Zonderling schreef:Marco schreef:Beste Zonderling,
Dit wordt een herhaling van zetten. En het probleem is dan nog, dat ik het nog niet eens zozeer met je oneens ben ook. Het is deels ook een kwestie van de nadruk leggen. De lijn die Ursinus aangeeft is helemaal niet verkeerd. Maar als je teveel de nadruk gaat leggen op de volgorde in deze punten krijg je een dogmatisch stappenplan, waar je in kunt blijven steken. Terwijl het resultaat moet zijn een zondekennis, een kennis en besef van verlossing en een diepe vreugde en dankbaarheid daarvoor. Maar nou begin ik zelf ook weer....
Zoveel "zetten" hierover hebben we nu ook weer niet gemaakt, Marco. Punt is dat ik reageerde op de stelling dat de Heidelbergse Catechismus helemaal
niet chronologisch mag worden opgevat. Het lijkt mij duidelijk genoeg dat dit uit historisch perspectief een misvatting is. Anderzijds ben ik zeker tégen een ver uitgewerkt 'stappenplan' zoals jij het noemt. Wél is het naar mijn overtuiging essentieel, dat kennis van ellende voorafgaat aan het geloof en de kennis van verlossing. (Wellicht op een hoge uitzondering na wanneer we denken aan degenen die vanaf de baarmoeder geheiligd zijn, maar dat zijn grote zeldzaamheden.) Daarvoor zijn ook zeker vele Schriftbewijzen aan te dragen.
De notie dat kennis van ellende en overtuiging van zonden voorafgaat, wordt echter bij velen gemist. Daarom is het niet ongepast dat nog eens te herhalen. Dat mag best nog wel eens worden benadrukt. En om op
Boston terug te komen, bij
Boston kunnen we daar veel over vinden. Nogmaals, ook
Boston leert geen 'vast' stappenplan, maar wel de noodzakelijkheid van kennis van onze ellende en verlóren staat vóór het komen tot Christus. Niet als conditie (want
Boston leert tevens een onvoorwaardelijk aanbod), maar wel als de weg waarin de Heere werkt.
Ik hoop dat je je hierin kunt vinden.
M.vr.gr.,
Zonderling
Ik kom een eind met je mee hierin. Alleen: Ik blijf de HC niet-chronologisch lezen, omdat de vraag is, wat je moet weten om behouden te worden. Er wordt in de HC niet over de volgorde gerept. Dat er logica in zit dat je het één niet zonder het ander kan is daarbij uiteraard ook duidelijk. Maar dan wordt het wat gecompliceerder. Je spreekt - met
Boston - over de notie dat kennis van ellende en overtuiging van zonde voorafgaat aan het komen tot Christus. Dat wordt omschreven als een staat van de mens. Hier wordt het lastig. Om twee redenen.
Als eerste wil ik noemen de persoonlijke beleving en ervaring in mijn eigen geloof en wat ik bij anderen meemaak. Allereerst mijn eigen geloof. Ik ben opgevoed en opgegroeid in een gereformeerd gezin, gereformeerde omgeving. Gedoopt, en op mijn 18e (bijna 19) belijdenis gedaan. Een bewuste keuze, in het volle besef dat ik van mijzelf niet in staat ben tot enig goed en uit op alle kwaad. Eropuit om God en mijn naaste te haten. Tegelijk in het volle besef dat er heel wat voor nodig was om mensen als mij - en daarin dus mijzelf te redden. Lichaam en bloed van Christus. Daar ook dankbaar voor.
Ondertussen is het moment van belijdenis doen een half leven geleden. Er is het een en ander gebeurd in die tijd. Het besef dat ik het uit mijzelf nooit kan, dat ik volslagen hulpeloos ben, het besef van mijn eigen slechtheid zijn nu veel dieper dan 18 jaar geleden.
Ondertussen leef ik nog steeds uit de vergeving. In mijn geloofservaring (noem het bevinding als je wilt) is het wonderlijke van die redding zo mogelijk groter geworden. En daarmee de dankbaarheid voor die redding. Terwijl mijn fouten en tekortkomingen mij dagelijks voor ogen worden gesteld. Nog steeds. Gelukkig wel.
