doen we daar dan mee?
Ik ontken niet dat de praktijk van de predking ten tijde van ds. Kersten doorgaans anders was dan je schetst, maar dan wil ik je toch wijzen op het gegeven dat men in de GG eerst preekte en pas later de leer is gaan vastleggen. Toen kwamen de problemen, want de oudvaders waarop men zich beriep, bleken met dezelfde dogmatiek veel ruimer te preken. Ik vindt het bijzonder frappant dat met de komst van de theologische school de nieuwe lichting predikanten meer in lijn met de oudvaders als Boston, Brakel en Comrie is gaan preken. Ds. A. Vergunst heeft zelfs de leerregels van 1931 verdedigd aan de hand van deze oudvaders en wonderwel hierin de problematiek van 1953 geplaatst! (Overigens met een instemmend voorwoord van ds. Moerkerken(!))
Hoe we het ook benaderen vanuit de historie: Dudielijk is dat de theologie van de GG zoals verwoord in 1931 zich baseert op Comrie, Brakel en Boston. En dan moet je zo consequent zijn ook de prediking van die oudvaders te gebruiken als voorbeeld van hoe die leer in praktijk gebracht moet worden.
Mede door het ontdekkend element in de prediking waren ze erg mild t.o.v. de Schotten.Maar je kunt niet stellen dat ze daarom zelf ook zo ruim waren.
Deze dwaling gedogen vanwege de bevindelijke inslag?
Evengoed was deze visie wel in 1953 de oorzaak van de scheuring. Ds. Verhage, Vergunst etc. stonden dezelfde bevindelijke prediking voor. :roll:
Enne.........waren de Erkines en Boston wel zo ruim als nu gedacht en gewild.
Ook hierbij teken ik nog altijd bezwaar aan. Het geheel van hun prediking is scherp en ontdekkend, Of dat dat in goede aarde valt bij mensen als van der Zwaag???
Hier ben ik het met je eens. Je zegt dus wat ik eerder schreef: Het aanbod van genade moet je nooit los prediken van de kenmerken van het ware. Aanbieden is wat anders dan aannemen in geloof na wedergeboorte. De kenmerken van wedergeboorte, de kenmerken die bevinding geven.
Dus toch maar wel Comrie, Boston en de Erskines? Dus toch maar de visie van o.a. ds. Van Eckeveld? Zo is het kringetje weer rond.
Overigens vind ik het citaat dat Zonderling postte ook heel treffend! Wist je dat ds. Paauwe in de begintijd van de GG heeft overwogen zich daarbij aan te sluiten maar op aanraden van zijn vrouw daar vanaf zach? Moet je nagaan, met zo'n visie op het aanbod, en dan denken aan de GG van rond 1910. Dan constateer ik toch maar dat het aanbod mocht worden geleerd binnen de GG, anders zou ds Paauwe daar nooit over nagedacht hebben denk ik dan maar.