Bij alles wat we waarnemen in deze wereld moesten we denken aan Apollyon. Lees eens in welk verband deze naam wordt genoemd. Denk ook aan wat Christen ervoer bij de ontmoeting met Apollyon (Zie Bunyans Christenreis). Hieronder wat treffers in digibron.
https://www.digibron.nl/zoeken/bron/De% ... d/apollyon
Ik neem een van de eerste treffers, deze plaats ik hieronder. Het is van de hand van ds. J. van Zweden (predikant van in de zustergemeenten van de GG in de Verenigde Staten), en werd vanaf 1935 geplaatst in De Banier der Waarheid (later onder de Engelse titel The Banner of Truth). Het is het begin van een samenspraak tussen de vrienden Waarheid en Gerechtigheid. Ik heb de spelling een beetje geactualiseerd, d.w.z. dat ik woorden als menschen, tusschen, en woordjes als den en zoo, heb aangepast aan de huidige spelling, uitgenomen sommige citaten uit de Bijbel.
Samenspraak tussen Waarheid en Gerechtigheid
Waarheid: — Wel, vriend Gerechtigheid, over welk onderwerp wilt u dat wij thans met elkaar zullen spreken. Ik hoop, dat wij deze ogenblikken van samenzijn, nuttig zullen doorbrengen.
Gerechtigheid: — Dat is mijn begeerte en bede, vriend Waarheid. De Heere wil niet hebben, dat wij de tijd nutteloos doorbrengen. Men zal werken terwijl het dag is, eer de nacht komt wanneer niemand werken kan. Wat wordt die kostelijke genadetijd, door de meeste mensen verbeuzeld en nutteloos doorgebracht.
Menigeen schijnt te denken, dat God hem in het leven spaart om te zondigen en naar het vlees te leven. Hoe menige samenkomst is zouteloos, nutteloos, goddeloos. Koning Jezus wordt niet in het midden begeerd, wordt niet verhoogd. Door genade mag ik met Paulus zeggen: “Maar het zij verre van mij, dat ik zoude roemen, anders dan in het kruis onzes Heeren Jezus Christus, door welken de wereld mij gekruisigd is, en ik de wereld.” Gal. 6:14.
Dat wij steeds met David mogen getuigen: “Dezen vermelden van wagens, en die van paarden, maar wij zullen vermelden van den Naam des HEEREN onzes Gods.”
Mijn gedachten gingen deze week nog al eens over Christus, hoe Hij met Zijn discipelen gezeten op de Olijfberg (Matth. 24), sprak over de verwoesting van Jeruzalem, maar ook over die dingen die Zijn wederkomst zullen vooraf gaan. Mij dunkt, wij moesten daar eens over spreken.
Waarheid: — Dat is een onderwerp van groot gewicht, wel waardig in dezen tijd ernstig besproken te worden. Jezus voetstappen worden in de tekenen der tijden reeds gehoord en zeer duidelijk is het, dat de laatste en vreselijkste worsteling tussen het rijk des lichts en der duisternis aanstaande is.
Gerechtigheid: — Het is mij nu reeds tot groote blijdschap, dat de overwinning zal zijn aan de zijde van Koning Jezus en Zijn rijk, en het triomflied in de Hemel zal gehoord worden: “De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.” Openb. 11:15.
Waarheid: — Hoe nodig thans, nauwkeurig acht te geven op de vermaning die Jezus op de Olijfberg gaf aan Zijn discipelen: “Ziet toe dat u niemand verleide.” Hoe groot is de schare van verleiders op wereldlijk, maar ook op godsdienstig gebied. Ook daarop ziende, is het waarlijk een boze tijd. Ach! dat de ogen van voorgangers, ouders en kinderen open waren, voor de listige omleidingen van satan en zijn instrumenten. Komt satan in zijn ware gedaante, hij is niet zo gevaarlijk dan nu hij zich verandert in een engel des lichts. Op voornoemde wijze tot Jezus’ schapen komende, heeft hij menigwerf groot voordeel op hen behaald. Hoe listig weet hij de goede Herder en Zijn stem na te bootsen, opdat hij als de dief stele, slachte en verderve. Joh. 10:10.
Gerechtigheid: — Satan mag listig en machtig zijn, maar geen nood! Koning Jezus zal Zijn lammeren en schapen beschermen. Satan en zonde mag Petrus dicht bij de hel brengen, maar hij komt er niet in! daar Jezus gebeden had dat zijn geloof niet zou ophouden en Hij zijn Petrus verloste uit de zeef des duivels. Geliefde vriend, ik heb begeerte om samen aan te heffen:
“Een vaste burg is onze God,
Een toevlucht voor de Zijnen!
