Werd de dochter van Jefta echt gedood?

Onbemind
Berichten: 172
Lid geworden op: 16 mei 2016, 11:54

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Onbemind »

Uw vraag was en is, wat is er met Jefta zijn dochter gebeurt. Zoals ik eerder aangaf verschillen daar de meningen over..
Ik kan hieronder slechts een paar citeren maar uiteindelijk zal je geen antwoord krijgen op deze vraag.
Ik vraag me dan ook af hoe belangrijk is het wel of jij hierop een antwoord krijg? Er zijn in de Bijbel zaken waarop wij geen duidelijk antwoord kunnen krijgen maar echter kunnen gissen. Zouden we deze zaken niet laten rusten?
Patrick, Polus en wells
Deze dingen toegestaan zijnde, kunnen wij Jefta wel niet vrijspreken van het doen en volbrengen vaan onbedachtzame belofte (want de besten hebben hun faalgrepen, en niemand der levenden is zonder zonde) maar echter durven wij hem vrij kennen van die gruwelijke daad, het offeren van zijn dochten;

Dachsel
Wij voor ons verenigen ons volkomen met die uitleggers, die het ervoor houden, dat zij tot aan haar dood toe, aan de dienst van de tabernakel verbonden is gebleven.. Haar maagdom ging zij daarom bewenen, omdat het voor elke Israëlitische vrouw, zoals voor iedere vrouw in het oosten, een grote oneer was, kinderloos te sterven. De bewering van sommigen, dat zij dan gedurende haar leven daartoe tijd genoeg had, gaat niet op, omdat zij, wanneer zij in de dienst van de tabernakel overging, alle wereldse gedachten moest laten varen. Het zou kwalijk gepast hebben bij het zichzelf de Heere tot een offer stellen, indien zij dat al wenende had gedaan, of indien zij ook maar nu en dan haar dagen wenende had doorgebracht. Neen, die twee maanden vraagt zij, opdat zij in die twee maanden geheel zal leren breken met gekoesterde wensen, met gevormde plannen, om daarna zich blijmoedig en gewillig de Heere over te geven.. 2)

Mathew Henrey :
Maar wat mij doet denken dat Jeftha niet getracht heeft op die wijze zijn gelofte na te komen, of liever haar te ontduiken is, dat wij nergens in geheel het Oude Testament enigerlei wet of gebruik vinden, waar de ongehuwde staat als een stuk van de Godsdienst werd aangemerkt, of dat iemand hetzij man of vrouw, als heiliger beschouwd werd, meer des Heeren, of Hem meer toegewijd omdat hij of zij ongehuwd leefde. Het was geen wet, noch voor de priesters, noch voor de nazireeërs. Van Deborah en Hulda, die beide profetessen waren, wordt bijzonder nota genomen als zijnde gehuwde vrouwen. Daarenboven, indien zij slechts tot de ongehuwde staat was verwezen, dan zou zij niet om die twee maanden gevraagd hebben, om hem te bewenen, dan zou zij dit in geheel haar volgend leven hebben kunnen doen, indien zij er reden toe vond. Dan had zij ook zo’n droevig afscheid niet behoeven te nemen van haar gezellinnen, want zij, die van deze mening zijn, verstaan hetgeen in vers 40 gezegd is, van haar komen vier dagen in het jaar om haar aan te spreken, of met haar te spreken. b. Daarom schijnt het meer waarschijnlijk te zijn, dat hij haar geofferd heeft overeenkomstig de letter van zijn gelofte, in misbegrip van de wet, die van personen spreekt als van het gebannene door de vloek van God, alsof dit toegepast moest worden op dezulken, die door een gelofte van mensen gewijd waren, Leviticus 27:29, "al wat verbannen is, dat van de mensen zal verbannen zijn, zal niet gelost worden, het zal zeker gedood worden," niet beter ingelicht zijnde nopens de macht, die de wet hem gaf in dit geval om haar te lossen.

Maar was dit wel het belangrijkste uit het hoofdstuk, Zou daarom jefta die immers een verachte was ( gezien zijn afkomst) in Hebreeën brief genoemd worden?
Ignoti nulla cupido.
Hesther
Verbannen
Berichten: 85
Lid geworden op: 24 feb 2016, 18:19

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Hesther »

Onbemind schreef:Uw vraag was en is, wat is er met Jefta zijn dochter gebeurt. Zoals ik eerder aangaf verschillen daar de meningen over..
Ik kan hieronder slechts een paar citeren maar uiteindelijk zal je geen antwoord krijgen op deze vraag.
Ik vraag me dan ook af hoe belangrijk is het wel of jij hierop een antwoord krijg? Er zijn in de Bijbel zaken waarop wij geen duidelijk antwoord kunnen krijgen maar echter kunnen gissen. Zouden we deze zaken niet laten rusten?
Niet helemaal. Ik geloof en weet zeker heel persoonlijk wat er met deze dochter gebeurd ook binnen het kader van waar zij en haar vader typen van zijn, maar uit ervaring op forums weet ik dat dit onderwerp heel vaak zeker door ongelovige mensen negatief wordt benaderd in de zin dat God wordt weggezet als een mensenmoordenaar.
Ik lees in de Bijbel dat er één de 'Mensenmoordenaar van den Beginnen was / en is" en dat is niet de Vader van onze HEERE Jezus Christus.
Maar op een forum moet je de titel van het topic goed overwegen en heb ik mijn 'zeker weten' omgezet in een vraag.
Ik ben het niet met u eens dat er zaken zijn waarop wij als gelovigen ( niet de wereld) geen antwoord kunnen krijgen.
God's belofte is namelijk dat HIJ ons ALLES heeft geopenbaard en dat God nu niet meer spreekt via de profeten of de vaderen, maar dat Hij spreekt door de Zoon en wat en Wie de Zoon is, legt Johannes 1 uit, Hij is het Woord.
En dat Woord is af en is ons ter beschikking gesteld, want hoewel de genade is verschenen aan ALLLE mensen staat er wat achter en dat betreft 'ons' als gelovigen.
Niks gissen. Dat zeker niet, maar iedereen die BIjbelse zaken niet wil onderzoeken en dat "laten rusten" noemt is daar geheel vrij in.
Ik ga nu uw citaten van anderen lezen, maar eigenlijk wil ik me gewoon bij de BIjbel houden, het hoofdstuk is duidelijk genoeg en anders kunnen we altijd nog kijken wat al deze geschiedenissen ons te zeggen hebben want de Bijbel is 'letterlijk en overdrachtelijk en profetisch.
Hesther
Verbannen
Berichten: 85
Lid geworden op: 24 feb 2016, 18:19

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Hesther »

Onbemind schreef:
Patrick, Polus en wells
Deze dingen toegestaan zijnde, kunnen wij Jefta wel niet vrijspreken van het doen en volbrengen vaan onbedachtzame belofte (want de besten hebben hun faalgrepen, en niemand der levenden is zonder zonde) maar echter durven wij hem vrij kennen van die gruwelijke daad, het offeren van zijn dochten;
Deze gedachte werp ik verre van mij. Dat zijn toch bijbelverklaarders? Wels is toch met één L? Soms wel en soms niet, nou ja niet belangrijk.
http://www.digibron.nl/search/detail/01 ... uitgegeven
Dachsel
Wij voor ons verenigen ons volkomen met die uitleggers, die het ervoor houden, dat zij tot aan haar dood toe, aan de dienst van de tabernakel verbonden is gebleven.. Haar maagdom ging zij daarom bewenen, omdat het voor elke Israëlitische vrouw, zoals voor iedere vrouw in het oosten, een grote oneer was, kinderloos te sterven. De bewering van sommigen, dat zij dan gedurende haar leven daartoe tijd genoeg had, gaat niet op, omdat zij, wanneer zij in de dienst van de tabernakel overging, alle wereldse gedachten moest laten varen. Het zou kwalijk gepast hebben bij het zichzelf de Heere tot een offer stellen, indien zij dat al wenende had gedaan, of indien zij ook maar nu en dan haar dagen wenende had doorgebracht. Neen, die twee maanden vraagt zij, opdat zij in die twee maanden geheel zal leren breken met gekoesterde wensen, met gevormde plannen, om daarna zich blijmoedig en gewillig de Heere over te geven..

