Een paar bewijsplaatsen dat een persoon die erna gelovig werd, eerst tot een buitenstaander werd gemaakt. Met buitenstaander zijn wordt mijns inziens bedoeld dat iemand beseft buiten het Koninkrijk van God te staan, het beeld Gods te missen, en daarover de schuld te erkennen. De vraag is of dat weg per definitief heilsnoodzakelijk is. Ik denk het wel.refo schreef: ↑16 mei 2023, 17:24Dan moet je er wel bewijsplaatsen bij geven. Nu is het een beetje te algemeen gesteld.GerefGemeente-lid schreef: ↑16 mei 2023, 15:42 Hij heeft anders wel helemaal gelijk. Zondagmiddag zei de dominee het nog: 'Als u nog nooit een buitenstaander bent geworden, moet u zich afvragen of het wel waarheid is.' Ik heb dat bij dr. Van den Brink nergens gehoord of gelezen.
Dat is geen aangename boodschap, maar wel zoals Gods Woord en de Heidelbergse Catechismus het ons leert.
Hoofdman Kapernaum, Matt. 8
7 En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen.
8 En de hoofdman over honderd, antwoordende, zeide: Heere! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk een woord, en mijn knecht zal genezen worden.
9 Want ik ben ook een mens onder de macht van anderen, hebbende onder mij krijgsknechten; en ik zeg tot dezen: Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het.
10 Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot degenen, die Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niet gevonden.
Kananese vrouw, Matt. 15.
22 En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten.
23 Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.
24 Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls.
25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!
26 Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.
27 En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren.
28 Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Lukas 15, Verloren zoon
18 Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u;
19 En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.
20 En opstaande ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem.
Joh. 6, Petrus (was al wel een kind van God)
67 Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan?
68 Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.