Sterfteverbod?
Sterfteverbod?
RIO DE JANEIRO - De burgemeester van de Braziliaanse stad Arraial do Cabo heeft de inwoners per decreet verboden om dood te gaan. De begraafplaats is vol en er is nog geen nieuwe plek om lichamen ter aarde te bestellen. Volgens Braziliaanse media gaat het om het eerste sterfteverbod in de Braziliaanse geschiedenis.
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Cremeren is dan de enige oplossing. Wel erg triest trouwens, dat het zo ver is, in zo'n grote stad.
Ik zit me trouwens wel eens af te vragen of er inderdaad zoveel werk gemaakt moet worden voor een begrafenis als vandaag de dag.
Jezus zei toch ook: 'Laat de doden hun doden begraven' toen iemand hem wilde volgen en vroeg eerst zijn vader te begraven. Geen 'eer' aan een dode, zou je bijna zeggen.
Maar over Jakob rouwde heel Egypte 7 dagen.....
Ik zit me trouwens wel eens af te vragen of er inderdaad zoveel werk gemaakt moet worden voor een begrafenis als vandaag de dag.
Jezus zei toch ook: 'Laat de doden hun doden begraven' toen iemand hem wilde volgen en vroeg eerst zijn vader te begraven. Geen 'eer' aan een dode, zou je bijna zeggen.
Maar over Jakob rouwde heel Egypte 7 dagen.....
Egypte dus.jakobmarin schreef:Cremeren is dan de enige oplossing. Wel erg triest trouwens, dat het zo ver is, in zo'n grote stad.
Ik zit me trouwens wel eens af te vragen of er inderdaad zoveel werk gemaakt moet worden voor een begrafenis als vandaag de dag.
Jezus zei toch ook: 'Laat de doden hun doden begraven' toen iemand hem wilde volgen en vroeg eerst zijn vader te begraven. Geen 'eer' aan een dode, zou je bijna zeggen.
Maar over Jakob rouwde heel Egypte 7 dagen.....
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
En Jezus, vele scharen ziende rondom Zich, beval aan de andere zijde over te varen. En er kwam een zeker Schriftgeleerde tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij ook henengaat. En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge. En een ander uit Zijn discipelen zeide tot Hem: Heere! laat mij toe, dat ik eerst heenga, en mijn vader begrave. Doch Jezus zeide tot hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.jakobmarin schreef:[...] Ik zit me trouwens wel eens af te vragen of er inderdaad zoveel werk gemaakt moet worden voor een begrafenis als vandaag de dag.
Jezus zei toch ook: 'Laat de doden hun doden begraven' toen iemand hem wilde volgen en vroeg eerst zijn vader te begraven. Geen 'eer' aan een dode, zou je bijna zeggen.
Maar over Jakob rouwde heel Egypte 7 dagen.....
In het Oosten, ook in de tijd van Jezus was het de gewoonte om de doden direct na hun dood te begraven. Na een jaar werden de doden in datzelfde graf herbegraven. Is het wonder dat Jezus zegt: laat de doden hun doden begraven. Hij was al begraven!
Wel een duidelijk voorbeeld dat we maar niet teveel aandacht moeten besteden aan de begrafenis van een mens. Toch was dat ook de gewoonte in de Levant. Lees maar eens over de klaagvrouwen in de Bijbel. Van verre kon je ze horen.
Volgens mij passeren we daarmee een grens. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren is het onderwijs uit Gods Woord. Wat begraven we? Niets dan stof! De ziel van de mens is gegaan naar zijn plaats. Ons lichaam zal ééns herrijzen en met de wederkomst zal ons lichaam de onverderfelijkheid aandoen. Nu nog niet, nu is ons lichaam geworden tot stof.
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Maar Niek,ndonselaar schreef:[. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren is het onderwijs uit Gods Woord. Wat begraven we? Niets dan stof! De ziel van de mens is gegaan naar zijn plaats. Ons lichaam zal ééns herrijzen en met de wederkomst zal ons lichaam de onverderfelijkheid aandoen. Nu nog niet, nu is ons lichaam geworden tot stof.
we gaan toch pas naar de hemel als Jezus wederkomt? Lichaam in het graf en ziel in de hemel, dat kan toch niet?
Moeten ziel en lichaam dan eerst gescheiden en dan herenigd?
