Ander schreef:En het gaat in de bijdrage van DJK ook om de zaken die erin naar voren komen.
Volgens mij leert de bijbel geen stappenplan.
Ook een oudvader als Wilhelmus a Brakel geeft een heel ander geluid:
Uit: 'De redelijke Godsdienst' van Brakel
VII. 4. Het vierde dat aan te merken is, is de wijze van wedergeboorte, welke zeer verscheiden is;:
(a) Sommigen worden schielijk, in een korte tijd overgebracht, als in één ogenblik, gelijk Zachéus en de moordenaar; velen op de Pinksterdag, de stokbewaarder. Anderen langzamer.
(b) Sommigen worden overgebracht door en met grote verschrikkingen en ontsteltenissen der wet, des doods en der verdoemenis, zoals op de Pinksterdag, en
de stokbewaarder, Hand. 16:27.
(c) Sommigen op een zeer Evangelische wijze. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel, en de zoetheid van de Evangelische goederen vervullen zó hun ziel, dat ze geen tijd hebben, aan hun zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zachéus, Lukas 19:3, 10.
(d) Sommigen brengt de Heere over in vele bedaardheid, door het gezicht van de waarheden; in bedaardheid zien ze hun zonden en ellendige staat buiten Christus, en de zaligheden der bondgenoten, alsmede de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen der waarheden worden ze allengskens (langzamerhand) en buiten hun weten veranderd, en worden der waarheid gehoorzaam, en door de kennis van de waarheid worden ze gelovig, en hun hart wordt gereinigd, 1 Petrus 1:22. Zij hebben niet veel smartelijke droefheid,
ook geen verrukkende blijdschap, maar een genoegen in, en zoete goedkeuring van de waarheden, zo ten opzichte van hun ellende, als zaligheid in Christus, en hun aanneming van, en verlaten op Christus. Dit zijn doorgaans de bestendigste en vaste Christenen.
(e) Sommigen worden bekeerd allengskens, met vele verwisselingen van droefheid, blijdschap, geloof, ongeloof, strijden, overwinningen, vallen, opstaan; en dit is de gewone weg, dien God doorgaans houdt in de bekering van de meesten. Als ik zeg, alengskens, dan bedoel ik de bekering in 't brede, met al haar omtrek, van de eerste overtuiging, tot de bewustheid dat men Christus aanneemt. Want anders is het een zekere zaak, dat de bekering in één ogenblik geschiedt, in één moment wordt de ziel van dood levend; tussen dood en levend zijn is geen tijd. Omdat deze wijze van bekering de gewoonste is, zo zullen wij ze in haar begin, voortgang en einde wat breder openleggen, opdat een ieder zich daarin zou kunnen spiegelen.
Maar dat zeggen wij vooraf, dat niemand bekommerd moet zijn over de wijze van bekering, omdat hij niet is overgebracht op deze of gene wijze, die men zichzelf voorschrijft, of op welke anderen bekeerd zijn. Als de bekering er is, dan is het wél, en ziet tot uw ontsteltenis niet terug op de wijze, al was de wijze van bekering in u zodanig, dat gij nooit iets dergelijks gelezen of gehoord had. Want de wegen Gods zijn wonderbaar, en de een ondervindt wel iets, daar de andere niet van weet, ook in de gewone weg tot bekering; maar men moet dikwijls terugzien op al de voorzienigheden en wegen, waardoor God ons geleid heeft, dat geeft ons stof van verwondering, van verheerlijking van God, en van vaststelling van zijn staat.