Erasmiaan schreef:
Ik zou alleen niet geloof en bevinding van elkaar willen scheiden zoals jij het doet.
Waar, Erasmiaan, waar doe ik dat?
Ik zeg: Geloof zonder bevinding is geen geloof.
Lees alles eens terug, dan zul je nergens tegenkomen dat ik bevinding ontken, laat staan scheid van geloof.
Erasmiaan schreef:
Met geloof komt de bevinding
Helemaal eens
Erasmiaan schreef:
en als er bevinding is moet er ook geloof zijn. Maar als ik je goed begrijp zie jij dat min of meer ook zo.
Nee, dit dus niet. Dat is levensgevaarlijk.
Want niet alle bevinding is ware bevinding, ook al lijkt de bevindelijke zaak er te zijn.
De ware kenmerken van het geloof worden niet aan de bevinding gekend, maar aan de vruchten zoals de Bijbel die leert. Bevinding is geen vrucht van geloof, maar de menselijke ervaring van het ontvangen van de vruchten en het leven uit de vruchten.
Zonderling verwees naar de puriteiten en van der Groe. Dat is op dit punt een wijze les. De puriteiten en de nadere reformatoren met name, hebben niet voor niets een accent gelegd op de ware kenmerken van het geloof. Bevinding, hoe diepgaand het soms ook lijkt, hoe gevoelsvol het ervaren wordt, zonder de echte kenmerken van het geloof is het enkel een vorm van eigengerechtigheid waarmee mensen zich op de been willen houden zonder Christus. Want het geloof in Christus brengt alle vruchten van het geloof met zich mee.
Stoddard zegt er dit over:
Nadat de ontwaakte zondaar gedurende een tijdje de middelen heeft waar-genomen, zal hij dikwijls over enige verandering gaan spreken. Hij bevindt enige aandoeningen, droefheid over de zonde, verlustiging in de Sabbatten, liefde tot Gods volk, lust om de Schrift te lezen; wat moet hem in dit geval gezegd worden?
1. Men moet hem zeggen, dat hij hierin niet mag rusten, maar dat hij moet arbeiden om genezen te worden. Indien een wijs mens, door pleisters op een open wond te leggen, van veel van zijn smart wordt verlost, dan zal hij zich daarmede niet tevreden stellen en nu het gebruik der middelen nalaten, anders zal de pijn spoedig terugkomen; zo ook moet de zondaar nodig zorgdragen, dat hij niet gerust wordt met de kalmering van zijn consciëntie, maar die moet genezen worden door de toepassing van het bloed van Jezus Christus.
2. Het is uiterst gevaarlijk hem te zeggen, dat er hoop is, dat God het zaad der genade in hem heeft gelegd. Er is er niet een op de duizend, die niet lang voordat hij bekeerd is zulke godsdienstige aandoeningen ondervindt; deze godsdienstige aandoeningen zijn niets anders dan de werkingen van eigenliefde en van de natuurlijke consciëntie. De natuurlijke consciëntie ontdekt het gevaar der zonde en iets van haar laagheid, daarom is hij er bedroefd over. Zo iemand ontvangt enige hoop, dat hij door bidden, lezen, enz. zal zalig worden, daarom verlustigt hij er zich in; hij hoopt, dat God hem heeft aangenomen, daarom heeft hij enige aandoeningen van liefde tot Hem, en als de leraar hem maar bemoedigend toespreekt, alsof hij nu bekeerd is, dan legt hij een fondament voor zijn ondergang, want hij is in groot gevaar het reet die vleierij eens te worden.
3. Hij moet worden gewaarschuwd tegen een eigengerechtige geest. De mensen zijn o zo geneigd, om te denken, dat hun goede woorden en godsdienstige gestalten de vurige toorn Gods zullen verminderen en dat die God zullen bewegen zich over hen te ontfermen en hun genadig te zijn. Zij zijn trots op hetgeen zij verrichten, onwetend van de gerechtigheid van Christus en van de vrijheid van de genade Gods; zij menen dat God hen niet kan liefhebben, tenzij zij beminnelijk zijn, en dat hij niet anders kan dan hen liefhebben, indien zij beminnelijk zijn en zo zijn zij spoedig klaar om verzot te worden op hun gerechtigheid (Rom. 10:3) en zij zoeken hun eigen ge¬rechtigheid op te richten. Daarom moet zo iemand hiertegen gewaarschuwd en voorgelicht worden, om hem van de ongenoegzaamheid daarvan te overtuigen.
4. Hij moet er toe aangezet worden, die aandoeningen te onderzoeken of zij niet huichelachtig zijn. Hem moeten kenmerken worden voorgesteld, waaraan hij kan weten of hij dat is, doch men moet zeer zorgvuldig acht geven, dat de kenmerken zuiver en op het Woord Gods gegrond zijn, anders loopt hij gevaar in zijn misverstand bevestigd te worden.
Erasmiaan, het gaat niet om spijkers zoeken op laag water, het gaat om de zuivere gereformeerde leer. Om het onderscheid tussen de het ware geloof en niet. Beide kunnen bevinding bevatten. Het verschil zit in het vaste vertrouwen en hopen op de Zaligmaker. Als dat ontbreekt, dan kan al de bevinding de prullenbak in. Direct. Het staat dan alleen maar in de weg.