Waar is de bijbelse onderbouwing daarvan?
- ndonselaar
- Berichten: 3105
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
ik las hierover nog een interessant stuk Miscanthus:
Volgens Dr. H. Bavinck bevinden zich alle gestorvenen in de hades, maar zo vervolgt hij …
… dit gemeenschappelijk zich bevinden in de staat van de dood sluit echter niet uit, dat het lot van gelovigen en ongelovigen daar reeds zeer onderscheiden is. Ook het Oude Testament sprak deze gedachte al uit, maar veel klaarder treedt zij ons in het Nieuwe Testament tegemoet. Volgens de gelijkenis in Luk. 16 wordt de arme Lazarus door de engelen gedragen in Abrahams schoot, waarmee te kennen gegeven wordt, dat Lazarus in de hemel, waar immers de engelen wonen, in de nabijheid van en in de gemeenschap met Abraham de zaligheid geniet, vgl. Mt. 8:11. Aan een van zijn medekruiselingen belooft Jezus, dat hij heden met Hem in het paradijs zal zijn, Luk. 23:43. Het woord paradijs is van Perzische oorsprong en duidt in het algemeen een tuin, een lusthof aan, Neh. 2:8, Pred. 2:5, Hoogl. 4:13; de LXX bezigde het als vertaling van de hof in Gen. 2:8-15; de Joden gaven er de plaats mee te kennen, waar God aan de rechtvaardigen na hun dood zijn gemeenschap schenkt.
Ongetwijfeld is ook volgens het Nieuwe Testament het paradijs, evenals de schoot Abrahams, in de hemel te denken; kort nadat Jezus aan de moordenaar beloofd had, dat hij heden met Hem in het paradijs zou zijn, beval Hij zijn geest in de handen van zijn Vaders, Luk. 23:46; in 2 Cor. 12:2, 4, wisselt het paradijs met de derde hemel af; in Op. 2:7, 12:2, duidt het de plaats aan, waar in de toekomst God onder zijn volk wonen zal. Daarmee in overeenstemming leert het Evangelie van Johannes, dat de gelovigen, die hier op aarde reeds het beginsel van het eeuwige leven hebben en aan het gericht van God zijn ontkomen, 3:15-21, 5:24, een gemeenschap met Christus deelachtig zijn, die noch door zijn heengaan, 12:32, 14:23 noch door de dood, 11:25,26 wordt verbroken, en eens in een eeuwig bijeenzijn voltooid wordt, 6:39, 14:3,19, 16:16, 17:24. Stervende bidt Stephanus, dat de Heere Jezus zijn geest bij zich in de hemel opneemt Hd. 7:59. Paulus weet dat de gelovige een leven deelachtig is, dat boven de dood verheven is, Rom. 8:1, en dat niets, ook geen dood, hem scheiden kan van de liefde van God in Christus, 8:38, 14:8, 1 Thess. 5:10; ofschoon hij nog een tijd lang in het vlees moet blijven omwille van de gemeente, verlangt hij toch ontbonden te worden en met Christus te zijn, Phil. 1:23, 2 Cor. 5:8. Volgens Op. 6:8, 7:9, bevinden zich de zielen van de martelaren bij Christus onder het voor de troon van God in de tempel des hemels staande brandofferaltaar, vgl. 2:7,10, 17,26, 3:4,5,12,31, 8:3, 9:13, 14:13, 15:2, 16:17, ook Hebr 11:10,16, 12:23. En evenals de gelovigen reeds terstond na de dood bij Christus in de hemel een voorlopige zaligheid genieten, zo komen de ongelovigen, zodra zij gestorven zijn, in een plaats van de pijniging. De rijke man was in de pijn, toen hij in de hades zijn ogen ophief, Luk. 16:23. De ongelovigen, die Christus verwerpen, blijven onder de toorn van God en zijn reeds op aarde geoordeeld, Joh. 3:18, 36, en hebben terstond na de dood met alle mensen een oordeel te wachten, Hebr. 9:27. Maar toch is deze plaats van de pijniging nog niet met de geenna of de limne tou purov identiek, want de gehenna is de plaats van het onuitblusselijke en eeuwige vuur, dat de duivelen bereid is, Mk. 9:43, 47, 48, Mt.18:8, 25:4, 46, en de poel van het vuur is nog niet de tegenwoordige, maar wel de toekomstige strafplaats van het wereldrijk en de valse profeet, Op. 19:20, van Satan, Op. 20:10, en van alle goddelozen, Op. 21:8, vgl. 2 Petr. 2:17, Jud. 13. Veeleer worden zij allen nu in een fulake, 1 Petr. 3:19 <#1Pe 3.19>, of in de abussov, Luk. 8:31 vgl. Mt. 8:29, Rom. 10:7, Op. 9:1,2,11, 11:7, 17:8, 20:1,3, voor het laatste oordeel en de poel van het vuur bewaard, 2 Petr. 2:17, Jud. 6, 13. Dit onderscheid in de tussentoestand van de goede en van de boze strijdt niet daarmee, dat zij allen tezamen zich in de hades bevinden, want alle gestorvenen zijn als zodanig nog katachthonioi, behoren vóór de opstanding nog tot het rijk van de doden, en worden eerst door die opstanding volkomen, naar ziel en lichaam beide, van de heerschappij van de dood bevrijd, 1 Cor. 15:52-55, Op. 20:14.
