Kantekeningen Jesaja 11 vers 6 - 9
-
- Berichten: 5741
- Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
- Locatie: bertiel1306@gmail.com
Kantekeningen Jesaja 11 vers 6 - 9
Vanochtend was Jesaja 11 bij mij aan de beurt. Het viel mij in de kantekeningen bij vers 6 tot en met 9 op, dat dit volledig als allegorie wordt uitgelegd, terwijl mij dat altijd als werkelijkheid op de nieuwe aarde is uitgelegd. Ik heb er ooit 1 preek over gehoord (ds. H.H. de Haan) die dat ook als werkelijkheid toen uitlegde. Is er ergens aanleiding voor om dit als allegorie te zien? Heeft b.v. Hellenbroek deze tekst in zijn Evangelische Jesaja behandeld en zo ja hoe?
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
-
- Berichten: 5741
- Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
- Locatie: bertiel1306@gmail.com
Re: Kantekeningen Jesaja 11 vers 6 - 9
de tekst met kantekeningen
6 En 27cde wolf zal met het lam 28verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf en de jonge leeuw en 29het mestvee tezamen, en 30een klein jonksken zal ze drijven.
27 Dat is, de boze, kwade, wilde, woeste mensen, zo Joden als heidenen, zullen door de predicatie van Christus en van Zijn dienaren en de innerlijke werking des Heiligen Geestes zo veranderd worden, dat zij afleggende hun boze genegenheden, met den geest der liefde en der zachtmoedigheid zullen aangedaan worden, zodat zij goedertierenlijk en beleefdelijk met elkander zullen leven en verkeren, zonder denzelven enig leed of schade aan te doen. Zie Jes. 65:25. Hos. 2:17. verwijsteksten
c Jes. 65:25. Hos. 2:17. verwijsteksten
28 Of: wonen, herbergen.
29 Of: het vette vee.
30 Dat is, de minste discipel of dienaar van den Heere Christus, al is hij slecht in de ogen der mensen, zal hen stieren en regeren door de leer van het Heilig Evangelie, want daar zal willige gehoorzaamheid bij de mensen wezen, zijnde door den Geest Gods innerlijk bewogen om het Woord des Heeren aan te nemen.
7 De koe en de berin zullen tezamen weiden, haar jongen zullen tezamen nederliggen, en 31de leeuw zal stro eten, gelijk de os.
31 Dat is, de vorsten en heren zullen zich zowel laten leiden en regeren door de predicatie des Goddelijken Woords, als personen van minderen staat en kwaliteit. Zij zullen altegader met enerlei spijze of voeder, te weten met Gods Woord, gevoed worden.
8 En een zoogkind 32zal zich vermaken over het hol van 33een adder, en een gespeend kind 34zal zijn hand uitsteken in den kuil van den basilisk.
32 Dat is, het zal spelen. De zin is: De geringsten in de gemeente Gods zullen in geen gevaar staan dat de machtigen hen enigszins zullen beledigen of beschadigen, dewijl die zowel als de geringsten tot Christus zullen bekeerd worden, als nader te zien is vers 9. verwijsteksten
33 Zie Deut. 32:33. Ps. 58:5. verwijsteksten
34 Dat is, die welker harten tevoren vol venijn waren, zullen zo gezuiverd worden, dat het een vermaak en genoegen zal zijn met dezelve te verkeren.
9 35Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg 36Mijner heiligheid; want 37de aarde zal vol kennis des HEEREN zijn, 38gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
35 Dit vers verklaart de allegorieën van vss. 6, 7, 8. De zin is: Onder de gelovigen die tot kennis des Heeren komen zullen, zal de een den ander niet beledigen noch beschadigen, onrechtvaardigheid of geweld doen; maar zij zullen zich gelijkelijk een godzaligen, oprechten en eerbaren handel en wandel bevlijtigen. Zie Jes. 65:25. verwijsteksten
36 Of: Mijns heiligdoms, dat is, in de gemeente der gelovigen. Want in den tempel die op den berg Sion gebouwd was, plachten de gelovigen te vergaderen.
37 Dat is, de uitverkoren kinderen Gods op de aarde wonende.
38 Hebr. gelijk de wateren de zee bedekken. Hier betekent de zee zoveel als de grond der zee. En de zin is, dat de kennis des Heeren overal rijkelijk zal vloeien.
