Piëtisme

Plaats reactie
Houthakker

Piëtisme

Bericht door Houthakker »

Dinsdag 4 oktober jl. stond in het Reformatorisch Dagblad een artikel over dr. W.J. op 't Hof, i.v.m. het feit dat hij hoogleraar is geworden.
Voor de duidelijkheid zal ik het hele artikel plaatsen:

Oudvaders citeerden rustig rk-schrijvers

NEDERHEMERT - De gereformeerde oudvaders uit de zeventiende eeuw citeerden onbekommerd rooms-katholieke stichtelijke schrijvers. „De voor-reformatorische vroomheid zette zich in de Nadere Reformatie gewoon voort”, zegt dr. W. J. op ’t Hof, „maar wel dogmatisch gefilterd.” Dinsdag aanvaardt hij het ambt van bijzonder hoogleraar gereformeerd piëtisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

De predikant van de hersteld hervormde gemeente van Nederhemert pleit voor het gebruik van het koepelbegrip piëtisme, waarbinnen gereformeerde, remonstrantse én roomse vroomheid hun eigen zelfstandigheid behouden. Hij maakt er sinds jaar en dag geen geheim van dat hij het liefst het begrip ”piëtisme” gebruikt voor heel de vroomheidsbeweging van Europa en Amerika vanaf de 16e eeuw. „In het verleden werden puritanisme, Nadere Reformatie en het Duitse piëtisme te veel als onafhankelijke bewegingen behandeld en was er nauwelijks aandacht voor onderlinge invloeden. Er is veel te weinig onderzoek gedaan, ook in internationaal verband. Nieuwe gegevens over piëtistische invloeden in Scandinavië en Midden-Europa hebben tot opzienbarende ontdekkingen geleid. Een van mijn verrassende resultaten is dat het Duitse lutherse piëtisme gewoon een loot is van de oude gereformeerde stam.”

De nieuwe hoogleraar (57) besteedt in zijn oratie veel aandacht aan de begripsbepaling van het piëtisme. Hij kiest deze term bij gebrek aan beter, zo zegt hij. „De keuze voor deze term is ingegeven door het Latijnse begrip ”pietas”, dat vroomheid betekent. Het piëtisme is een wereldwijde vroomheidsbeweging, die begon in Engeland en vervolgens zich uitbreidde naar het Europese continent en naar Amerika. Oorspronkelijk kenmerk was de zuivering van de Engelse kerk van roomse smetten maar vooral ook de dagelijkse vroomheidsbeoefening in gezinsgodsdienst, het opstellen van dagtijden voor het gebed, kortom de innerlijke beleving van de leer en de praktijk der godzaligheid.”

Ondanks het wijde koepelbegrip denkt dr. Op ’t Hof dat hij met zijn smallere invulling van gereformeerd piëtisme niet veel medestanders krijgt. Onder gereformeerd piëtisme verstaat hij de vroomheid die gestempeld is door de Drie Formulieren van Enigheid, inclusief de Dordtse Leerregels. „Dat zullen velen te eng vinden, omdat je dan in je definitie antiarminiaans bent en dus Wesley en anderen er buitensluit. Het puritanisme is altijd antiarminiaans geweest.”

Ware oecumene
Dr. Op ’t Hof zegt zich nog te moeten oriënteren op internationale onderzoekscentra rond puritanisme en piëtisme. Bij het laatste congres in Halle dit jaar was hij niet aanwezig. Hoewel daar een overweldigende hoeveelheid lezingen en workshops gehouden werd, mist dr. Op ’t Hof in veel literatuur belangstelling voor de internationale invloeden van het piëtisme. De recente interesse in het piëtisme vanuit andere disciplines, zoals medische wetenschap, muziekwetenschap, antropologie en kunstgeschiedenis, kan hij wel waarderen. „De werkelijkheid is zo complex dat het voor onze kennis van de oudvaders alleen maar winst is als ze van zo veel mogelijk kanten en in zo veel mogelijk verschillende opzichten bestudeerd worden. Wel mogen de kernthema’s van het onderzoek, zoals biografie, bibliografie en theologie, niet in het gedrang komen.”

