Een aangrijpend verhaal van een onbekeerde stervende jongen

Gebruikersavatar
jvdg
Berichten: 12063
Lid geworden op: 12 okt 2006, 14:07

Re: Een aangrijpend verhaal van een onbekeerde stervende jongen

Bericht door jvdg »

caprice schreef:
JolandaOudshoorn schreef:Wat een ongelooflijke dwaas, die jongen, om zelfs op het laatst nog op zo'n grove wijze Christus af te wijzen
Hij zeide: "Wat bidden ? Mijn
tijd is voorbij om te bidden - God hoort de zondaars niet?"
Het doel van dit stukje zal zijn om jou en mij tot onszelf te laten inkeren, om te zien of we ons ook al als zo'n dwaas hebben leren kennen voor het heilig en rechtvaardig aangezicht des Heeren.
Om mijn dwaasheid in dezen te leren kennen heb ik dit verhaal niet nodig en kan mij niet helpen.
Die kennis van mijn dwaasheid en Godloosheid heeft een Andere bron.
Gebruikersavatar
caprice
Berichten: 2672
Lid geworden op: 22 jan 2004, 21:51
Locatie: Woestijn des levens

Re: Een aangrijpend verhaal van een onbekeerde stervende jongen

Bericht door caprice »

jvdg schreef:
caprice schreef:
JolandaOudshoorn schreef:Wat een ongelooflijke dwaas, die jongen, om zelfs op het laatst nog op zo'n grove wijze Christus af te wijzen
Het doel van dit stukje zal zijn om jou en mij tot onszelf te laten inkeren, om te zien of we ons ook al als zo'n dwaas hebben leren kennen voor het heilig en rechtvaardig aangezicht des Heeren.
Om mijn dwaasheid in dezen te leren kennen heb ik dit verhaal niet nodig en kan mij niet helpen.
Die kennis van mijn dwaasheid en Godloosheid heeft een Andere bron.
Ho even, nu lees je niet goed wat ik schreef.

Jij schrijft: Om mijn dwaasheid in dezen te leren kennen heb ik dit verhaal niet nodig en kan mij niet helpen.
Die kennis van mijn dwaasheid en Godloosheid heeft een Andere bron.


Ik schreef: om jou en mij tot onszelf te laten inkeren, om te zien of we ons ook al als zo'n dwaas hebben leren kennen voor het heilig en rechtvaardig aangezicht des Heeren.

Dus dwaasheid leren kennen, of een spiegel om te zien of wij onze dwaasheid hebben leren kennen is dus iets verschillends. Volgens mij bedoelen we hetzelfde.
Gewetensbezwaarde trouwambtenaar - 'De totalitaire staat werpt het geweten van haar burgers weg als een waardeloos vod'
Dr. J.H. Bavinck
Gebruikersavatar
jvdg
Berichten: 12063
Lid geworden op: 12 okt 2006, 14:07

Re: Een aangrijpend verhaal van een onbekeerde stervende jongen

Bericht door jvdg »

caprice schreef:Dus dwaasheid leren kennen, of een spiegel om te zien of wij onze dwaasheid hebben leren kennen is dus iets verschillends. Volgens mij bedoelen we hetzelfde.
Ja (gelukkig wel).
Alexander CD
Berichten: 1063
Lid geworden op: 13 sep 2008, 18:44

Re: Een aangrijpend verhaal van een onbekeerde stervende jongen

Bericht door Alexander CD »