6 En 27cde wolf zal met het lam 28verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf en de jonge leeuw en 29het mestvee tezamen, en 30een klein jonksken zal ze drijven.
27 Dat is, de boze, kwade, wilde, woeste mensen, zo Joden als heidenen, zullen door de predicatie van Christus en van Zijn dienaren en de innerlijke werking des Heiligen Geestes zo veranderd worden, dat zij afleggende hun boze genegenheden, met den geest der liefde en der zachtmoedigheid zullen aangedaan worden, zodat zij goedertierenlijk en beleefdelijk met elkander zullen leven en verkeren, zonder denzelven enig leed of schade aan te doen. Zie Jes. 65:25. Hos. 2:17. verwijsteksten
c Jes. 65:25. Hos. 2:17. verwijsteksten
28 Of: wonen, herbergen.
29 Of: het vette vee.
30 Dat is, de minste discipel of dienaar van den Heere Christus, al is hij slecht in de ogen der mensen, zal hen stieren en regeren door de leer van het Heilig Evangelie, want daar zal willige gehoorzaamheid bij de mensen wezen, zijnde door den Geest Gods innerlijk bewogen om het Woord des Heeren aan te nemen.
7 De koe en de berin zullen tezamen weiden, haar jongen zullen tezamen nederliggen, en 31de leeuw zal stro eten, gelijk de os.
31 Dat is, de vorsten en heren zullen zich zowel laten leiden en regeren door de predicatie des Goddelijken Woords, als personen van minderen staat en kwaliteit. Zij zullen altegader met enerlei spijze of voeder, te weten met Gods Woord, gevoed worden.
8 En een zoogkind 32zal zich vermaken over het hol van 33een adder, en een gespeend kind 34zal zijn hand uitsteken in den kuil van den basilisk.
32 Dat is, het zal spelen. De zin is: De geringsten in de gemeente Gods zullen in geen gevaar staan dat de machtigen hen enigszins zullen beledigen of beschadigen, dewijl die zowel als de geringsten tot Christus zullen bekeerd worden, als nader te zien is vers 9. verwijsteksten
33 Zie Deut. 32:33. Ps. 58:5. verwijsteksten
34 Dat is, die welker harten tevoren vol venijn waren, zullen zo gezuiverd worden, dat het een vermaak en genoegen zal zijn met dezelve te verkeren.
9 35Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg 36Mijner heiligheid; want 37de aarde zal vol kennis des HEEREN zijn, 38gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
35 Dit vers verklaart de allegorieën van vss. 6, 7, 8. De zin is: Onder de gelovigen die tot kennis des Heeren komen zullen, zal de een den ander niet beledigen noch beschadigen, onrechtvaardigheid of geweld doen; maar zij zullen zich gelijkelijk een godzaligen, oprechten en eerbaren handel en wandel bevlijtigen. Zie Jes. 65:25. verwijsteksten
36 Of: Mijns heiligdoms, dat is, in de gemeente der gelovigen. Want in den tempel die op den berg Sion gebouwd was, plachten de gelovigen te vergaderen.
37 Dat is, de uitverkoren kinderen Gods op de aarde wonende.
38 Hebr. gelijk de wateren de zee bedekken. Hier betekent de zee zoveel als de grond der zee. En de zin is, dat de kennis des Heeren overal rijkelijk zal vloeien.
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Re: Kantekeningen Jesaja 11 vers 6 - 9
Het is beeldspraak van een toekomst die we slechts gedeeltelijk kunnen begrijpen. Dus je zult altijd een uitleg moeten kiezen die zowel vasthoudt aan het beeld, als aan de betekenis. De kanttekening legt het heilshistorisch uit en diegene die het letterlijk opvatten plaatsen het in de toekomst (en verklaren het dus eschatologisch).Bertiel schreef: ↑15 mei 2025, 09:52 Vanochtend was Jesaja 11 bij mij aan de beurt. Het viel mij in de kantekeningen bij vers 6 tot en met 9 op, dat dit volledig als allegorie wordt uitgelegd, terwijl mij dat altijd als werkelijkheid op de nieuwe aarde is uitgelegd. Ik heb er ooit 1 preek over gehoord (ds. H.H. de Haan) die dat ook als werkelijkheid toen uitlegde. Is er ergens aanleiding voor om dit als allegorie te zien? Heeft b.v. Hellenbroek deze tekst in zijn Evangelische Jesaja behandeld en zo ja hoe?