Een stelling van de oratie van dr. Op ’t Hof is dat de vroomheid bij de piëtisten ondergeschikt is aan de leer. „Er is sprake van een zekere relativering van de leer. Voetius zag in zijn rooms-katholieke tegenstander Rovenius eerder zijn broeder dan in de orthodox-calvinistische Maccovius. Wonderlijk dat je dat in iedere eeuw tegenkomt. Ik zie daarin ook kansen voor ware oecumene. Er zijn tegenwoordig niet veel bevindelijke mensen meer, maar als er ergens harten elkaar raken, is er meer eenheid dan wanneer je dogmatisch tegenover elkaar staat. Ik pleit voor het katholiek-gereformeerde geluid. Uit onderzoek blijkt dat de gereformeerden in de zeventiende eeuw veel ruimhartiger waren dan werd aangenomen. In de achttiende eeuw is er door de verinnerlijking een verenging opgetreden in het blikveld. In de zeventiende eeuw is alles opener, minder gefragmentariseerd en minder verzuild.”

Dr. Op ’t Hof ziet zijn oratie in het verlengde liggen van zijn proefschrift, waarin hij de stelling verdedigde dat hij de Nadere Reformatie verkoos boven de Reformatie. Hij kreeg daarop veel kritiek. „Mijn stelling had te maken met de vaststelling van het nagenoeg ontbreken van typische vroomheidsliteratuur in de Reformatie. Calvijn en andere reformatoren hebben veel betekend voor de kerk, maar ze hadden weinig expliciete aandacht voor de vroomheid. Omdat dat ontbrak, waren vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie gedwongen om over de Reformatie heen te stappen en in deze lacune te voorzien. Zo krijg je dan het verschijnsel dat -vooral op volksniveau- soms levensgevaarlijke rooms getinte vroomheidsboekjes de ronde deden.”

Veeg teken
De aandacht voor het piëtisme leeft slechts bij een klein deel van de theologische onderzoekers, moet dr. Op ’t Hof bekennen. Degenen die er wetenschappelijk voor vrijgesteld zijn, hebben er doorgaans geestelijk weinig affiniteit mee. En over de voorkeur voor een bepaald soort puriteinen heeft dr. Op ’t Hof ook zijn zorgen. „Als je op internet ziet wat er bestudeerd wordt, zijn dat vooral opwekkingspuriteinen, zoals Edwards, Whitefield, Wesley en Ryle. Dat is wel jammer, want bij Wesley zie je heel duidelijk arminiaanse tendensen en bij anderen soms wat antinomiaanse trekken. Als de evangelischen tegenwoordig zo geïnteresseerd zijn in deze puriteinen, dan is dat een veeg teken. Ik heb meer de voorkeur voor de oudere puriteinen, die veel steviger zijn, minder aandacht voor emotionaliteit hebben en een meer evenwichtige verhouding tussen wet en Evangelie kennen. De vroomheid is het leven, maar het leven kan niet zonder ruggengraat, dat wil zeggen: de gezonde leer.”

Dr. Op ’t Hof zal één dag per week besteden aan de geschiedenis van het gereformeerd piëtisme, een halve dag geeft hij les aan het seminarie van de Hersteld Hervormde Kerk (ook aan de VU) in de geschiedenis van de vaderlandse kerk en in het kerkrecht. Deze vakken zijn voor alle studenten aan de VU toegankelijk. Hij vindt dat een goede zaak. „Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik ’mijn’ kerk zie als een noodverband. Kerkisme is me helemaal vreemd. Ik zou zelfs graag mijn hoogleraarschap inleveren voor de ongedaanmaking van de breuk die per 1 mei 2004 werkelijkheid werd.”
Houthakker

Bericht door Houthakker »

Hier wilde ik het veel grotere artikel plaatsen wat in dezelfde krant op pagina 16 stond, maar kan het helaas niet vinden in de digitale versie.
Dat artikel kopte: Zonder piëtisme geen echt christen.
Houthakker

Bericht door Houthakker »

Jammer dat ik het tweede artikel niet kan plaatsen, maar misschien zijn er mensen die het in de papieren krant hebben gelezen.

Mijn eerste vraag is:
Heeft piëtisme te maken met bevinding?
Zou je kunnen zeggen dat piëtisme alles te maken heeft met het bevindelijke ervaren van de godsdienst?
Gebruikersavatar
Miscanthus
Berichten: 5306
Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
Locatie: Heuvelrug

Bericht door Miscanthus »

Houthakker schreef:Jammer dat ik het tweede artikel niet kan plaatsen, maar misschien zijn er mensen die het in de papieren krant hebben gelezen.