Dachsel zegt me ook niets. Wie bedoelt hij met 'wij'? En wie zijn die uitleggers. In feite gaat deze man er zonneklaar vanuit dat zij tot haar dood aan de tabernakel verbonden is gebleven, maar dàt staat nu juist niet in dit hoofdstuk. En de conclusie dat zij die 2 maanden nodig had om wereldse gedachten te laten varen staat ook nergens in het bijbelgedeelte, dat zijn veronderstellingen vanuit eigen filosofieën. Iets kwalijk achter wat niet aan de orde is, is idem een aanname die uit eigen gedachten voortkomen en dat is niet nodig want de Bijbel is concreet genoeg over het begrip 'offer' en 'offreren' en daarom is het goed om naar de Hebr. brief te gaan, maar ook Petrus heeft het over offeranden en Rom. 12 vers 1 had ik al genoemd.
Die 2 maanden hebben natuurlijk een typologische en profetische betekenis, maar dan moet je in de Bijbel gaan opzoeken wat er na 2 dagen of na die 2 altijd gebeurt. Dan kom je op de 3e dag. Want even cru gezegd, wat maakt het nu uit of ze 1 of 3 of 4 maanden respijt vraagt aan haar vader om zich al dan niet te bezinnen en waarom moet ze dat doen met haar gezellinnen? Waarom zijn die daar bij?
Dat is interessante Bijbelstudie.

b]Mathew Henrey : [/b]
Maar wat mij doet denken dat Jeftha niet getracht heeft op die wijze zijn gelofte na te komen, of liever haar te ontduiken is, dat wij nergens in geheel het Oude Testament enigerlei wet of gebruik vinden, waar de ongehuwde staat als een stuk van de Godsdienst werd aangemerkt, of dat iemand hetzij man of vrouw, als heiliger beschouwd werd, meer des Heeren, of Hem meer toegewijd omdat hij of zij ongehuwd leefde. Het was geen wet, noch voor de priesters, noch voor de nazireeërs. Van Deborah en Hulda, die beide profetessen waren, wordt bijzonder nota genomen als zijnde gehuwde vrouwen. Daarenboven, indien zij slechts tot de ongehuwde staat was verwezen, dan zou zij niet om die twee maanden gevraagd hebben, om hem te bewenen, dan zou zij dit in geheel haar volgend leven hebben kunnen doen, indien zij er reden toe vond. Dan had zij ook zo’n droevig afscheid niet behoeven te nemen van haar gezellinnen, want zij, die van deze mening zijn, verstaan hetgeen in vers 40 gezegd is, van haar komen vier dagen in het jaar om haar aan te spreken, of met haar te spreken. b. Daarom schijnt het meer waarschijnlijk te zijn, dat hij haar geofferd heeft overeenkomstig de letter van zijn gelofte, in misbegrip van de wet, die van personen spreekt als van het gebannene door de vloek van God, alsof dit toegepast moest worden op dezulken, die door een gelofte van mensen gewijd waren, Leviticus 27:29, "al wat verbannen is, dat van de mensen zal verbannen zijn, zal niet gelost worden, het zal zeker gedood worden," niet beter ingelicht zijnde nopens de macht, die de wet hem gaf in dit geval om haar te lossen.


Ook hier is het jammer want ..... niet het OT , maar wel het NT geeft aan wat het offeren t.a.v. de Godsdienst betekent.
En dat is geen stuk van de Godsdienst, maar een volledige overgave en dat had ik al genoemd in Rom. 12 vers 1.
Niemand wordt in ongehuwde staat heiliger gesteld, in de Bijbel niet en nu nog niet. Maar we zien wel dat bijvoorbeeld bij het 'Nazoreeërschap' van o.a. Simsom dat er voorwaarden worden gesteld. We zien ook dat er vrouwen waren die tijdens hun huwelijk onvruchtbaar waren en alsnog een kind baarde en dat heeft een typologische en profetische betekenis.
Of het nu Sara was of Hanna, altijd wijst het naar een onvruchtbare vrouw die bij nader inzien van Godswege alsnog vruchtbaar werd.
En weer een aanname die er niet staat want volgens meneer Matthew moest zij droevig afscheid nemen van haar gezellingen maar dat staat er niet. En de laatste zinnen gaan over een heel andere zaak dus dat laat ik voor wat het is. [/quote]

Maar was dit wel het belangrijkste uit het hoofdstuk, Zou daarom jefta die immers een verachte was ( gezien zijn afkomst) in Hebreeën brief genoemd worden?

Het is zeker niet het belangrijkste uit het hoofdstuk, er is veel meer over te zeggen want Jeftha was een hoerekind en hij was gegenereerd door Gilead. Indirect heeft dat alles te maken met Jozef ( via Manasse) ( Jozef kwam ook uit een andere moeder) en net als Rachab de hoer die ik al eerder noemde worden zij in Hebr. genoemd als dè geloofshelden.
En dat het om een hoer gaat ( ik vind het een naar woord) is precies zoals in het boekje Hosea, het heeft alles te maken met het dienen van andere goden van Israël en deze hele geschiedenis is danook een beeld van de tijd waarin wij leven.
De Ammonieten stammen af van Lot.
De Amorieten is een volk van ( tegen) sprekers
Jeftha is als overwinnaar tegen de machten van de tegensprekers ( overste in de lucht) en de machten op aarde niets anders dan een type van de HEERE Jezus Christus en wat uit en in Christus is voortgekomen is de Gemeente dus is de dochter niets anders in mijn optiek dan een beeld van de Gemeente, die zichzelf zou overgeven ( offreren).
Paulus legt dat haarfijn uit weliswaar in relatie tot Adam en Eva, maar dat is precies hetzelfde. Want wij zijn één vlees of één plant met hem zoals Adam en Eva en ook de dochter kwam voort uit de man Jeftha. Daarom is het belangrijk om de hele geschiedenis te bestudren en dan zie je dat Jeftha in de Hebr. brief genoemd werd omdat hij trouw was aan God want immers God heeft het 'verachte' en het onedele verkozen voor Zijn Naam? Toch?
Daarom is dit een prachtige geschiedenis vol typologie en profetie , het gaat om een 'enig' kind. Die volledig instemde met de belofte van haar vader ( vers 37). In de Bijbel was er nog een kind dat volledig instemde met de opdracht die zijn vader kreeg ( Izak). En alles wijst uiteraard naar God's Eniggeboren Zoon.
Gebruikersavatar
Terri
Berichten: 3937
Lid geworden op: 21 nov 2009, 20:53

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Terri »

Je noemt hier Izak, maar hij werd juist niet geofferd, omdat God Zijn eigen Lam zou offeren en wij vrijuit zouden gaan.
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door samanthi »

Ik snap de vraag van dit topic niet, Jeftha's dochter werd aan de Heere gewijd en een praatpaal voor vrouwen,
zie Richteren 11 :40 Dat de dochteren Israëls van jaar tot jaar heengingen, om de dochter van Jeftha, den Gileadiet, aan te spreken, vier dagen in het jaar.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
ejvl
Berichten: 5721
Lid geworden op: 06 jun 2011, 11:15

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door ejvl »

samanthi schreef:Ik snap de vraag van dit topic niet, Jeftha's dochter werd aan de Heere gewijd en een praatpaal voor vrouwen,
zie Richteren 11 :40 Dat de dochteren Israëls van jaar tot jaar heengingen, om de dochter van Jeftha, den Gileadiet, aan te spreken, vier dagen in het jaar.
Zie eerder in dit topic.
Aan te spreken, taw-naw, kan ook vertaald worden als "toekennen van eer", of "vieren" of "herdenken" of "klaagzang" als je het woordenboek erbij pakt.
Hesther
Verbannen
Berichten: 85
Lid geworden op: 24 feb 2016, 18:19

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Hesther »

Terri schreef:Je noemt hier Izak, maar hij werd juist niet geofferd, omdat God Zijn eigen Lam zou offeren en wij vrijuit zouden gaan.
Klopt, ik noemde Izak in verband met "enig kind" en eniggeboren zoon. De dochter van Jefta werd ook niet geofferd. Dat hij juist niet geofferd werd, wil niet zeggen dat het geen verwijzing is naar het éénmalige offer van Christus want binnen die geschiedenis werd er wel degelijk geofferd, maar niet een mens, maar God voorzag in een dier.
Onbemind
Berichten: 172
Lid geworden op: 16 mei 2016, 11:54

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Onbemind »

Hesther schreef:
Onbemind schreef:
Maar was dit wel het belangrijkste uit het hoofdstuk, Zou daarom jefta die immers een verachte was ( gezien zijn afkomst) in Hebreeën brief genoemd worden?
Het is zeker niet het belangrijkste uit het hoofdstuk, er is veel meer over te zeggen want Jeftha was een hoerekind en hij was gegenereerd door Gilead. Indirect heeft dat alles te maken met Jozef ( via Manasse) ( Jozef kwam ook uit een andere moeder) en net als Rachab de hoer die ik al eerder noemde worden zij in Hebr. genoemd als dè geloofshelden.
En dat het om een hoer gaat ( ik vind het een naar woord) is precies zoals in het boekje Hosea, het heeft alles te maken met het dienen van andere goden van Israël en deze hele geschiedenis is danook een beeld van de tijd waarin wij leven.
De Ammonieten stammen af van Lot.
De Amorieten is een volk van ( tegen) sprekers
Jeftha is als overwinnaar tegen de machten van de tegensprekers ( overste in de lucht) en de machten op aarde niets anders dan een type van de HEERE Jezus Christus en wat uit en in Christus is voortgekomen is de Gemeente dus is de dochter niets anders in mijn optiek dan een beeld van de Gemeente, die zichzelf zou overgeven ( offreren).
Paulus legt dat haarfijn uit weliswaar in relatie tot Adam en Eva, maar dat is precies hetzelfde. Want wij zijn één vlees of één plant met hem zoals Adam en Eva en ook de dochter kwam voort uit de man Jeftha. Daarom is het belangrijk om de hele geschiedenis te bestudren en dan zie je dat Jeftha in de Hebr. brief genoemd werd omdat hij trouw was aan God want immers God heeft het 'verachte' en het onedele verkozen voor Zijn Naam? Toch?
Daarom is dit een prachtige geschiedenis vol typologie en profetie , het gaat om een 'enig' kind. Die volledig instemde met de belofte van haar vader ( vers 37). In de Bijbel was er nog een kind dat volledig instemde met de opdracht die zijn vader kreeg ( Izak). En alles wijst uiteraard naar God's Eniggeboren Zoon.
Bedankt voor je uitgebreide reactie, Als ik je goed begrijp ga je er dan van uit dat:
Jefta zijn dochter niet heeft geofferd maar afgezonderd.
I: Dat de dochter voor een bepaalde tijd afgezonderd is geweest maar niet voor geheel haar leven of juist wel geheel haar leven echter op een andere wijze dan Dachsel zie urlhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Karl_August_D%C3%A4chsel aangeeft?