Al drukt het leed, al dreigt het lot,
Hij doet Zijn hulp verschijnen!
De vijand rukt vast aan
Met opgestoken vaan;
Hij draagt zijn rusting nog
Van gruwel en bedrog,
Maar zal als kaf verdwijnen.”
Waarheid: — Vreselijke dingen zullen Jezus’ tweede komst vooraf gaan, zoals blijkt uit deze woorden: “En gij zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen: ziet toe, wordt niet verschrikt; want alle die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en daar zullen zijn hongersnoden, en pestilentiën, en aardbevingen in verschillende plaatsen. Doch alle die dingen zijn maar een begin der smarten.”
Hoewel het waar is, dat een rechtvaardig God door de loop der eeuwen, Zijn oordeelen of straffen steeds min of meer heeft doen komen over de goddeloosheden der mensen, zo blijkt echter uit Jezus’ woorden, dat dit op bijzondere wijze zal geschieden op het eind der eeuwen. Ik kan niet anders zien of deze dingen worden thans vervuld en staan vervuld te worden. De geruchten van oorlog zijn vele, en bereiden de volken zich thans nog niet ijveriger dan jaren geleden om elkaar te verwoesten. Hoe wedijvert men tegen elkaar, om in tijd van oorlog allerlei doodelijk verderf uit de lucht op de inwoners der aarde te doen nedervallen.
Hoe vreselijk zal de bitterheid der zonde gevoeld worden, als God de mensen met hongersnoden en pestilentiën zal bezoeken. Wanneer de aarde op vele plaatsen zal beven, en weigeren zal de goddeloozen langer te dragen. Hoe plotseling werden nog kort geleden een 30 à 40 duizend mensen door een aardbeving gedood. Hoe machtig en rechtvaardig is onze God! O, dat de nietige en zondige mens mocht vrezen voor Zijn aangezicht! De roede horen, en wie ze besteld heeft.
Gerechtigheid: — Hoe geheel anders zou het zijn, als men waarheid en gerechtigheid liefhad en die verhoogde. Maar helaas! Bedrog en ongerechtigheid wordt bemind en verhoogd. Volgens Jezus’ woorden zal men, wanneer het einde aller dingen genaakt, waarheid en gerechtigheid ganselijk niet meer kunnen verdragen, en zal het een bange tijd zijn voor de volgelingen van Christus. In sommige landen staat men met list en geweld reeds op om waarheid en gerechtigheid ten onder te brengen. Zichtbaar wordt de oude slang hier en daar reeds ontbonden, om de volken te verleiden dat zij de heiligen krijg zullen aandoen. Openb. 20.
Waarheid: — Ik geloof het met u, dat de tijd niet ver af is, dat ook deze woorden van Jezus zullen vervuld worden: “Als dan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zij zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volkeren om Mijns Naams wil. En daar zullen er velen geërgerd worden, en zullen elkander overleveren en elkander haten. En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen er velen verleiden. En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.”
De wereld is thans vervuld met valse profeten, die vele zielen verleiden ten verderve. De zwarte rook van dwaling vervuld ook dit land, en men ziet duisternis aan voor licht en licht voor duisternis. Vervult wordt ook thans, wat wij lezen, Openb. 9: “En zij heeft den put des afgronds geopend: en daar is rook opgegaan uit den put, als rook eens groten ovens; en de zon en lucht is verduisterd geworden van den rook des puts. En uit den rook kwamen sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht gegeven gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben. — En zij hadden over zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam was in ’t Hebreeuws Abaddon, en in de Griekse taal had hij den naam Apollyon.”
De ongerechtigheid is, niettegenstaande de Heere met Zijn oordeelen op aarde is, steeds vermenigvuldigd; en is de liefde niet alom verkoud? Liefdeloosheid en wrevel neemt steeds meer de overhand onder de menschenkinderen.
Gerechtigheid — Dit alles vervult mij met droefheid, maar in die droefheid is mij tot troost de zekerheid, dat de rechtvaardige bewaard wordt in de kracht Gods, en dat hij zijn ziel als een buit uit dit alles zal uitdragen. Ik denk thans ook om het woord van Jezus (vers 13): “Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.” Nu, de Heere zal de Zijnen doen volharden; Hij laat niet varen de werken Zijner handen. Hij is zo getrouw als sterk.
Ik had nog een belangrijke vraag te doen, maar wil die bewaren tot een volgende samenspreking. Gegroet!