Klavier schreef:Vincent schreef: maar door het toepassen van wat men later noemde de regel "littera gesta docet; quid credas allegoria; moralis quid agas; quo tendas anagogia" is er ruimte gekomen om de bijbel anders te verstaan dan in zijn literaire en historische context en aan één bepaald bijbelgedeelte verschillende lagen van betekenis toe te kennen. Dat is, zo weten wij nu, een dwaling.
Dit is de mij mijn weten de officiële RK visie op het Schriftverstaan en was al een eeuw voor Augustinus bij sommige theologen gebruikelijk.
Er zijn wetenschappers die stellen dat Augustinus in zijn tijd hiervan afstand nam. Door invloed van Simplicianus die zich baseerde op de neo platonist Plotinus (zonder alle denkbeelden van Plotinus over te nemen die een filosofisch en onbijbels godsbeeld had). Plotinus schrijft in commentaar ter inleiding op het Evangelie van Johannes dat dit gelezen moet worden als letterlijk Gods Woord. Evenwel kon Plotinus niets met Augustinus gedachte van een verkiezende God zoals in Romeinen duidelijk wordt. Maar dat terzijde.
Het Tolle Lege komt indirect bij Simplicianus vandaan. Hij verwees Augustinus naar Romeinen toen Augustinus verzuchtte het Boek Jesaja niet te begrijpen. En let wel: Augustinus kende de Bijbel in de huidige vorm nog niet. Enkel een verzameling losse boeken!
De Romeinenbrief heeft net als bij Luther een omslag in denken opgeleverd. Aanvankelijk wilde Augustinus de brief aan de Romeinen helemaal niet lezen. Pas toen het bekende verhaal met de kinderen die tolle lege zongen gebeurde, nam Augustinus ijlings de brief van Paulus op en is eerst toen heel anders gaan lezen.
De dwaling van het allegoriseren als
basisregel voor het schriftverstaan komt bij Augustinus niet voor. Los van het feit dat hij het moest doen met een latijnse vertaling.
Bovenstaande is ook terug te vinden bij Calvijn die zich juist daarom verzet tegen de RK met een beroep op Augustinus. Daarbij gaat Calvijn in op de allegorisering als dwaling van Rome. Dat is mede het 're' van reformatie. Terug naar de tijd van Augustinus, die de hoofdstroming van de kerkelijke leer weergaf, zo is de overtuiging van Calvijn geweest. Als dat feitelijk onjuist zou zijn, is de hele reformatie een nieuwe leer. Augustinus beroept zich namelijk voor bepaalde zaken op de apostelen en ongewijzigde standpunten in de kerk die daar direct vandaan komen.
Als Calvijn zich ten onrechte meent te herorienteren op Augustinus en daarin op de apostelen en Gods Woord(!) dan is de reformatie een nieuwe leer die daar los van staat. Ik houd Calvijn en Augustinus voor het schriftverstaan voor rechtzinnig. Neemt niet weg dat exegese en afgeleide dogmatische zaken verschillend uit kunnen pakken. Maar de kern van het schriftverstaan mag niet als dwaling ter diskussie staan.
Ik wil hier even iets dieper op ingaan.
@Wim: Ik had vanmiddag niet de tijd om er uitgebreid op te reageren, maar als je zonder enige emoticon stelt dat ik wel "weet hoe het zit" zonder verder inhoudelijk erop in te gaan, terwijl ik hier ondermeer kom om normaal te discussieren, noem ik dat slechts ronduit onbeschoft. Maar dat terzijde.
@klavier: Iets belangrijkers, wat de relatie tussen Augustinus en Calvijn betreft: als ik het goed heb (het is ook mijn vak niet, zoals ook van jullie niet als ik het goed heb, dus ik houd me aanbevolen voor correcties), is de relatie tussen Calvijn en Augustinus zodanig, dat Augustinus weliswaar 'totus noster' wordt genoemd, maar dan voornamelijk als het gaat om de leer van vrije genade. Dit haal ik ondermeer uit: K. van der Zwaag, Augustinus. Ik citeer: "Calvijn heeft, zo blijkt, meer waardering voor Augustinus als theoloog dan als exegeet, een exegeet die hem soms al te subtiel, te wijdlopig en te speculatief lijkt. Zijn soms al te dipezinnige allegorische exegese vindt zijns inziens geen steun in de Schrift. Daarom vindt Calvijn Chrystosomus betrouwbaarder als schriftverklaarder dan Augustinus".
Klavier, jij stelt dat het de Romeinenbrief is die Augustinus tot inkeer deed komen. V.d. Zwaag stelt juist heel treffend, dat het weliswaar een gedeelte uit de Romeinenbrief was (zoals bij Luther), maar dat het frappante juist is, dat deze tekst net zo goed in een andere brief had kunnen staan (dit i.t.t. de situatie bij Luther). Het accent lag meer op wereldmijding, ascese etc., niet op de thema's die Luther juist zo belangrijk hield.
Het is wél waar dat Augustinus ondermeer met zijn strijd tegen het pelagianisme een soort blauwdruk heeft gegeven voor alle latere strijd tegen (crypto- en/of semi-)pelagianen. In dát opzicht geldt: Augustinus totus noster. Het is wat de geloofsideeën betreft, dat Calvijn volledig instemt met Augustinus.
Wat mij echter altijd weer frappeert aan de Reformatie (dit ook in flagrante tegenstelling tot bijv. de in Nederland zo belangrijke 'Nadere Reformatie' waar de afgescheiden kerken zich veelal terecht of ten onrechte op beroepen) is dat het de Schrift was die centraal kwam te staan. En dat niet alleen formeel, maar ook in álle opzichten. Calvijn heeft zelfs uit de Institutie niet onderwezen: exegese nam de belangrijkste plaats in (zie o.m. W. Balke, Calvijn en de Bijbel; W. de Greef, De Ware Uitleg). We kunnen daarom stellen, dat de Reformatie van groot belang is geweest voor de bijbelwetenschap, die als het goed is de voornaamste plaats inneemt binnen de theologie. Ik begrijp dan ook niet helemaal dat Den Heyer stelt dat zij: "....niet tot de werkelijke vernieuwers gerekend kunnen worden" (Bijbels Handboek). Maar dat terzijde.
Zoals ik stelde -en waarbij je, Klavier, niet aannemelijk hebt gemaakt dat het niet zo is- was er bij Hieronymus wel meer aandacht voor een 'wetenschappelijle' exegese. Dat Augustinus het met de Latijnse vertaling moest doen, zoals jij stelt, heeft ondermeer als oorzaak, dat hij helaas teveel gepreoccupeerd was door een filosofisch georienteerde methode. Er was wel meer dan de Latijnse vertaling!
Wel is het zo, dat Augustinus de letterlijke betekenis niet ontkende. Dat neemt uiteraard niet weg, dat ik mij erin verheug in een tijd te leven waarin het vrij gangbaar en algemeen als gezond beschouwd wordt, teksten in de eerste plaats in hun literaire en historische context te beschouwen (dit bedoel ik ook als tegenstelling tot de zgn. 'hogere bijbelkritiek': juist in confrontatie daarmee is van belang eerlijk te blijven wat de exegese betreft). Hieronymus en Calvijn zouden likkebaarden als zij onze kennis hadden (ontsluiting ANE etc.).