-
- Berichten: 172
- Lid geworden op: 27 jul 2019, 10:24
- Locatie: forumboer@gmail.com
Re: Kantekeningen Jesaja 11 vers 6 - 9
Calvijn ziet het als een beschrijving van het Koninkrijk Gods. De eerste verzen gaan over de Koning van dat koninkrijk, de hier genoemde verzen gaan over de onderdanen van dat koninkrijk en hoe zij zich zullen gedragen.Bertiel schreef: ↑15 mei 2025, 09:52 Vanochtend was Jesaja 11 bij mij aan de beurt. Het viel mij in de kantekeningen bij vers 6 tot en met 9 op, dat dit volledig als allegorie wordt uitgelegd, terwijl mij dat altijd als werkelijkheid op de nieuwe aarde is uitgelegd. Ik heb er ooit 1 preek over gehoord (ds. H.H. de Haan) die dat ook als werkelijkheid toen uitlegde. Is er ergens aanleiding voor om dit als allegorie te zien? Heeft b.v. Hellenbroek deze tekst in zijn Evangelische Jesaja behandeld en zo ja hoe?
Hellenbroek gaat in de Evangelische Jesaja ook in op de genoemde teksten (6 preken). Van belang is zijn algemene inleiding waaruit onderstaand citaat komt.
1. Op welke tijd al deze dingen passen
Allereerst vragen wij welke tijd de profeet hier op het oog zou kunnen hebben, waarop deze dingen van toepassing moeten worden geacht.
a. Hoe onjuist Grotius deze zaken toepast op de tijd van Hizkia, en in het bijzonder op de tijd van vrede die er onder zijn regering op de nederlaag van Sanherib gevolgd zou zijn, hebben we eerder al aangetoond. In ieder geval, dat zulke verheven uitdrukkingen zoals hier gebruikt worden, niet passen op een tijd die zo gebrekkig in welstand en vrede was als die van Hizkia geweest is, spreekt vanzelf.
b. Er zijn er die het een en ander pas verwachten in de laatste tijd van het Nieuwe Testament.
c. Anderen passen vers 6 en 7 toe op de tijd van Constantijn de Grote, vers 8 op de tijd van de Reformatie, en vers 9 op de heerlijke staat van de Kerk in de latere dagen.
d. We houden het altijd het veiligst door de toepassing van de profetieën niet al te nauw te bepalen, en zowel deze als soortgelijke zaken als óók bedoeld wel erbij te nemen, maar niet alsof de Geest van de Heere uitsluitend daarop gezien had, iets waar men gemakkelijk in mis kan tasten. Vooral hier zien wij geen reden
om zo veel verschillende, en door vele honderden jaren van elkaar gescheiden tijdperken te zoeken in een opsomming die op één wijze wordt voorgesteld met uitdrukkingen die ons op dezelfde zaken en tijden lijken te wijzen en alle op hetzelfde neerkomen.
-
- Berichten: 172
- Lid geworden op: 27 jul 2019, 10:24
- Locatie: forumboer@gmail.com
Re: Kantekeningen Jesaja 11 vers 6 - 9
Een dergelijk verschil heeft altijd mijn aandacht. Ik moet hier toegeven dat mijn weergave niet helemaal correct was. Ter vergelijking:
- Een algemene inleiding.
1 Preek Jesaja 11: 6a
2 Preek Jesaja 11: 6b
3 Preek Jesaja 11: 6c
4 Preek Jesaja 11: 7a
5 Preek Jesaja 11: 7b
6 Preek Jesaja 11: 8
7 Preek Jesaja 11: 9a
8 Preek Jesaja 11: 9b
Daarna volgen 2 preken over Jes. 11: 10 Maar die vielen buiten de vraag van Bertiel. Als je deze 2 preken wel meerekent kom je inderdaad op de door jou genoemde 10 uit.