Volgens Dr. H. Bavinck bevinden zich alle gestorvenen in de hades, maar zo vervolgt hij …
… dit gemeenschappelijk zich bevinden in de staat van de dood sluit echter niet uit, dat het lot van gelovigen en ongelovigen daar reeds zeer onderscheiden is. Ook het Oude Testament sprak deze gedachte al uit, maar veel klaarder treedt zij ons in het Nieuwe Testament tegemoet. Volgens de gelijkenis in Luk. 16 wordt de arme Lazarus door de engelen gedragen in Abrahams schoot, waarmee te kennen gegeven wordt, dat Lazarus in de hemel, waar immers de engelen wonen, in de nabijheid van en in de gemeenschap met Abraham de zaligheid geniet, vgl. Mt. 8:11. Aan een van zijn medekruiselingen belooft Jezus, dat hij heden met Hem in het paradijs zal zijn, Luk. 23:43. Het woord paradijs is van Perzische oorsprong en duidt in het algemeen een tuin, een lusthof aan, Neh. 2:8, Pred. 2:5, Hoogl. 4:13; de LXX bezigde het als vertaling van de hof in Gen. 2:8-15; de Joden gaven er de plaats mee te kennen, waar God aan de rechtvaardigen na hun dood zijn gemeenschap schenkt.
Ongetwijfeld is ook volgens het Nieuwe Testament het paradijs, evenals de schoot Abrahams, in de hemel te denken; kort nadat Jezus aan de moordenaar beloofd had, dat hij heden met Hem in het paradijs zou zijn, beval Hij zijn geest in de handen van zijn Vaders, Luk. 23:46; in 2 Cor. 12:2, 4, wisselt het paradijs met de derde hemel af; in Op. 2:7, 12:2, duidt het de plaats aan, waar in de toekomst God onder zijn volk wonen zal. Daarmee in overeenstemming leert het Evangelie van Johannes, dat de gelovigen, die hier op aarde reeds het beginsel van het eeuwige leven hebben en aan het gericht van God zijn ontkomen, 3:15-21, 5:24, een gemeenschap met Christus deelachtig zijn, die noch door zijn heengaan, 12:32, 14:23 noch door de dood, 11:25,26 wordt verbroken, en eens in een eeuwig bijeenzijn voltooid wordt, 6:39, 14:3,19, 16:16, 17:24. Stervende bidt Stephanus, dat de Heere Jezus zijn geest bij zich in de hemel opneemt Hd. 7:59. Paulus weet dat de gelovige een leven deelachtig is, dat boven de dood verheven is, Rom. 8:1, en dat niets, ook geen dood, hem scheiden kan van de liefde van God in Christus, 8:38, 14:8, 1 Thess. 5:10; ofschoon hij nog een tijd lang in het vlees moet blijven omwille van de gemeente, verlangt hij toch ontbonden te worden en met Christus te zijn, Phil. 1:23, 2 Cor. 5:8. Volgens Op. 6:8, 7:9, bevinden zich de zielen van de martelaren bij Christus onder het voor de troon van God in de tempel des hemels staande brandofferaltaar, vgl. 2:7,10, 17,26, 3:4,5,12,31, 8:3, 9:13, 14:13, 15:2, 16:17, ook Hebr 11:10,16, 12:23. En evenals de gelovigen reeds terstond na de dood bij Christus in de hemel een voorlopige zaligheid genieten, zo komen de ongelovigen, zodra zij gestorven zijn, in een plaats van de pijniging. De rijke man was in de pijn, toen hij in de hades zijn ogen ophief, Luk. 16:23. De ongelovigen, die Christus verwerpen, blijven onder de toorn van God en zijn reeds op aarde geoordeeld, Joh. 3:18, 36, en hebben terstond na de dood met