Betreft
Voorts zeide zij tot haar vader: Laat deze zaak aan mij geschieden: Laat twee maanden van mij af, dat ik heenga, en ga tot de bergen, en bewene mijn maagdom, ik en mijn gezellinnen.
Wat is jou verklaring van de 2 maanden? Ik kan hieronder nog een andere vragen stellen citeren die het volgende vraagt:
Wat zou die uitvoering voorstellen als de gelofte slechts betrekking had op blijvende maagdelijkheid? Na deze twee maanden veranderde er immers niets. Waarom zou Jefta’s dochter een uitstel van twee maanden gevraagd hebben om haar maagdelijkheid te betreuren? Zij kon haar maagdelijkheid toch haar hele leven betreuren?
Ignoti nulla cupido.
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door samanthi »

ejvl schreef:
samanthi schreef:Ik snap de vraag van dit topic niet, Jeftha's dochter werd aan de Heere gewijd en een praatpaal voor vrouwen,
zie Richteren 11 :40 Dat de dochteren Israëls van jaar tot jaar heengingen, om de dochter van Jeftha, den Gileadiet, aan te spreken, vier dagen in het jaar.
Zie eerder in dit topic.
Aan te spreken, taw-naw, kan ook vertaald worden als "toekennen van eer", of "vieren" of "herdenken" of "klaagzang" als je het woordenboek erbij pakt.
Oké, ik heb het allemaal niet gelezen :? , toch geloof ik niet dat de dochter van Jeftha geofferd is, mensenoffers zijn in de ogen van God niet geaccepteerd.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 4755
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Als Jefta zijn kind had gedood/geofferd. Dan had dit toch wel duidelijker in de Bijbel gestaan.
Ik volg ook de uitleg/lezing dat ze ging dienen en dat ze zich afzonderde.
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
DGG
Verbannen
Berichten: 245
Lid geworden op: 01 mar 2016, 18:48

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door DGG »

Zie hieronder mijn onderbouwing dat de dochter van Jefta NIET geofferd is, n.a.v. de preek van ds. B. Labee:

Gemeente, we overdenken Jeftha’s gelofte en ik lees u als uitgangspunt het 30e en het 31e vers uit Richteren 11.

En Jeftha beloofde de Heere een gelofte en zeide: Indien Gij de kinderen Ammons ganselijk in mijn hand zult geven, zo zal het uitgaande, dat uit de deur van mijn huis mij tegemoet zal uitgaan, als ik met vrede van de kinderen Ammons wederkom, dat zal des Heeren zijn, en ik zal het offeren ten brandoffer.

Dit schriftgedeelte bepaalt ons bij: Jeftha’s gelofte.

We bepalen u bij drie gedachten:
  • 1. De aanleiding tot Jeftha’s gelofte
    2. De inhoud van Jeftha’s gelofte
    3. De volbrenging van Jeftha’s gelofte
Allereerst overdenken we de aanleiding tot Jeftha’s gelofte. Het is nodig dat we vanuit het tiende en het eerste gedeelte van het elfde hoofdstuk die lijn wat tekenen. De aanleiding van Jeftha’s gelofte.

Onze tweede gedachte: de inhoud van Jeftha’s gelofte. Dat zijn de twee voorgelezen verzen 30 en 31.

Onze derde gedachte: de volbrenging van Jeftha’s gelofte. Dat is het slot van het hoofdstuk, vooral de verzen 32 tot en met 40.

1. De aanleiding tot Jeftha’s gelofte
Gemeente, het is een donkere tijd die ons getekend wordt in het Richterenboek. Dat weet u wel. We zijn dan ongeveer zo’n elfhonderd jaar voor de geboorte van Christus. Het volk van Israël woont driehonderd jaar in het land van de belofte. De gehele richterentijd kan getekend worden met het laatste vers uit dit Bijbelboek: Een iegelijk deed wat recht was in zijn ogen (Richt.21:25).

Gemeente, wat komt dat ineens dichtbij, want dan is het alsof je in de eenentwintigste eeuw staat. Als je vraagt: ‘Wat doen de mensen in onze samenleving, in deze wereld, buiten en binnen de kerk?’, dan moet er in het algemeen gezegd worden wat hier staat: ‘Een iegelijk deed, iedereen doet wat recht is, wat goed is in zijn eigen ogen.’ Ík denk, ík vind en ík geloof…

Weet u wat zo aangrijpend is? De Heere heeft zoveel wonderen gedaan voor dat volk, aan dat volk en onder dat volk. Er zijn al verschillende richters geweest. Nu is de laatste richter weggevallen: Jaïr.

Het gaat weer helemaal fout. In hoofdstuk 10 vers 6 kunt u lezen wat er gebeurt als Jaïr sterft. Er staat: Toen voeren de kinderen Israëls voort te doen wat kwaad was in de ogen des Heeren, en dienden de Baäls en Astharoth, en de goden van Syrië en de goden van Sidon en de goden van Moab en de goden der kinderen Ammons, mitsgaders de goden der Filistijnen; en zij verlieten de Heere en dienden Hem niet.

Ze voeren voort, dat is: daar gaan ze mee verder. Jongens en meisjes, tel eens mee welke afgoden ze dienden. Ze dienden de Baäls, dat is 1, de Astaroth, dat is 2, en de goden van Syrië, dat is 3, en de goden van Sidon, dat is 4, en de goden van Moab, dat is 5, en de goden der kinderen Ammons, dat is 6, mitsgaders de goden der Filistijnen, dat is 7, en zij verlieten de Heere en dienden Hem niet.

Wat hadden ze ook alweer beloofd? Het zij verre van ons dat wij de Heere verlaten zouden, om andere goden te dienen (Joz.24:16). Gemeente, zullen we, voordat we dat volk gaan afschrijven, het gelijk maar toepassen? Als we om ons heen kijken in onze samenleving, als er gesproken wordt over het levensbegin en het levenseinde, dan zijn we toch net zo ver van huis als dat volk?

Als je kijkt naar de kerk, het lijkt wel of we leven in de tijd van de Richteren. Alleen maar wereld en wereldgelijkvormigheid. Als er dan nog mensen zijn die de Heere vrezen, dan kunnen er niet twee door één deur. Dan maken ze ruzie over allemaal ondergeschikte zaken. O, dat is ontzettend om te overdenken! Hoe is dat in ons persoonlijk leven?

Gemeente, hoeveel goden hebt u, heb ik? Het volk had zeven goden. U weet toch wat een afgod is? Dat is alles wat wij stellen bóven de Heere en boven Zijn lieve dienst. Gaat u dan maar eens tellen. Misschien dat uw geld, de Mammon, uw eerste god wel is. Misschien dat wellust, het zoeken van een makkelijk leventje, onze tweede afgod wel is. Gemeente, u moet het in uw eigen leven maar optellen. Ik denk dat we allemaal wel aan zeven afgoden komen. Dat is aangrijpend. Weet u, dat is ook de ernst van vandaag; de toorn van God ontsteekt. Zult u daarmee rekenen?

Wij denken dat we zomaar kunnen doen wat goed is in onze eigen ogen. Gemeente, de toorn van God ontsteekt en de Heere wordt vertoornd over Zijn volk. Dan komt Hij met Zijn gramschap en Zijn bittere roede en met Zijn tegenheden.

Vanuit het oosten, het overjordaanse, trekken de Ammonieten op. Vanuit het westen komen de Filistijnen. Er zijn verklaarders die menen dat de Palestijnen uit hen voortgekomen zijn. De naam doet er aan denken. In elk geval, de last die het volk Israël van de Filistijnen gehad heeft in heel hun geschiedenis, in het land der belofte, doet denken aan de ruzie die er vandaag de dag is in het Midden-Oosten.

De Filistijnen uit het westen, de Ammonieten uit het oosten; het volk Israël zit in de tang. Dat duurt geen vijf, maar achttien jaar. Vijf jaar bezetting; de ouderen in ons midden kunnen zich dat misschien nog heel vaag herinneren. Jongens en meisjes, de Duitsers waren vijf jaar in ons land. Dat was verschrikkelijk! Maar de tijd waar we nu over praten was nog erger. Een eindeloze tijd scheen het te zijn, waarin de Filistijnen en de Ammonieten het volk van Israël onderdrukten.

Dan gaan ze bidden. ‘Gelukkig!’, zegt u, ‘dat volk is nog niet zo verhard dat ze het bidden verleerd zijn!’ Ze gaan bidden. Hoofdstuk 10 vers 10: Toen riepen de kinderen Israëls tot de Heere. Misschien is er iemand in de kerk die zegt: ‘Nu is het nood in mijn leven geworden, maar ik heb nooit de Heere gezocht. Mag ik dan wel bidden?’

Gemeente, de Schrift geeft antwoord. Al moet je zeggen dat je een huichelachtig hart hebt, al hebben we de Heere vaak alleen maar nodig als het nood wordt in ons leven, zelfs dán mag je bidden.

