refo schreef:Maar dat de zonen van David prinsen zijn is eigenlijk een wat overbodige opmerking.
Misschien was het uit nood. Doëg had alle priesters vermoord op één na.
In Davids tijd waren dit de priesters.2 Sam. 8:17 schreef:En Zadok, Ahítubs zoon, en Achimélech, Abjathars zoon, waren priesters; ...
Bovendien: alleen het geslacht van Eli was door Saul uitgeroeid, niet de andere priesters, zoals de nakomelingen van Pinehas. Ook Zadok was een nakomeling van Pinehas. Het klopt dus niet dat er nog maar één priester over was na de moord door Saul (en Doëg). En daarmee gaat dit argument van "nood" niet op.
Ik houd het ervoor dat Davids zonen een zeker overheidsambt hadden en om die reden 'cohen' genoemd worden. Het is in elk geval duidelijk dat Davids zonen een ander ambt hadden dan Zadok en Abjathar, want ze staan kort na elkaar genoemd, maar niet BIJ ELKAAR. (2 Sam. 8:17 en 18)