alle mensen een oordeel te wachten, Hebr. 9:27. Maar toch is deze plaats van de pijniging nog niet met de geenna of de limne tou purov identiek, want de gehenna is de plaats van het onuitblusselijke en eeuwige vuur, dat de duivelen bereid is, Mk. 9:43, 47, 48, Mt.18:8, 25:4, 46, en de poel van het vuur is nog niet de tegenwoordige, maar wel de toekomstige strafplaats van het wereldrijk en de valse profeet, Op. 19:20, van Satan, Op. 20:10, en van alle goddelozen, Op. 21:8, vgl. 2 Petr. 2:17, Jud. 13. Veeleer worden zij allen nu in een fulake, 1 Petr. 3:19 <#1Pe 3.19>, of in de abussov, Luk. 8:31 vgl. Mt. 8:29, Rom. 10:7, Op. 9:1,2,11, 11:7, 17:8, 20:1,3, voor het laatste oordeel en de poel van het vuur bewaard, 2 Petr. 2:17, Jud. 6, 13. Dit onderscheid in de tussentoestand van de goede en van de boze strijdt niet daarmee, dat zij allen tezamen zich in de hades bevinden, want alle gestorvenen zijn als zodanig nog katachthonioi, behoren vóór de opstanding nog tot het rijk van de doden, en worden eerst door die opstanding volkomen, naar ziel en lichaam beide, van de heerschappij van de dood bevrijd, 1 Cor. 15:52-55, Op. 20:14.
- Miscanthus
- Berichten: 5306
- Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
- Locatie: Heuvelrug
Dankjewel Niek voor dit stuk
toch blijf ik het lastig vinden:
Het komt me vreemd voor. Dan moeten ziel en lichaam alleen nog herenigd worden bij het laatste oordeel. Hoe zullen we Christus dan zien van aangezicht tot aangezicht? Mijn ziel kan toch niet kijken?
(Ik vind wel dat Bavinck erg veel waarheid put uit een gelijkenis van onze Heere Jezus. Om die als bewijs aan te voeren vind ik dubieus. )
toch blijf ik het lastig vinden:
Ik begrijp hieruit dat de goddeloze doden toch in een poel verblijven totdat ze geoordeeld worden en dat de gelovigen in een voorlopige zaligheid verblijven met Christus.en de poel van het vuur is nog niet de tegenwoordige, maar wel de toekomstige strafplaats van het wereldrijk en de valse profeet, Op. 19:20, van Satan, Op. 20:10, en van alle goddelozen, Op. 21:8, vgl. 2 Petr. 2:17, Jud. 13. Veeleer worden zij allen nu in een fulake, 1 Petr. 3:19 <#1Pe 3.19>, of in de abussov, Luk. 8:31 vgl. Mt. 8:29, Rom. 10:7, Op. 9:1,2,11, 11:7, 17:8, 20:1,3, voor het laatste oordeel en de poel van het vuur bewaard, 2 Petr. 2:17, Jud. 6, 13. Dit onderscheid in de tussentoestand van de goede en van de boze strijdt niet daarmee, dat zij allen tezamen zich in de hades bevinden, want alle gestorvenen zijn als zodanig nog katachthonioi, behoren vóór de opstanding nog tot het rijk van de doden, en worden eerst door die opstanding volkomen, naar ziel en lichaam beide, van de heerschappij van de dood bevrijd, 1 Cor. 15:52-55, Op. 20:14.
Het komt me vreemd voor. Dan moeten ziel en lichaam alleen nog herenigd worden bij het laatste oordeel. Hoe zullen we Christus dan zien van aangezicht tot aangezicht? Mijn ziel kan toch niet kijken?
(Ik vind wel dat Bavinck erg veel waarheid put uit een gelijkenis van onze Heere Jezus. Om die als bewijs aan te voeren vind ik dubieus. )