Het volk gaat na achttien jaar bidden. Zou dat het eerste gebed zijn? Of moeten we het vooral zo lezen dat er volksbreed een gebed komt en dat ze in meerderheid de Heere gaan aanroepen? Wat zou dat een wonder zijn, gemeente. Gelooft u dat de Heere dat ook in Nederland kan bewerken? Denk niet klein van de Heere. Het zou toch kunnen?

Het is wonderlijk, ze gaan bidden. Wat zeggen ze? Het is een hartelijk gebed. Leest u maar mee in vers 10: Wij hebben tegen U gezondigd, zo – daar hebt u de reden – omdat wij onze God hebben verlaten, als dat wij de Baäls gediend hebben. Dat is een heerlijk gebed. Ze zeggen niet: ‘Heere, verlos ons toch eens!’, maar ze zeggen: ‘Heere, we hebben gezondigd.’ Zo moet je je gebed altijd maar beginnen. ‘Heere, wij hebben gezondigd. Wij hebben gedaan wat kwaad is in Uw ogen. Daarom zijn we Uw gramschap dubbel waardig.’ Zo gaat dat volk bidden. ‘Heere, wij hebben gezondigd.’ Dan hoort de Heere zeker!

Er zijn mensen die daar zo oppervlakkig over praten. God hoort het gebed, dus dan bid je een keer en God geeft de uitkomst. Dan mag je geloven dat het goed ligt. Nee, daar zit nog een hele worsteling tussen. Dan moet u maar meelezen.

Er staat in vers 11: Maar de Heere zeide tot de kinderen Israëls…

Maar; daar komt de tegenstelling!

Heb Ik u niet, jongens en meisjes, tel maar weer mee, heb Ik u niet van de Egyptenaren, dat is 1, en van de Amorieten, dat is 2, en van de kinderen Ammons, dat is 3, en van de Filistijnen, dat is 4, en de Sidoniërs, dat is 5, en de Amalekieten, dat is 6, en de Maonieten, dat is 7, die u onderdrukten, toen gij tot Mij riep, alsdan uit hun hand verlost?

Alsof de Heere zegt: ‘Nu heb Ik je van zeven volken verlost. Weet je wel wat je dank was, volk van Israël? Je bent naar Mijn naam genoemd en je hebt zeven afgoden verkoren.’

Gemeente, daar worden u en ik mee getekend. Dat is ons bestaan van nature. Bent u daar achter gekomen? Of buigt u daar niet onder? Hebt u er onder gebogen, vanwege de trouw van de Heere? Of durft u wat anders te zeggen? Het is toch zo dat wij altijd maar weer afhoereren van de Heere. Dat is het toch? Dat wij ons op andere goden verlaten en die goden ook zichtbaar dienen? ‘Heb Ik u niet verlost’, zegt de Heere. ‘Wat heb je nu gedaan?’ Dan gaat de Heere zelfs met hen spotten. ‘Dat had ik niet gedacht’, zegt u. Ja, de Heere gaat spotten met dat volk. In vers 14 lezen we van de heilige ironie: Gaat heen en roept tot de goden die gij verkoren hebt; laat die u verlossen, ten tijde uwer benauwdheid.

Gemeente, kent u ook van die hartelijke gebeden voor het aangezicht van de Heere? ‘Heere, ik heb gezondigd. Ik heb al zo lang geleefd in de zonde, ik ben gewoon doorgegaan. Ik doe toch elke keer weer diezelfde zonde. Heere, ik heb gezondigd. Help me, Heere!’

Het kan dat de Heere ook dan gaat spotten, heilig spotten: ‘Roep maar tot de goden die je gediend hebt en die je verkoren hebt. Ik zal u niet meer verlossen.’

Jonge mensen, wat zou je zeggen? ‘Als het zo moeilijk moet, als het dan zo zwaar moet, dan hoeft het voor mij niet.’ Zou je het ook zeggen? Weet je wat zo’n wonder is? Het volk Israël gaat toch niet meer naar die afgoden toe. Kent u dat, gemeente, dat je nooit meer terug kunt naar je afgoden? Dat je toch de Heere nodig krijgt en dat het toch in je leven nood wordt, dat je zegt: ‘Maar, Heere, U bent het zo waard dat ik weer aan Uw voeten kom.’ Dat er liefde in je hart komt. Dat mist de mens die dan boos wordt.

Maar als de Heere in je leven komt, dan drijft een druppel van die liefde weer uit tot de levende God.

Gemeente, als je dan gebeden hebt en de Heere heeft je nog nooit gehoor gegeven, zul je dan doen wat dat volk doet? Ze gaan weer naar de Heere terug. Ze gaan weer bidden, maar wel een beetje anders. Moet u maar luisteren naar vers 15: Maar de kinderen Israëls zeiden tot de Heere: Wij hebben gezondigd.

Dat zeiden ze de eerste keer ook al. Ja, maar nu komt het: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons naar alles wat goed is in Uw ogen. Hebt u dat ooit gebeden, gemeente? Ik geloof dat de Heere al Zijn kinderen op die plaats brengt, dat ze gaan zeggen: ‘Heere, doe maar wat goed is in Uw ogen.’ Hebt u ooit gezegd: ‘Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig’? Of: ‘Heere, al zou U nooit meer luisteren, dan kan ik U toch niet missen. Daar ben ik weer, Heere, daar ben ik weer. O God, doe met mij dan naar dat goed is in Uw ogen’?

Zeggen ze dan: ‘Werp me maar in de verdoemenis’? Nee, dat vragen ze niet, gemeente. Dat is wonderlijk hè? Ik geloof niet dat dat een Bijbels gebed is. Dat lees je wel eens en dat hoor je wel eens. Maar ze zeggen wat anders. Kijk maar: Alleenlijk verlos ons toch te dezen dage. Ze hebben de eerste keer gebeden en nu hebben ze wéér gebeden. Maar nu buigen ze onder de levende God. Zo treffend staat erachter: En zij deden de vreemde goden uit hun midden weg en dienden de Heere.

Je kunt er maar één ding uit afleiden. Toen ze de eerste keer gebeden hadden, écht gebeden hadden, toen ze gezegd hadden: ‘Wij hebben gezondigd!’, toen hebben ze de afgoden niet weggedaan. Dat kan dus, dat je aan het bidden bent: ‘Heere, bekeer me’, en dat de Heere er mee gaat spotten. Het zou kunnen zijn omdat er zonden in uw of jouw leven zijn. Daar moet je eens over nadenken. Ouderen, het kan zijn dat er zonden in uw leven zijn waar u niet mee breekt. Omdat er afgoden zijn die u koestert, die u misschien in de schuur zet; u hebt ze niet meer als huisaltaar, maar ze zijn niet uitgebannen uit uw leven.

Nu heeft dat volk voor het eerst oprecht gebeden. Dat is toch de waarachtige bekering? Dat bidden en dat buigen en dat breken met de zonde en dat zeggen: ‘Heere, het is recht wat U doet.’ Toch de Heere niet los te kunnen laten. ‘Heere, weet U nog van mij af? Verlos ons toch, Heere, te dezen dage.’

Wonderlijk, wat achttien jaar niet gebeurd is, gebeurt nu: er wordt een legertje samengeroepen. Ook de Ammonnieten komen samen, u moet het nog maar eens rustig nalezen in vers 17. Die legeren zich in Gilead. De kinderen Israëls vergaderen zich ook en die legeren zich te Mizpa.

Dan zien de kinderen Israëls dat er nog één ding ontbreekt. Wat missen ze nu? Ze missen een leidsman. Kijk maar in vers 18: Wie is de man die beginnen zal te strijden tegen de kinderen Ammons? Die zal tot een hoofd zijn over alle inwoners van Gilead. Weet u wat zo opmerkelijk is in die donkere tijd, in die richterentijd? In die gruwelijke tijd zien we dat de Heere werkt!

Ik geloof, gemeente, dat het de lijn is zoals de Heere nog altijd werkt. Mensen gaan bidden, mensen gaan buigen en mensen gaan zien dat ze iets missen. Ze missen een Leidsman, ze missen Jezus. Er komt niet alleen een Godsgemis, zeiden ze dan vroeger, maar ook een Christusgemis. Kent u het in uw eigen leven?

Dan komt Jeftha in beeld. Wie is Jeftha? Er staat in de eerste twee verzen van hoofdstuk 11: Jeftha nu, de Gileadiet, was een strijdbaar held, maar hij was een hoerenkind; doch Gilead had Jeftha gegenereerd. Gileads huisvrouw baarde hem ook zonen; en de zonen dezer vrouw, groot geworden zijnde, stieten Jefta uit en zeiden tot hem: Gij zult in het huis onzes vaders niet erven, want gij zijt een zoon van een andere vrouw.

