Beste Huisman,huisman schreef: ↑02 nov 2024, 11:26Het belangrijkste punt is de verbondspositie van de gedoopte kinderen. Daar kan zeker @Posthoorn niet mee uit de voeten omdat zij het genadeverbond uitdrukkelijk beperkt tot de uitverkorenen. Als je zo de citaten van Brakel leest kom je tot een interpretatie die niet deugd.DDD schreef: ↑02 nov 2024, 11:13 Dat laatste ben ik met je eens. Ik had het alleen over de visie op doop en genadeverbond. En ik ben benieuwd naar de verschillen.
Het kan zijn dat ik Brakel met 1931-ogen lees, maar het zou mij verbazen. Ik orienteer mij helemaal niet daarop, dus het zou logischer zijn als ik Brakel door Van Genderen-ogen zou lezen.
Maar ik denk vooralsnog dat ik prima in staat ben om de verschillende verbondsposities uit de gereformeerde traditie te herkennen, en Posthoorn ook.
Overigens laat je in het midden welke 'belangrijkste punten' wij zouden laten liggen. Ik ben wel benieuwd naar de belangrijkste drie daarvan.
Brakel zelf stelt dat het genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen. Ik heb grote moeite met de wijze van voorstellen en redeneren. Zoals ik gisteren zei, zijn er die zijn uitspraken ten opzichte van de Heilige Doop aan jonge kinderen in mindering brengen op zijn visie op het genadeverbond waarin hij uiterst helder is. Ik wil niet vingerwijzen, maar dat is feitelijk wel wat je doet in deze bijdrage. Brakel stelt de volgende samenvatting van het genadeverbond. Daar is werkelijk geen woord bij dat dubbelzinnig opgevat kan worden. Met onderstaande samenvatting van het genadeverbond leidt hij zijn hoofdstuk over het genadeverbond (hoofdstuk 16 van de Redelijke Godsdienst) in:
U kunt hem wel volgen in zijn uitspraken over de Heilige Doop, maar niet (en velen met u niet) in zijn visie op het genadeverbond. Daarom heb ik ook aangegeven dat als we een fundamenteel andere (en deels tegenstrijdige) visie hebben op het genadeverbond er over de andere zaken heel moeilijk te spreken valt omdat alle verschil van mening toch weer daarop uitloopt dat het verschil in visie op het genadeverbond er de oorzaak van is.Brakel schreef: Het verbond der genade is een heilige, heerlijke, welgeordineerde en eeuwigdurende overeenkomst of verdrag tussen de Algenoegzame, Goede, Onveranderlijke God aan de ene zijde, en tussen de uitverkorenen, die in de natuur zondig, verdoemelijk, onmachtige, walgelijk, hatelijk en ondragelijk zijn, aan de andere zijde, in welke God belooft de verlossing van alle kwaad, en de toebrenging van alle zaligheid uit Genade, door de Middelaar Jezus Christus; en in welke de mens met al zijn hart, en vol genoegen in die beloften, en in de weg om tot de bezitting van de beloofde goederen te komen, in het Woord voorgesteld, toestemt, dezelve aanneemt, en zich daartoe in dat Verbond aan God overgeeft, hetwelk God, tot verzekering van de bondgenoten, door Sacramenten verzegelt; alles tot verheerlijking van de vrije en ondoorgrondelijke Genade Gods.
Ook Refojongere doet stellige uitspraken over de visie van de (Nadere) Reformatoren dat alle gedoopten in het genadeverbond zijn. Daar kunt u dan in ieder geval Brakel niet onder scharen, en ook Boston niet, die zegt dat men alléén door het geloof in het genadeverbond komen. Ook een Rutherford en Van Mastricht zijn hierover glashelder. Van Mastricht spreekt in zijn werk namens de Gereformeerden van zijn tijd zonder daar een andere visie te berde te brengen, terwijl hij er toch de minste moeite niet mee heeft om te benoemen als er onder de Gereformeerden in zijn tijd verschil van inzicht is.
Ik ga nu niet verder in op de visie van Brakel ten opzichte van de veronderstelde wedergeboorte. Ik moet daar zelf eerst meer over lezen al vindt ik de door Refojongere aangehaalde stukken daarin wel degelijk overtuigend dat Brakel niet de wedergeboorte zondermeer wilde veronderstellen bij kinderen van gelovige ouders. Zoals gezegd wil ik daar zelf nog het één en ander over lezen alvorens iets bij te dragen in een dergelijke discussie. Wel is belangrijk om helder te hebben dat bepaalde discussies niet speelden in de tijd van Brakel en dat mensen in zijn tijd dan ook geen rekening hoefden te houden met bepaalde theologische discussies en daardoor op een bepaalde onbevangen wijze spraken over zaken. Dat moet ons voorzichtig doen zijn om een enkele zin voor ons karretje te spannen. Laten we hun werken maar in het geheel ter hand nemen om een goed begrip te krijgen. Dan komen we er achter dat het uiterst samenhangend, consistent en doorwrocht is. Posthoorn maakte gisteren de opmerking dat er door velen verschillend over gedacht werd in die tijd. Ik kom vooral veel harmonie tegen in de visie van de oudvaders op vrijwel alle onderwerpen.