Ik ben moede van zuchten, mijn ziel schokt in mij heen en weer. Ontzetting grijpt
mij aan: de tonelen waar ik de laatste dagen en nachten getuige van was, zullen mij
niet licht uit het geheugen gaan. Ik wil ze optekenen, misschien kan het nog tot
zegen van anderen zijn.
Het is juist acht dagen geleden, dat ik des nachts bij een zieke werd geroepen, die,
zo betrekkingen veronderstelde, in doodsnood verkeerde. Ik stond weldra voor het
bed van den zieke, die mij toescheen een man van 28 jaar te zijn, wiens gehele
voorkomen ongewone lichaamssterkte aantekende. Hij lag in een verschrikkelijke
benauwdheid en woelde van het ene einde in het bed naar het andere einde; en zijn
gekerm ging mij door merg en been heen. Ik droeg enige medicijnen bij mij, zoals
ik gewoon was, om dadelijk iemand te kunnen helpen. Enige toegediende
droppelen brachten hem tot bedaren. Ik vraagde naar zijn toestand, onderzocht die,
en vond die zeer gevaarlijk, terwijl de zielsbenauwdheid heviger scheen dan de
smarten van ‘t lichaam. Ik sprak hem zacht en vriendelijk aan, hem aanradende zich
kalm te houden, terwijl ik alles zou aanwenden tot zijn herstel. Op een toon van
onbeschrijfelijke angst riep hij uit: ‘O Doctor ! De dood ! De dood ! En na de
dood het oordeel! Ik moet sterven - - - mijn tijd is gekomen - - - uwe pogingen
zullen niet baten. Docter! Ik ga sterven - - -'.
Toen richtte hij zich krampachtig op - - en wierp zich weer krampachtig achterover
op zijn bed - - trok de dekens over zijn hoofd en gilde op hartverscheurende toon:
"Verloren ! Verloren !". Ik trachtte hem te troosten daarmee, dat hij nog in den
tijd der genade was, en daar zulk een berouw en leedwezen over de zonden was, de
weg tot ontkoming open stond, Die Zelf gezegd heeft dat Hij is de Weg, de
Waarheid en het Leven. Zalig zijn ze die treuren, want zij zullen vertroost worden.
Onderwijl dat ik de geneesmiddelen voorschreef, vertoefde ik nog wat en maakte
enigszins kennis met de andere huisgenoten, want mij bleek dat de zieke gehuwd
was en met zijn vrouw bij de Ouders inwoonde. Zijn Vader was slechts kort in het
vertrek geweest en had door zijn loerende ogen en straf gelaat een ongunstige blik
of indruk op mij gemaakt. Op het gelaat van zijn Moeder was diepgaande smart te
lezen (zo ik meende). Later bleek ik mij niet te hebben vergist. De schokkende
omstandigheden hadden beide vrouwen zeer aangedaan, waarvoor ik hen enige
medicijnen toediende. De zieke scheen een ogenblik rustig, van welke ogenblikken
ik gebruik maakte om naar zijn zielstoestand te vernemen. Ik weet wel dat de
meeste doctors mij zullen uitlachen, dat ik mij daarmee bemoei; toch ?...? ik hun
allen hun spot: Jesaja was ook een Geneesheer en nog wel een Koninklijken lijf-
Arts, hij heeft de Koning Hiskia genezen. En Doctor Lucas, die ook Evangelist
was, bestudeerde ook de ziekte der ziel. Ik nu wens gaarne aan de voeten van die
beide medicijnmeesters te zitten.
Nadat wij enige ogenblikken hadden doorgebracht kwam de vader met de
geneesmiddelen. Ik diende ze den zieke toe.
Toen hij het kopje had geledigd, zeide hij: "Ik dank u zeer doctor, gij zijt zeer
vriend’lijk jegens mij, doch het zal u niets baten, ik ga sterven". Waarop hij
andermaal zulk een ijselijke langgerekte gil slaakte, terwijl zijn bed schudde, van
het krampachtige trillen van zijn stevig lichaam. Zijn Moeder bitterlijk wenende,
kwam wat nader en vraagde hem: "Is de pijn erger Johan ?" Hij zeide: "Och
Moeder ! Wat zóu de pijn van mijn lichaam; híer (op zijn hart wijzende) híer
brand het - Het is de rechtvaardigheid van een Heilig God die op mijn ziele
brandt - híer gevoel ik reeds de smarten der Hel ! Weent zo niet moeder, U zal
het wél gaan - gij hebt den weg ten leven bewandeld - maar ík ! O wee ! En nu is
het te laat - te laat, voor eeuwig te laat - - - -" Zijn moeder zeide: "Het is nog niet te
laat Johan. Nog is het het heden der genade, willen wij samen nog eens bidden,