De vader van Jeftha was vreemdgegaan. En toen was er uit die verhouding een buitenechtelijk kind geboren. Het is te prijzen in Gilead, de vader van Jeftha, dat hij het kind heeft opgenomen in zijn huis. U kunt wel raden hoe dat gaat, gemeente. Dat gaat lang goed. Maar Gileads echte vrouw baarde hem ook zonen. Die jongens zijn met elkaar opgegroeid en dat ging lang goed. De verklaarders denken dat het vermoedelijk goed ging totdat Gilead stierf. Toen moest de erfenis verdeeld worden, en u voelt het al…

Wat kunnen mensen dan ineens veranderen. Toen hebben die echte jongens van Gilead tegen Jeftha gezegd: ‘Eruit jij! Je zult niet erven, want jij hoort er niet bij!’ Ze hebben Jeftha verstoten. Zo erg, dat hij vlood, staat er. En dat moet u vanuit het Hebreeuws vertalen door: hij vluchtte voor zijn leven. Hij kon het vege lijf redden en meer niet. Dat is Jeftha.

Weet u wat zo wonderlijk is? Nu gaan die mannen van Gilead, en ongetwijfeld zijn daar die halfbroers van Jeftha bij geweest, Jeftha roepen om een overste over hen te zijn. Nu gaat God Zijn afhoererend volk verlossen door een jongen die zich ontwikkeld heeft tot een strijdbare held. Hij beging roof- en strooptochten tegen de Ammonieten en de Filistijnen, de vijanden van het volk van Israël.

De Heere wil zo’n bastaard, zo’n onecht kind, gebruiken. Juist Jeftha wordt geroepen om dat afhoererende volk aan te voeren. Dan stelt Jeftha zo’n wonderlijke vraag: ‘Moet ik jullie overste of jullie hoofd zijn?’

Gemeente, zijn er mensen die gebeden hebben, die gebogen hebben en die weten Wie ze missen? Mensen die Iemand missen die de strijd zal strijden? Zou u die strijdbare Held van Wie Jeftha maar een flauw type is, niet benodigen? Gemeente, zou u die Held der hulpe, Die machtig is te verlossen, de Leeuw uit de stam van Juda, niet benodigen?

Van hoeveel duivelen heb je last? Van hoeveel satansengelen word je besprongen? Maar hier is er Eén Die machtig is te verlossen van zeven volken; het getal van de volheid. Van zeven goden, die je er maar niet onder krijgt. Een Held, de Koning der koningen en de Heere der heren. Een almachtig God.

‘Kom, wees ons tot een overste!’

Jeftha stelt de vraag: ‘Heb je me nodig als een overste of als een hoofd?’ Gemeente, u voelt het verschil wel. Een overste is iemand die tijdelijk optreedt, een generaal die even optrekt in de strijd en dan weer in ruste kan gaan. Of heb je een hoofd nodig? Heb je iemand nodig die je blijvend aanvoert en regeert?

Zijn er hier nog die zo verloren zijn, die een Borg en een Middelaar missen? Kom, wat hebt u nodig? Hebt u een overste nodig die u uit de benauwdheid helpt? Of hebt u een Hoofd nodig? Kinderen des Heeren, dat is toch uw leven ten voeten uit getekend? Niet tevreden met een overste voor even, als je benauwd bent voor het uur van je dood.

Er is een volk op aarde dat een Hoofd benodigt. Dat is Iemand Die hen voortdurend leidt, Die hen voortdurend regeert en Die hun Koning is, Die met Zijn eeuwige heerschappij beschut, beschermt en bewaart. Er is een volk op aarde dat lidmaat mag zijn van dat gezegende Hoofd, Jezus Christus. Ze begeren hoe langer hoe meer Hem te mogen kennen en vervolgen te kennen, als Profeet, Priester en Koning.

Dan zeggen ze: ‘Jeftha, je moet het allebei maar zijn. Een overste voor nu en een hoofd voor straks.’ Dan komt Jeftha.

Over Jeftha is in de geschiedenis heel wat lelijks verteld. Jongens en meisjes, hebben jullie een idee wie Jeftha was? Er zijn mensen die tekenen hem als een man die met ijdele mannen optrok. Dus een soort ijdeltuit, gericht op zichzelf. Maar dat wordt niet bedoeld in de Schrift. Het gaat om mensen die zonder werk waren. Als je achttien jaar onderdrukt wordt en als de Ammonieten elk jaar de oogst komen verwoesten en platbranden, dan valt er weinig meer te werken in een land dat leeft van de landbouw. Dan ontstaat er werkeloosheid.

Nu waren er mensen tot Jeftha gegaan, die zonder inkomen waren. Zij hadden dienst genomen in het legertje van Jeftha en die vochten tegen de Ammonieten. Hij was dus een held en niet een man die zomaar zijn dagen doorbracht.

Jeftha’s afkomst was niet zo best. Gemeente, precies zoals ons aller afkomst niet zo best is. Zult u het overdenken? We zijn satan toegevallen. Jeftha kon niet bogen op een roemrijk voorgeslacht. ‘Wij zijn Abrahams kinderen’, zeiden de farizeeën. Ze waren er nooit doorheen gezakt. U wel? Want wij zijn ádamskinderen. Wij zijn in ons verbondshoofd van God afgevallen. Is het u tot schuld geworden?

Maar nu, wonderlijk, Jeftha was een man die de Heere vreesde. Hij was een kind van God.

Mag ik wat noemen waaruit dat zeker blijkt? Allereerst zijn afhankelijkheid. Lezen we in vers 9 van hoofdstuk 11: ‘Toen zeide Jeftha tot de oudsten van Gilead: Zo gijlieden mij wederhaalt om te strijden tegen de kinderen Ammons, zal ik u dan tot een hoofd zijn?’ Nee, dat staat er niet. Er staan een paar woorden tussen. En daar ligt het geheim van Jeftha’s leven: En de Heere – de Verbondsgod; ziet u het staan met vijf hoofdletters? De Ik-zal-zijn-Die-Ik-zijn-zal – hen voor mijn aangezicht geven zal. Daar hoort u Jeftha’s afhankelijkheid. Jongens en meisjes, Jeftha was een held, maar hij zegt: ‘Ik mag dan een held zijn, maar ik zal alleen winnen als de Heere ze in mijn hand geeft.’

Wat is nu het eerste dat Jeftha doet? Kijk maar naar vers 11, het slot: En Jeftha sprak al zijn woorden voor het aangezicht des Heeren te Mizpa. Hij houdt een bidstond. Dan gaat hij bidden: ‘Heere, U weet het toch? Heere, help me toch!’

Nog iets: Jeftha kende de Bijbel. Want dan gaat Jeftha niet zomaar vechten. U moet het eerste stukje van Richteren 11 ook maar eens doorlezen. Hij stuurt eerst boden naar Moab en naar Ammon. Boden naar Ammon in het bijzonder, want Ammon was het volk dat hen aanviel. Waarom doet hij dat? De kanttekenaren schrijven: ‘Een zeer wijze en aanmerkelijke daad van Jeftha dat hij Gods bevel betrachtte uit Deuteronomium.’

Wat staat er dan in Deuteronomium, in Gods wet, over de kinderen Ammons? Beangstig die niet (Deut.2:19). Begrijpt u dat, gemeente? Waarom mag je de kinderen van Ammon niet beangstigen?

Jonge mensen, je weet het toch wel? Ammon en Moab waren de kinderen van Lot. Zij waren op een vreselijke manier geboren. Lot zelf had de kinderen bij zijn dochters verwekt. Een onbegrijpelijke geschiedenis.

Ammon en Moab waren twee heidense, afgodische volken, die de Heere niet dienden. Maar weet u, God is de God van het verbond. Wat kan dat een moed geven! Ouders, als u de Heere mag vrezen en als misschien uw kinderen of uw kleinkinderen de wereld zijn ingegaan, dan is er tóch nog verwachting. En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden (Ex.20:6). Omdat Lot een kind van God was, met al zijn zonden en gebreken, heeft de Heere bijzonder voor het nageslacht willen zorgen. Dat wist Jeftha. Hij kende de Schrift.

Kennen jullie ook de Schrift zo goed, jonge mensen? Jeftha had het nooit geweten als hij niet veel met de Schrift bezig was.

‘Beangstig de kinderen van Ammon niet!’ Daarom stuurt Jeftha eerst boden en daarom probeert hij eerst vrede te stichten. Dat is zijn eerste werk. Zo had God het bevolen! En het gaat zoals het vandaag gaat in het vredesoverleg in het Midden-Oosten. De kinderen Ammons zeggen: ‘Het land is van ons.’ En de kinderen Israëls zeggen terecht: ‘Het is het land dat de Heere ons gegeven heeft.’ Precies het tegenovergestelde! Dan komt er oorlog, Jeftha vergadert een legertje en wordt richter.


We hebben de aanleiding tot Jeftha’s gelofte gezien en staan in de tweede plaats stil bij:
2. De inhoud van Jeftha's gelofte
Jeftha deed een gelofte aan de vooravond van de strijd, dus niet in de strijd. Gemeente, er zijn mensen die de gelofte van Jeftha lichtvaardig noemen en zeggen: ‘Die man moest vechten, hij was generaal, maar hij heeft nog snel wat woorden gezegd, zonder erbij na te denken.’

Maar zo is het niet. Jeftha deed zijn gelofte aan de vooravond van de strijd, toen er nog helemaal niet gevochten werd.

Ik geloof dat het geen lichtvaardige gelofte is. Wat zegt Jeftha? En Jeftha beloofde de Heere – de getrouwe Verbondsgod, Heere met hoofdletters – een gelofte en zeide: Indien Gij de kinderen Ammons ganselijk – dat is: helemaal – in mijn hand zult geven, zo zal het uitgaande, dat uit de deur van mijn huis mij tegemoet zal uitgaan, als ik met vrede van de kinderen Ammons wederkom, dat zal des Heeren zijn, en ik zal het offeren ten brandoffer.