Wat wil ik hiermee zeggen? Voor mij persoonlijk gaat deze theorie van
Boston niet op. Ik persoonlijk ben nooit in een staat geweest van het één, maar het ander nog niet. En ik denk dat dit voor velen geldt die van jongsaf met het geloof zijn opgevoed. Ik merk een proces van dagelijkse bekering.
Tot zover ik zelf. Nu over anderen. Wij hebben in Delft het afgelopen jaar een aantal keer mogen meemaken dat mensen van buitenaf zich bij de kerk hebben gevoegd. Mensen die een levend geloof uitstralen, en die ieder hun bekeringsgeschiedenis kunnen vertellen. Dat ook gedaan hebben, in de eredienst zelfs. Heel verschillende verhalen, maar lang niet altijd onder te verdelen in staten, of
bijlslagen. God werkt op vele manieren.
De tweede reden is dat ik nog steeds van mening ben dat de onderbouwing uit de Schrift wankel is. Dit topic gaat vooral over de
bijlslagen die
Boston noemt. Nog los van de vraag, hoe dwingend
Boston dit wel of niet ziet, kan ik uit de teksten die hij aanhaalt geen onderscheiden
bijlslagen halen.
Boston vertelt een verhaal over de zondaar die tot geloof komt, en dat verhaal klinkt geloofwaardig. Het zou zo kunnen gaan. En bij iedere stap worden teksten geraapt. Maar die teksten kunnen vrijwel allemaal (ook) op andere situaties slaan. Ze zijn niet relevant voor het betoog.
Vanwege deze waarnemingen vraag ik mij dus af, wat de relevantie van het hele gebeuren is. De Schrift zegt er niet (veel) over, koppelt zondebesef (vrijwel) altijd aan bekering en aan Gods genade die op die bekering zal volgen. Zonder stappen of
bijlslagen apart te noemen. In eigen ervaring vind ik er dus ook niet veel van terug.
Waarmee ik nog steeds niet zeg dat het niet waar zou kunnen zijn. Maar wel, dat
Boston in dit gedeelte dingen in de Schrift legt en er uit haalt die er niet in zitten. En ook, dat iets dat zo zwak in onderbouwing is niet tot dogma verheven zou moeten worden.
Het nut ervan is mij ook niet duidelijk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de dogma's en stellingen uit de HC en de DL vind ik geen troost in een onderscheid in stappen*. En ik zou ook niet weten hoe het zou moeten helpen om mijn collega, die 'zoekende' is bij Christus te brengen.
Dus over de stelling dat de Heidelbergse Catechismus helemaal
niet chronologisch mag worden opgevat. De catechismus zelf geeft daar namelijk geen aanleiding toe. Die gaat namelijk niet over het proces van het tot geloof komen, die vertelt slechts wat de gelovige moet weten. Daarbij komt nog, dat de historische achtergrond van de opstellers niet echt relevant is. Bij verschillende interpretatie van de HC moet je niet op historische studies terug vallen (hoe interessant ook!). Dan moet je gaan kijken waarop een en ander is gebaseerd en wat de Schrift zegt.
Met dit alles wil ik trouwens niet zeggen, dat de wet ons niet voorgehouden zou moeten worden aan het begin van de eredienst, of in het eerste deel van een preek (zoals Ursinus aanbeveelt). Want de wet dient inderdaad om ons onze ellende te laten zien. En als spiegel voor een christelijk leven uit dankbaarheid, trouwens.**
Daarin heeft Ursinus - en Zonderling - dus best wel een punt.
En dan nog iets, om eens over na te denken (ben er zelf nog niet helemaal uit): Moet dan
iedere preek altijd aan deze structuur voldoen? Wat moet je wat dit betreft dan met de preek van Paulus op de Areopagus? Hoe lees je de bekeringsgeschiedenis van de kamerling uit Morenland - bevatte Filippus' preek wel alle vereiste elementen?
*) Dat gaat zover dat het er in zowel de HC als de DL regelmatig bij staat.
**) Let eens op de plaats van de wet in de HC. In deel 3: de dankbaarheid.