Mijn eerste vraag is:
Heeft piëtisme te maken met bevinding?
Zou je kunnen zeggen dat piëtisme alles te maken heeft met het bevindelijke ervaren van de godsdienst?
Volgens mij is de weg der ervaring erg belangrijk in het Pietisme, evenals een vrome levenswandel.
Gebruikersavatar
Hendrikus
Berichten: 17026
Lid geworden op: 10 apr 2004, 09:37

Bericht door Hendrikus »

Miscanthus schreef: Volgens mij is de weg der ervaring erg belangrijk in het Pietisme,
met als levensgroot gevaar dat de mens centraal komt te staan.
"Zo krijg je dan het verschijnsel dat -vooral op volksniveau- soms levensgevaarlijke rooms getinte vroomheidsboekjes de ronde deden.”
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Miscanthus schreef:
Houthakker schreef:Jammer dat ik het tweede artikel niet kan plaatsen, maar misschien zijn er mensen die het in de papieren krant hebben gelezen.

Mijn eerste vraag is:
Heeft piëtisme te maken met bevinding?
Zou je kunnen zeggen dat piëtisme alles te maken heeft met het bevindelijke ervaren van de godsdienst?
Volgens mij is de weg der ervaring erg belangrijk in het Pietisme, evenals een vrome levenswandel.
Zo'n opmerking Miscanthus vraagt wel om een onderbouwing. Je kan wel algemeen concluderen dat de levenswandel belangrijk was. Het gaat niet alleen om de orthodoxie maar zeker ook om de orthopraxis, onze wandel. De weg der ervaring was bijvoorbeeld best belangrijk in de beweging van de Hernhutters, maar of je dit dan gelijk als algemeen geldend kenmerk van het piëtisme mag noemen?
Houthakker

Bericht door Houthakker »

Welnu, als piëtisme dan echt veel te maken heeft met bevinding, dan verbazen mij een aantal uitspraken.

Dr. Op 't Hof schrijft in het geciteerde stuk deze woorden:
'Er zijn tegenwoordig niet veel bevindelijke mensen meer'

Zie dat in combinatie met zijn stelling: 'Zonder piëtisme geen echt christen'.

Dan is het niet zo moeilijk om vervolgens te concluderen dat Dr. Op 't Hof ervan uitgaat dat er tegenwoordig niet veel echte christenen meer zijn.
Met dergelijke stellingen heb ik de grootst mogelijke moeite.
Gebruikersavatar
Miscanthus
Berichten: 5306
Lid geworden op: 30 okt 2004, 14:38
Locatie: Heuvelrug

Bericht door Miscanthus »

14-10-2005 | 22:21

„Piëtist beleefde standen niet in fasen”
Vrije Universiteit belegt symposium over religieuze leescultuur
Kerkredactie



AMSTERDAM - De geestelijke weg van de piëtist was niet rechttoe rechtaan. „De piëtist doorleefde niet duidelijk gefaseerd ellende, verlossing en dankbaarheid. Er is sprake van een voortdurende herbeleving van de drie standen.”

Dat zei dr. J. Exalto vrijdag tijdens het symposium ”Omgang met vrome teksten: religieuze leescultuur in Nederland”, georganiseerd door het Studiecentrum voor Protestantse Boekcultuur van de bibliotheek van de Vrije Universiteit (VU). Hij sprak de tweede mr. H. Bos-lezing uit, die wordt gehouden door een jonge getalenteerde onderzoeker op het terrein van de geschiedenis van het religieuze boek in Nederland.

De lezing is vernoemd naar mr. H. Bos Kzn. (1881-1970), wiens boekencollectie in de bibliotheek van de Vrije Universiteit is ondergebracht. VU-historicus dr. F .A. van Lieburg hield in 2000 de eerste Bos-lezing. Hij sprak toen over ”De wonderverhalen van William Turner (1653-1701). Internationale verhaaltradities in het protestantisme”.

In zijn lezing ging Exalto in op de piëtistische leescultuur in Nederland tussen 1830 en 1960. Volgens hem is het „hoog tijd” dat het latere piëtisme -een religieuze hervormingsbeweging die streeft naar verdieping van geloofswaarheden- serieuze wetenschappelijke belangstelling krijgt. „Het onderzoek concentreert zich in hoge mate op de Nadere Reformatie. De piëtismeonderzoekers zijn meestal zelf theoloog en erfgenaam van een variant van het piëtisme. Zij hoeden zich er angstvallig voor om het jaar 1800 niet te overschrijden.”