Gemeente, waar zou Jeftha aan gedacht hebben? Jongens en meisjes, zou Jeftha gedacht hebben aan een jonge koe? Zou zo’n dier uit het huis van Jeftha komen wandelen, zoals een hond zijn baas tegemoet gaat? Dat is toch dwaasheid? Jeftha heeft niet gedacht aan slachtvee, aan een offer wat hij aan de Heere kon brengen. Waar zou Jeftha dan aan gedacht hebben?

Hij zou als een groot generaal gezien worden, als hij de overwinning behaalde op de Ammonieten, na achttien jaar onderdrukking. Zou hij dan gedacht hebben aan een paar dieren? Zou hij gedacht hebben aan een lammetje? Matthew Henry zegt: ‘Dan zou het verhevene, zijn gelofte die hij plechtig de Heere beloofd heeft, tot het belachelijke gemaakt worden.’ Daar komen we straks op terug.

Gemeente, wij menen dat er maar één verklaring mogelijk is. Er staat hier een man in één van de gewichtigste ogenblikken van zijn leven. De Ammonieten hadden het toegelegd op het verderf van het volk van Israël. Nu zijn ze achttien jaar onderdrukt en de Messias is nog niet geboren. Het lijkt een hopeloze zaak.

Nu wordt Jeftha geroepen om de Naam van de Heere te verheerlijken, om Zijn volk te verlossen en om, na achttien jaar, de zege te behalen! Maar in het leven van Jeftha is een ontzaglijk probleem.

Gemeente, als Jeftha zo goed geweten heeft wat er stond van de kinderen Ammons, zou hij dan niet geweten hebben wat er in Deuteronomium 23 stond, een paar hoofdstukken verder? Er staat in hoofdstuk 23 vers 2: Geen bastaard zal in de vergadering des Heeren komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des Heeren niet komen. Wat betekent dat precies? Jeftha was een bastaard, een onecht kind, een kind verwekt bij een hoer. Zelfs het tiende geslacht van een bastaard mocht niet in de vergadering des Heeren komen.

Mocht hij niet in de kerk komen? Ja, dat wel. De grootste bandiet is welkom in Gods huis. Dat gelooft u toch ook wel? Juist zondaren, tollenaren, zijn zo hartelijk welkom in Gods huis. Misschien dat de Heere krachtig in hun harten wil werken. Daar bidt u toch om?

Nee, ‘de vergadering’ is het publieke bestel. Dat is de regering. Mag ik het eenvoudig zo zeggen: een bastaard mocht naar Gods bevel niet in de zaal komen waar de regeringsleiders samenkwamen. Waar de groten, de rijksgroten, de machtigen, de beslissingen namen voor land en volk.

Dan heeft Jeftha een ontzaglijk probleem. Ik denk dat het dat is. ‘Heere, zult U nu afwijken van Uw wet? Zult U nu een uitzondering maken? Zal mijn naam worden voortgeplant en zal mijn nageslacht zitting hebben onder die rijksgroten? Zullen ze meedoen met de besluiten, ook in die eerste tijd als ik er niet meer ben? Zou God een uitzondering maken in Zijn heilige wet?’

We lezen niet meer van een vrouw. Vermoedelijk was zijn vrouw al gestorven. Jeftha heeft één dochter en hij heeft haar gelegd in de hand van de Heere. ‘Heere, als U haar hebben wil, ze is niet getrouwd, dan is ze voor U. Als het waar is dat Uw wet tot in de laatste letter volbracht moet worden en U maakt geen uitzondering, dan zal mijn naam en mijn nageslacht uitsterven.’


DGG's reactie: omdat Jeftha een bastaard was, zou zijn nageslacht dus sowieso al uitsterven. Zijn nageslacht zal door God uitgeroeid worden! Daar zou God voor zorgen op de hieronder uitgelegde manier. En niet door een mensenoffer!


U weet, gemeente, dat was heel wat voor een vrome Jood. Dan zou er geen nakomeling zijn in de dagen dat de Messias er was. Ze zouden niet kunnen strijden voor Hem. Dan zou zijn naam gewist worden uit het geslachtsregister dat straks de Messias zal ontvangen en omringen.

Weet u wat Jeftha hier doet? Hij legt het liefste wat hij heeft, zijn alles, zijn oogappel, in de handen van de Heere. ‘Doe maar, Heere, wat goed is in Uw ogen.’

Hij geeft zijn dochter over aan God, zoals Hannah haar kind aan God 'offerde'. Niet in de letterlijke zin des woords, maar figuurlijk gezien! God zal nooit toelaten dat er een mensenoffer aan Hem geschonken wordt. Ik snap niet, Hester, dat u dat durft te denken. En als iemand dan een antwoord geeft, op grond van Gods woord en u wordt boos omdat 'eigen bevindingen' gedeeld moeten worden..., klopt dat ook niet.


Kent u die overgave in uw leven, kinderen des Heeren? Dat is de beste plaats op aarde die je hebben kunt. Op die plaats zijn we niet zo vaak. Abraham heeft er heel lang over gedaan voordat hij op het Moriagebergte was. Jongens en meisjes, hij heeft een omweg genomen. Toen was hij zover. Toen bond hij zijn enige zoon, de zoon der belofte, uit wie de Messias voort zou komen, uit Sara geboren, op het altaar, en hij hief het mes. Dat was een zalig ogenblik, maar daar was hij niet zo vaak.

David, hij weende om Absalom: ‘Mijn zoon, mijn zoon!’ Maar wat een wonder: David kende ook tijden in zijn leven dat hij wenste in Gods hand te vallen. Wat is dat een wonder, als Gods kinderen niet alleen belijden: ‘Uw wil geschiede’, maar dat ze het ook beleven: ‘Heere, alles wat U doet is goed, want U doet het nooit verkeerd in mijn leven. Schijnen dan Uw wegen duister, Heere, ik vraag U niet waarom.’

Dat zien we in het leven van Jeftha. Hij legt zichzelf in de hand van de Heere.

Jeftha is maar een flauw type van de Meerdere van hem, Jezus Christus. God de Vader had maar één Zoon. Zijn eniggeboren Zoon. Spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met der mensen kinderen (Spr. 8:31). De getrouwe Verbondsgod heeft Zijn eniggeboren Zoon overgegeven, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Jeftha wilde zijn dochter geven. Maar de gezegende Heere Jezus Christus heeft gesproken: Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands (Ps.40:8-9).

Gemeente, Hij heeft Zichzelf gegeven, overgegeven tot de bittere dood des kruises. Opdat er een volk zou zijn dat mag delen in Zijn zoenbloed. De Heere Jezus Christus was altijd gericht op de eer en de Naam van Zijn Vader. Jeftha en al Gods kinderen kunnen dat hooguit in hun beste ogenblikken, maar Hij altijd. Jeftha heeft zijn volk voor een poosje verlost. Maar, jongens en meisjes, als je het rijtje met de richters nog kent, dan gaat het verder na Jeftha. Er komen er nog een paar na hem. Jeftha heeft maar een verlossing aangebracht voor een poosje.

De gezegende Heere Jezus Christus heeft Zijn volk voor eeuwig verlost! Wat een wonder! De Meerdere van Jeftha leeft! Ook heden ten dage. Hebt u Hem nodig gekregen? Kent u die wonderlijke weg? Bidden, buigen, een Leidsman benodigen, maar dan ook die Leidsman te leren kennen. Hebt u Hem leren kennen?

Dan staat er dat Jeftha ging strijden. Na de gelofte ging hij vechten. Dat moet een ontzaglijke strijd geweest zijn. Dat mag niet, gemeente. Maar weet u, nu had ik liever in de verzen 32 en 33 meer gehoord over wat er in Jeftha allemaal speelde. Maar de Heere weet wat wijsheid is. Nu lezen we in die twee verzen over de geweldige oorlog. Hij verslaat de kinderen Ammons en hij slaat twintig steden in het gebied. U kunt de vermoedelijke plaats nazoeken; het is een enorm gebied van Ammonieten, wat Jeftha als het ware weer schoonveegt. Het zijn twintig steden! Er zijn verklaarders die denken dat hij er twee jaar mee bezig was. Het zou best kunnen. Als je op de oude wijze zo’n stad moest belegeren, met stormrammen, en de stad zo moest innemen, kon dat best twee jaar duren.

3. De volbrenging van Jeftha's gelofte
Gemeente, Jeftha heeft de overwinning behaald. Dan blijft er nog één ding over, en dat is onze derde gedachte: de volbrenging van Jeftha’s gelofte.

We lezen in vers 35: En het geschiedde als hij haar zag… Gemeente, nu gebeurt er precies wat eigenlijk verwacht kon worden. De enige in zijn huis was zijn ongetrouwde dochter. Als Jeftha dan zijn huis nadert, zal hij zich zeker gespannen gevoeld hebben. Dan gaat de deur van zijn huis open en dan komt zijn dochter uit, hem tegemoet. Mogelijk wordt ze begeleid door haar vriendinnen, met trommels en met reien. Met grote blijdschap! De overwinning is behaald! God heeft een volkomen overwinning gegeven!