samen tot den Heere Jezus, Dien Zaligmaker gaan?" Hij zeide: "Wat bidden ? Mijn
tijd is voorbij om te bidden - God hoort de zondaars niet?"
Zijn vader was intussen nader gekomen en zeide tot hem: "Wees maar zo bang niet
Johan. Gij hebt nooit iemand kwaad gedaan". Johan zeide: "Ik verzoek vader!, dat
gij niet tot mij spreekt, ik heb altijd aan uwe leugens geloof geslagen; nu de dood
mij aangrijpt zijn mijne ogen open gegaan, gíj zijt de oorzaak van mijn bederf!
Reeds vroeg hebt gij mij geleerd om den Bijbel te verachten en ongehoorzaam te
zijn jegens God. Toen ik een kleine jongen was, hebt gij mij tot zonde verleid. Als
moeder zondag in de kerk was, waar gij mij met geweld hebt uitgehouden, dan nam
gij mij mee om te vissen en allerlei zonden te bedrijven".
Zijn vader viel hem in de rede, doch hij liet hem niet uitspreken, en vervolgde de
zieke: "Zwijgt vader! Gij hebt tot mij genoeg gesproken, gij hebt meesterlijk uw
werk gedaan, gij hebt met den duivel gespot, nu spot den duivel met u, uwe leugens
kunnen mij niet langer bedriegen. Weldra sta ik voor Gods rechterstoel, en wanneer
ik mijn rechtvaardig vonnis krijg, zal ik u aanklagen als de werkmeester van mijn
eeuwige ellende". Hij trok de lakens over zijn hoofd en slaakte een zucht, zo
hartverscheurend, als ik nog nooit had gehoord. Mijn hart schokte in mij van smart
en aandoening. Mijne vermaningen tot kalmte baatten niets, hij had naar het scheen
geen deernis met zijn lichaam, alleen zijne ziele woog hem zwaar.
Na enkele minuten gelegen te hebben, richtte hij zich eensklaps op en riep: "Jozef !
Waar is Jozef ?" Een aanvallige knaap van acht jaar werd aan zijn sponde gebracht;
hij omhelsde het kind teder en sprak tot hem: "Jozef! Mijn lieve broeder! Kom eens
bij mij en hoor, en onthoudt wat ik u met een stervende mond zeg: Luister nooit
naar den raad van vader, hij zal u verleiden, net als hij mij gedaan heeft. Laat
moeder u leiden, hoor naar haar stem, gaat met haar naar de kerk, lees en onderzoek
den Bijbel, bid vroeg kind ! Spiegel u aan mij uwen broeder, die nu voor eeuwig
naar de Hel gaan moet." Daarop viel hij achter over met een ijselijke gil. Mijn ziel
was verbrijzeld.
Ik schreef nu de beste middelen voor en verliet den woning toen reeds de
schemering zichtbaar werd. Ik beproefde enige ogenblikken rust te nemen, doch het
scheen vruchteloos. Eindelijk geraakte ik enige ogenblikken in diepen slaap, die
echter zeer onrustig waren, en waaruit ik opschrikte door het vervaarlijk gegil van
den zieken, aan wiens sponde ik droomde te staan en die ik onder hevige
benauwdheden en ijselijk gegil de eeuwigheid zag ingaan.
Toen ik ontsteld opstond wees de klok acht uur. Na enige ogenblikken ontbijt
genomen te hebben en mij in het gebed gezocht hebbende, spoedde ik mij naar den
zieken. Toen ik daar om negen uur aankwam had de dood een uur geleden een
einde aan den ongelukkige gemaakt. Geen enkel woord van hoop was er uit zijn
mond gegaan, integendeel scheen het, hoe meer de dood naderde, hoe meer de
folteringen toenamen.
Ik hang een sluier over het toneel, mijne ziel is te zeer geschokt om er meer van te
schrijven. Ik heb er niets bij te voegen, dan alleen dit woord: "De Heere is
rechtvaardig . . ."

Doctor Davis ('Den Zwarten Doctor - Engeland'), uit zijn aantekeningen over zijn
ziekenbezoeken.

Dit type verhaal, of de stervende tot geloof komt of niet, zijn puur menselijk, puur natuurlijk.
Dit is echt voor de natuurlijke mens, en volgens mij heeft het geen enkele geestelijke waarde.
Waarom niet< dit geloof stelt de mens in het centrum, ten diepste is het behoud van de mens afhankelijk.
De bijbel leert ons echter DAT JEZUS DE LEIDSMAN VAN ONS GELOOF IS
EN DAT JEZUS DE VOLEINDER VAN ONS GELOOF IS!
De natuurlijke mens heeft het oog om te zien niet en het oor om te horen ontbreekt hem.
Nergens in de bijbel wordt de geloofstrijd zo voorgesteld!
Plaats reactie