Meditatief

Dr. Exalto besteedde met name aandacht aan de spirituele biografie of bekeringsgeschiedenis. Een belangrijk element in deze zogenoemde egodocumenten is volgens hem de rol van emotie. „De uitroepen „o”, „och” en „ach” komen haast op elke bladzijde voor.”

Kenmerkend voor dit genre is ook de directe godsspraak. „God spreekt tot deze vromen vaak buiten de Bijbel om. Die constatering is in het licht van de gereformeerde theologie van belang, want daarin staat het spreken van God via Zijn Woord, via de Bijbel centraal. God sprak rechtstreeks tot hun ziel, zonder gebruikmaking van het schrift als medium.”

Boeken van zeventiende- en achttiende-eeuwse predikanten en Engelse puriteinen verdrongen de Bijbel niet, aldus Exalto. „De Bijbel, en dan met name de gekregen teksten, speelt een veel grotere rol dan andere boeken. Die andere boeken waren voor 99 procent oude schrijvers uit de piëtistische canon. Maar hier laat zich wel de vraag stellen of die oude schrijvers niet veel geprezen maar weinig gelezen werden, zoals dat in de tale Kanaäns heet.”

Hij typeerde het piëtistisch leesgedrag als een „spirituele lezing.” Het maakte deel uit van een meditatieve levenspraktijk, waarin naast lezen ook bidden, zingen, mediteren, spreken over geestelijke ondervindingen en kerkgang een plaats hadden. De plaats van het boek in het piëtisme verdient daarom enige relativering, aldus Exalto. „Vrome autoriteiten, de orale overdracht van de bekeringsdiscours, het horen van preken, het spreken van ondervindingen, het zingen van psalmen: al deze praktijken vormen minstens zo belangrijke facetten van de piëtistische cultuur als het lezen.”

Prof. dr. W. J. op ’t Hof, bijzonder hoogleraar namens de Hersteld Hervormde Kerk, ging in op de religieuze leescultuur in het Nederlands gereformeerd piëtisme vóór 1800. Piëtistische boeken vormden in deze periode het grootste deel van de totale boekproductie, aldus prof. Op ’t Hof. Hij schat het aantal gedrukte werken op zo’n 6,5 miljoen stuks.

De piëtistische leescultuur was internationaal en interreligieus van karakter. Nederlandse piëtisten kochten geschriften uit Engeland en, in mindere mate, Frankrijk en Duitsland. „Ze schroomden niet werken van John Bunyan en van lutherse theologen te lezen.”

Abc-boekje

Aan de hand van een rijk verlucht getijdenboek met gebedsteksten, afkomstig uit het Groningse klooster Selwerd, sprak dr. S. Corbellini over de religieuze leescultuur in de vijftiende eeuw. Het gebruik van de volkstaal voor het vervaardigen van religieuze teksten was volgens haar „de grote innovatie” van de laatveertiende en de vijftiende eeuw. „Mede dankzij de vertaalactiviteiten van de Moderne Devoten werd het mogelijk voor leken in hun eigen taal en in hun eigen omgeving religieuze teksten te lezen, te bidden en te mediteren.”

Prof. dr. Th. H. J. Clemens, verbonden aan het Ruusbroecgenootschap, sprak over religieuze leescultuur binnen de rooms-katholieke traditie in de tijd van de Republiek. Volgens hem blijkt uit bibliografieën en inventarissen dat rooms-katholieken wel degelijk lazen. „Getijdenboeken, heiligenboeken, martelarenboeken, psalmboeken, catechismusboeken, zondagsschoolboeken, roomse abc-boekjes. Dit aanbod moet toch ergens terecht zijn gekomen?”

De Bijbel speelde bij rooms-katholieken een kleinere rol, aldus prof. Clemens. „Voor katholieken is de hele Bijbel misschien te veel gevraagd, maar in de hoogtijdagen van de contrareformatie verschenen vertalingen van het Nieuwe Testament. Ze vertonen grote gelijkenis met religieuze boeken in de gereformeerde traditie: het waren geschriften om mee te nemen naar de kerk.”



© Reformatorisch Dagblad
Houthakker

Bericht door Houthakker »

Bedankt Miscanthus, voor het plaatsen van dit artikel.
Als ik dit zo eens lees, dan krijg ik de indruk dat het nogal meevalt en dat er nog 'zevenduizend' zijn die sterke trekken van piëtisme vertonen.
Plaats reactie