Dan is Jeftha ontsteld. Ach, mijn dochter! En hij verscheurt zijn klederen. Gij hebt mij ganselijk nedergebogen, gij zijt onder degenen die mij beroeren. Want ik heb mijn mond opengedaan tot de Heere en ik zal niet kunnen teruggaan.

Waarom is Jeftha nu zo ontsteld? Verschillende verklaarders, en ook ds. G.H. Kersten, denken dat hij het echt in zijn hart had, dat hij gedacht heeft aan zijn kind. Waarom dan die ontsteltenis? Dat weten al Gods kinderen.

Je kunt de Heere wel eens wat beloven, en het nog menen ook. Maar het moet er maar eens op aan komen. De Heere moet maar het liefste van je afnemen. Je kunt het zingen met Luther in het Lutherlied: ‘Delf vrouw en kind’ren ’t graf, neem goed en bloed ons af…’ Maar het moet maar eens wáár worden. De mensen die het beleefd hebben, weten wat het is. Dan zijn we niet meer zo gewillig, ook niet als we de Heere vrezen, als de Heere ons niet eenswillend maakt met Zijn goddelijke wil.

Jeftha ziet daar zijn kind staan. Dan zal het toch door dat vaderhart heengegaan zijn: ik heb iets gezegd en ik kan niet meer terug! Niet denkende, schrijven de kanttekenaren, dat hij haar met dertig sikkelen zilvers had kunnen lossen. Of hij had gemeend dat de belofte zo hoog en sterk gedaan was, dat er geen lossing plaats had of was uitgesloten. Je kon een mens lossen met geld. Jeftha weet het, als hij gedacht heeft om dit offer te geven, kan hij niet terug. Gemeente, wat een godsvreze, wat een offer! Om je enige kind de Heere te geven en om te zeggen: ‘Daarmee zal ze ongehuwd blijven en zal mijn geslacht uitsterven. Mijn naam zal niet meer genoemd worden onder de rijksgroten in Israël.’ Wat een offer!

Maar wat een godsvreze ook van dat meisje, die jongedochter. Want ze gaat ook iets wonderlijks zeggen. Wat zou jij gezegd hebben? Jonge mensen, wat zou je gezegd hebben als je vader zoiets zou zeggen? ‘Ja’, zeg je, ‘het is een heel andere tijd.’ Dat weet ik ook wel. Of je zegt: ‘Het is een heel bijzonder moment.’ Dat weet ik ook wel. Maar wat zou je zeggen als je ouders een gelofte gedaan hadden, de Heere iets beloofd hadden, en ze zouden het je vertellen? Weet je wat zo wonderlijk is? Jeftha’s dochter buigt!

Kinderen, jonge mensen, wat moeten we daar veel van leren. Van hoe ze het zegt en van wat ze doet. Ze zegt: Mijn vader… Proef je het respect? Mijn vader… Daar klinkt toch iets van hoogachting in door. Het is mijn vader. Zeg je het ook zo tegen je vader en tegen je moeder, als je ze nog hebben mag?

Dan dat wonderlijke buigen: Mijn vader, hebt gij uw mond opengedaan tot de Heere, doe mij gelijk als uit uw mond gegaan is; naardien u de Heere volkomen wraak gegeven heeft van uw vijanden, van de kinderen Ammons. Godsvreze, gemeente, dat is het geweest, gelooft u niet? Dat onvoorwaardelijke buigen, wat je eigenlijk niet kunt begrijpen. Dat is een zaak van het geloof.

‘Heere, het is goed. Vader, het is goed, als u dat gezegd hebt, en als de Heere dat woord verhoord heeft, hier ben ik. Ik heb één verzoek: Laat deze zaak aan mij geschieden: Laat twee maanden van mij af, dat ik heenga, en ga af tot de bergen en bewene mijn maagdom, ik en mijn gezellinnen.’


Hij zegt tegen zijn dochter dat hij een gelofte gedaan heeft en haar aan de Heere wil geven. Zij vindt dit goed. Maar omdat ze weet, dat ze nooit zal trouwen en kinderen zal krijgen, wil ze haar maagdom eerst nog bewenen. Welnu, dit is toch duidelijk genoeg dat ze niet geofferd wordt!?!


Kun je dat nazeggen, jonge mensen? Dit meisje zegt: ‘Ik wil mijn maagdom gaan bewenen.’ Ze is ongehuwd en heeft geleefd naar Gods wet. Ze is maagd gebleven. Dat is zij levenslang gebleven. Kun je dat nazeggen, jonge mensen, dat je rein bent? Dat je leeft zoals de Heere dat van je vraagt? De Heere weet het. De Heere ziet het. Kom, zou je niet zo willen leven?

Ze kan haar maagdom bewenen en dat doet ze ook. Ze krijgt die tijd met haar vriendinnen en dan mag ze wenen voor het aangezicht van de Heere. Wat zou er precies gebeurd zijn in die tijd? Gemeente, dat meisje moest leren dat haar leven zo anders liep. Ze zou nooit tot een huwelijk komen. Geen huwelijksvreugde. Ook geen huwelijkssmart – mag ik dat er eerlijk bijzeggen? Geen kinderzegen, ook geen kindersmart…

Het moet heel wat geweest zijn, want elke vrouw in Israël verlangde naar een huwelijk. Nieuwtestamentisch weten we dat de apostel Paulus zegt dat, als je de gave van onthouding hebt, het beter is om niet te huwen, vanwege de bangheid van de tijd. Ook omdat je beter de Heere kunt dienen als je ongehuwd bent. Maar oudtestamentisch was dat heel wat.

De dochter van Jeftha mag haar tranen tot uiting doen komen. Hoort u het? Je mag wenen om aardse zaken. Dat mag, dat is goed. Daar heeft de Heere ons tranen voor gegeven. Je mag het verwerken. Daar mag je zelfs tijd voor nemen. Dat doet Jeftha’s dochter.


Ziet u, Hesther? Ze zal altijd vrijgezel blijven. Ze zal nooit trouwen! Dat is toch duidelijk?


Dan komt ze terug. Wat is er toen gebeurd met haar? Dat is misschien het moeilijkste van heel de geschiedenis. Is ze toen verbrand? Luther heeft in zijn eigen Bijbel in de kantlijn geschreven dat dat echt gebeurd is. Vele van onze kerkvaders, in de vroege kerk, hebben gemeend dat het meisje verbrand is. Maar wij zeggen met grote stelligheid: Nee! Ongeveer na Luther, na de Reformatie, beginnend bij Calvijn, heeft de kerk gezegd: Nee, dat meisje is niet verbrand.

Mag ik er een paar dingen over zeggen? Allereerst: een man als Jeftha, die de Heere vreesde, heeft geweten dat de Heere geen mensenoffer vroeg. Er staat nadrukkelijk in het vervolg van de Schrift dat zij geen man heeft bekend. Daar moeten we de oplossing zoeken. Ze mocht nóóit trouwen. Er mocht geen nageslacht komen.

Duidelijk gezegd toch?


Nog iets: in het laatste vers lezen we dat straks de gezellinnen van jaar tot jaar zullen komen, om de dochter van Jeftha de Gileadiet aan te spreken. Dat doen ze tegenwoordig op het graf ook weer. Dan wordt een dode aangesproken. Zult u het niet doen? Dat is heidens. Dat deed de waarzegster in Endor. Zij ging Samuël oproepen en tegen hem praten om een voorspelling te verkrijgen. Dat is heidens! De doden horen ons niet meer en tot de doden mogen we ons niet meer richten. Zó hebben deze meisjes Jeftha’s dochter niet aangesproken.

‘Maar’, zegt u, ‘u heeft het toch gezegd: tot een brandoffer?’ Weet u wat er letterlijk staat? Er staat het woord ‘holocausten’. Dat huiveringwekkende woord, wat betekent: een totale vernietiging, kent u allemaal wel. Een brandoffer was een totaal offer voor de Heere, dat moest helemaal verteren. Zo groot is de toorn van God. Zo moeten wij verteerd worden buiten de Heere Jezus en buiten Zijn borgbloed.

Gemeente, nu is het alsof Jeftha zegt: Nu zal dat meisje niet voor een tijdje een afgezonderd leven hebben, maar nu zal mijn kind levenslang ongehuwd blijven. Er zal nooit een nageslacht zijn. Een totaal offer, volkomen aan de Heere. Een brandoffer, geheel voor Hem. Niet voor de zonde, want dat kan de Heere niet behagen. Maar omdat Hij gesproken heeft in mijn leven: Geen bastaard zal in de vergadering des Heeren komen.

Hoe zal dat meisje geleefd hebben? Zou het als een ongelukkig meisje zijn? Je zult maar zo’n leven krijgen! Ze heeft er niet zelf voor gekozen, maar zo is het gegaan. Zou het waar zijn? Ik geloof dat ze een gelukkig leven gehad heeft. Ook al is het een ander leven dan ze hoopte en dacht. Een leven in de vreze des Heeren is geen ongelukkig leven.

Als ze kwamen om haar aan te spreken, dan staat er een woord dat niet betekent: beklagen, maar dat iets in zich heeft van ‘prijzen’. Haar daad prijzen, dat het goed was wat ze deed: buigen onder haar vader, buigen onder God.

Duidelijk toch? Of trekt u alles van deze ambassadeur van Christus in twijfel?


Jonge mensen, misschien zeg je: ‘Gelukkig, het is wel heel lang geleden, 1100 voor Christus. Zulke geloften worden nu niet meer gedaan.’ Zou het waar zijn? Mag ik vragen: Maakt u ook zoveel ernst met de volbrenging van uw gelofte? Je hebt een gelofte gedaan als je getrouwd bent, voor de burgerlijke overheid en in de kerk. Volbrengt u de gelofte dat u lief en leed zult delen? Mannen, dat u uw vrouw zult troosten, leiden en beschermen. Vrouwen, dat je hartelijk verbonden met je man leven zult. Misschien hebt u al wel veel eerder een ja-woord gegeven, bij uw belijdenis. Leeft u naar die belijdenis? Volbrengt u die belijdenis? Bent u een sierlijk lid van de gemeente?

Dit onderwerp is een preek apart. Denk eens aan de ja-woorden bij de Heilige Doop. Volbrengt u het? Maakt u ernst met de godsdienstige opvoeding? Jonge mensen, daarom mag je niet alles. Daarom zeggen je ouders wel eens ‘nee’. Jongeren, daarom willen je ouders zo graag dat je betrokken bent bij het jeugdwerk van de gemeente en niet de kroeg in duikt. Mag ik het eenvoudig zeggen? Ze hebben een belofte gedaan en elke ouder worstelt als het goed is met die belofte.

Gemeente, worstelen wij met onze ja-woorden? Of zijn wij veel slordiger? Jeftha had gesproken en hij heeft het volbracht.

Tot slot: in het geslachtsregister is Jeftha’s naam verdwenen. Slechts zes jaar is hij richter geweest. Ik denk dat hij nooit in de vergadering der groten gekomen is.
Hier wordt bedoelt dat hij niet een heel groot richter is geweest, omdat hij maar 6 jaar richter was. Dit heeft niets met de geestelijke betekenis te maken. Dat kunt u hieronder lezen... Dit wordt letterlijk bedoelt. En niet zoals u dat schreef! Dat kwam mijns inziens nogal negatief over.
Toen nam de Heere hem weg. Maar zijn naam staat met ere in de Schrift. Zullen we hem zo ook maar noemen? De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn (Spr.10:7).

Nog groter: in het Nieuwe Testament vinden we Jeftha in de galerij van de geloofshelden: Zou ik verhalen van Gideon, en Barak, en Simson, en Jeftha, en David, en Samuël, en de profeten; welke door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid geoefend (Hebr.11:32-33).

Maar nóg groter: zijn naam was geschreven in het boek des Lams, om te zijn bij God de Vader, bij God de Zoon, bij God de Heilige Geest.

We mogen afwijzen van Jeftha naar die gezegende Heere Jezus. Dat verlangen zal in het hart van Jeftha geweest zijn. Om eeuwig een drie-enig God groot te maken. Want niet Jeftha’s naam, maar Jezus’ Naam moet eeuwig de eer ontvangen! Amen!


Jeftha heeft zijn dochter NIET geofferd. Ze is aan de HEERE overgegeven, en is ongehuwd gebleven. Daar had ze verdriet over. Dit mocht ook. Maar ze heeft een goed en afhankelijk leven gehad. God is geen bandiet, Die mensenoffers aanneemt! Laat dat duidelijk zijn!!! Hoe durft men hier zo te spotten met zo'n goeddoende en liefdevol God. Ook Jeftha heeft zijn dochter niet geofferd! Lees de preek nog eens zeer zorgvuldig! En probeer alles in de goede context te lezen. Ga niet letterlijke dingen vergeestelijken en andersom!
(Op)recht(heid) moet zegevieren!

Te allen tijd moet er inhoudelijk een reactie gegeven worden op de tekst die in de post wordt weergegeven. Mensen die niet (inhoudelijk) reageren of rond de vraag en/of opmerking heendraaien, wíllen de (reactie in de) post nooit en te nimmer begrijpen!
DDD
Berichten: 28406
Lid geworden op: 11 jul 2012, 17:48

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door DDD »

samanthi schreef:
ejvl schreef:
samanthi schreef:Ik snap de vraag van dit topic niet, Jeftha's dochter werd aan de Heere gewijd en een praatpaal voor vrouwen,
zie Richteren 11 :40 Dat de dochteren Israëls van jaar tot jaar heengingen, om de dochter van Jeftha, den Gileadiet, aan te spreken, vier dagen in het jaar.
Zie eerder in dit topic.
Aan te spreken, taw-naw, kan ook vertaald worden als "toekennen van eer", of "vieren" of "herdenken" of "klaagzang" als je het woordenboek erbij pakt.
Oké, ik heb het allemaal niet gelezen :? , toch geloof ik niet dat de dochter van Jeftha geofferd is, mensenoffers zijn in de ogen van God niet geaccepteerd.
Met alle respect, maar dit is toch een merkwaardige redenering. Zo kun je ook betogen dat Uria nooit is gedood, want dat is in Gods ogen niet geaccepteerd.

Los daarvan is het prettiger als mensen wel alles lezen, voordat zij reageren. En niet dezelfde preek nog eens citeren als bladvulling, om maar een ander voorbeeld te noemen.
Hesther
Verbannen
Berichten: 85
Lid geworden op: 24 feb 2016, 18:19

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Hesther »

Onbemind schreef:
Bedankt voor je uitgebreide reactie, Als ik je goed begrijp ga je er dan van uit dat:
Jefta zijn dochter niet heeft geofferd maar afgezonderd.
I: Dat de dochter voor een bepaalde tijd afgezonderd is geweest maar niet voor geheel haar leven of juist wel geheel haar leven echter op een andere wijze dan Dachsel zie urlhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Karl_August_D%C3%A4chsel aangeeft?
Ik ga er vanuit dat Jefta zijn dochter heeft geoffreerd, dus aangeboden aan God in Zijn dienst conform Romeinen 12 vers 1.
Afgezonderd is eigenlijk een begrip wat staat voor 'geheiligd' of 'heilig' en dat is een begrip wat pas onder het Nieuwe Verbond gestalte krijgt vanwege de aanwezigheid van de Heilige Geest en dat Die was er nog niet onder het oude verbond. Wel de Geest van God, maar niet de Persoon van de Heilige Geest als die andere Trooster, dus ik wil dat wel goed formuleren voor mezelf.

Betreft
Voorts zeide zij tot haar vader: Laat deze zaak aan mij geschieden: Laat twee maanden van mij af, dat ik heenga, en ga tot de bergen, en bewene mijn maagdom, ik en mijn gezellinnen.
Wat is jou verklaring van de 2 maanden? Ik kan hieronder nog een andere vragen stellen citeren die het volgende vraagt:
Wat zou die uitvoering voorstellen als de gelofte slechts betrekking had op blijvende maagdelijkheid? Na deze twee maanden veranderde er immers niets. Waarom zou Jefta’s dochter een uitstel van twee maanden gevraagd hebben om haar maagdelijkheid te betreuren? Zij kon haar maagdelijkheid toch haar hele leven betreuren?
Die 2 maanden heb ik al uitgelegd t.a.v. het getal 2 in de Bijbel. Gaat altijd over onze tijd waarin wij nu leven dus nà de opstanding.
De gelofte had geen betrekking op blijvende maagdelijkheid, maar had betrekking op de dienst aan God en ten tijde van de wet waarin dit zich afspeelt had de dienst in de tabernakel enkele voorschriften.
Er verandert wel wat na die 2 maanden want toen kreeg precies wat er altijd op de 3e dag gebeurt, namelijk de belofte kreeg gestalte.
Er was toch opstanding op de derde dag? Ze ging naar de bergen ( altijd een beeld van de hemel, een verhoogde plaats) waar zij het erg vond dat zij dus geen kinderen zou krijgen. Maar of ze dat 2 maanden lang heeft gedaan weten wij toch niet.
Waarom zou je je hele leven iets blijven betreuren wat een voldongen feit is. Ik bedoel dat had ook gekund maar is dat relevant?
Ik vind 2 maanden wel genoeg eigenlijk. Bovendien was ze al in vers 37 akkoord met de gelofte van haar pa.
Hesther
Verbannen
Berichten: 85
Lid geworden op: 24 feb 2016, 18:19

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Hesther »

DGG schreef:Zie hieronder mijn onderbouwing dat de dochter van Jefta NIET geofferd is, n.a.v. de preek van ds. B. Labee:
Ik lees helemaal niet jouw onderbouwing, maar een ellenlange preek van een dominee die ik NIET ga lezen.
Ik zal nog ingaan op je vetgedrukte post aan mij gericht. Ik hoop je ook nog een eigen mening hebt over de vraag in dit topic.
Misschien was een link naar de preek beter geweest want dit neemt veel ruimte in wat niet op elk forum gewenst is.
Hesther
Verbannen
Berichten: 85
Lid geworden op: 24 feb 2016, 18:19

Re: Werd de dochter van Jefta echt vermoord?

Bericht door Hesther »

Sorry, DGG maar ik heb zoveel werk om te reageren op de tussengevoegde eigen tekst die ik eruit moet lichten omdat het je eigen invulling is binnen een lange preek, dat zie ik niet zitten. Een link naar de preek en dan je eigen inbreng was op een forum veel makkelijker geweest, ik begrijp niet dat dit getolereerd word. Het is de 2e lange preek die een forumlid poneert als zijnde zijn mening. Zo kun je toch niet met elkaar in discussie gaan?
Plaats reactie